Een zondagavond. Wij kijken televisie. Onze tienerdochters zitten in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten waar Herman van Veen zijn muzikale duivels ontbindt. We hopen dat ze genieten.
Ze zijn er met z’n zevenen naartoe getrokken, vier meisjes en drie jongens. Vanuit ons Brabants dorp met de fiets naar Tervuren, en van daaruit met de tram naar de hoofdstad. Het wordt 11 uur. We weten: als Van Veen in vorm is, komt er geen einde aan de bisnummers. Het wordt 12 uur. Half 1. Kwart na 1. Half 2.
We kijken elkaar aan. Die laatste tram was toch even na middernacht? Met de minuut worden we ongeruster. Waar blijven ze nu? Hebben ze de tram gemist? Was er een vechtpartij? Is er boven Brussel een vreselijk onweer losgebarsten? We trekken bleek weg. Zullen we naar Tervuren rijden? De onrust wordt ondraaglijk.
Sterven van onrust
Net op het moment dat we beiden in de auto willen stappen, komen ze vrolijk taterend aanrijden. “Hoi mam en paps! Zijn jullie nog niet slapen?” roepen ze. Tja, nu we het zeggen, het is inderdaad laat geworden, geven ze toe. “Maar de fiets van Jan was kapot en we hebben allemaal gewacht tot die hersteld was.” Natuurlijk. Ze laten elkaar niet in de steek. Zeer te prijzen is die solidariteit. Dat mam en paps het haast besterven van onrust, – nou, daar hadden ze niet aan gedacht. Mooie tijden waren dat.
Over onrust van ouders gesproken. Het was oorlog. Ik was zeven. Mijn vader had een schuilkelder gegraven in de tuin. Een ‘abri’ zeiden de mensen in het dorp. ’s Nachts, als het helledonker was, klonk het monotoon gedreun van honderden vliegtuigen. Grote lichtbundels tastten het luchtruim af. Als het afweergeschut in actie kwam, moesten we met z’n allen de schuilkelder in. Dat was een heel gehannes en gestommel. We zaten op houten kistjes. Er brandde een kaars met flakkerende vlam. Mijn moeder droeg mijn zusje van nog geen jaar oud. Buiten stond mijn vader naar de lichtbundels en de sterren te staren. “Kom nu ook naar hier!” riep mijn moeder. Ik vond het spannend. Later wist ik: ze moeten doodsbang zijn geweest voor die vliegtuigen en die bommen.
De wereld zien
De tienerdochters van toen hebben nu zelf tieners die met geen kettingen vast te leggen zijn. Ze vertrekken naar feestjes en fuiven op het moment dat hun ouders vroeger dachten: “Het wordt tijd om naar huis te gaan”. Er zijn er ook een paar die, hoe pril ze nog zijn, toch al een groot stuk van de wereld hebben gezien. Mexico bijvoorbeeld, en Zuid-Afrika en Japan. En China ook, met van daaruit een korte uitstap naar Noord-Korea.
Het gaat ons petje te boven hoe ze dat allemaal durven, maar zij draaien er hun hand niet voor om. Met het geld van soms moeilijke vakantiejobs financieren ze hun dromen, nadat ze op het internet de goedkoopste vluchten hebben gezocht. Het dient gezegd dat ze, van waar ook ter wereld, met enige regelmaat contact zoeken met het thuisfront wat, dankzij de moderne elektronica via skype, e-mail en sms, niet eens zo moeilijk is.
Vragen zo oud als de wereld
Toch zitten hun ouders niet zelden in de piepzak. Hun hart bonkt als ze op de radio iets horen over een vliegtuigramp, als ze televisiebeelden zien van orkanen en modderstromen in het continent waar hun kind op doorreis is. En de vragen blijven: zullen ze voorzichtig zijn? Komen ze straks vrolijk fluitend de hoek om? Liggen ze straks weer veilig in hun eigen bed?
De vragen zijn zo oud als de wereld. En ook grootouders blijven ze zich stellen. Bijvoorbeeld hoe de wereld er zal uitzien, als zij er niet meer zijn. Hoe het dan met hun kinderen gaat, en met de kleinkinderen? Van welke formidabele nieuwe uitvindingen zullen ze getuige zijn? Hoe zal het met de aarde zijn, met de rivieren en de bossen, de zeeën en de oceanen? En met de harten van de mensen? Zullen die vervuld blijven van verlangens, blijdschap en onrust? En wat als de kleinkinderen van nu op hun beurt kinderen zullen krijgen? En wat als die dan op hun beurt groot en volwassen zijn geworden?
Jaak Dreesen (1934-2022)
Dit artikel verscheen eerst in het Magazine voor GROOTouders. Ook ontvangen? Schrijf je dan in voor het magazine en de bijbehorende nieuwsbrief. Volg de Gezinsbond ook op Facebook, Twitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.
Gepubliceerd op: 27/09/2022Tags: Jaak Dreesen