In deze column vertelt oma An over voorlezen aan je kleinkind. Het favoriete voorleesboek van haar kleindochter Cato is ‘Ken je Pluche?’. 

Voorlezen aan je kleinkind

Pluche is een grote, zwarte, langharige hond. Beetje wild, maar o zo lief. Hij speelt de hoofdrol in het boek: ‘Ken je Pluche?’ Wij lazen het voor toen onze kinderen klein waren en nu is het de topfavoriet van Cato. Het verhaal is opgedeeld in 365 stukjes, eentje voor elke dag, een jaar lang. Als het van Cato zou afhangen, las ik een half boek per keer uit. Dat doe ik niet. Maar aan het tempo van één opvangdag per week en één verhaaltje per dag, zou ik zeven jaar bezig zijn. Dus lees ik er telkens een aantal.

Toen het boek uit was, had ik andere voorstellen klaar. ‘Neen, ik wil Pluche’, zei ze beslist. Dus begonnen we opnieuw. Ze luisterde en leefde weer mee alsof ze de eerste keer hoorde over de hond die achterblijft op de vakantieplek. En hoe die op zoek gaat naar zijn baasje en onderweg een resem avonturen beleeft. Tussen onze eerste en tweede lezing was ze een half jaar ouder geworden. Door de evolutie in haar woordenschat beleefden zij én ik het voorlezen helemaal anders. Onlangs sloegen we voor de tweede keer de laatste pagina om. Benieuwd of we het boek nu dicht mogen laten. Ik zal die hond zowaar ook al missen.

LEES OOK > De voordelen van voorlezen vanaf de geboorte: ‘Je kind is de baas van het boek’

Met open mond

Verrassend hoe je met voorlezen kinderen helemaal ‘mee’ kunt hebben. Terwijl ze ook opgroeien met en verslingerd zijn aan filmpjes. Toen Cato pas twee weken naar school ging, was het Voorleesweek. Ze zochten bereidwillige oma’s en opa’s om in kleine groepjes te vertellen. Dat wilde ik wel doen. Omdat niemand anders zich had gemeld, werd het uiteindelijk voorlezen voor de hele klas. Ik verwachtte er niet veel van, dacht dat je op die leeftijd alleen een op een de aandacht kon vasthouden. Toch luisterden achttien kindjes met open mondjes. Een heerlijk publiek.

Vorige Voorleesweek was ik er weer. De kindjes waren een jaar ouder geworden, de gretigheid waarmee ze luisterden was gebleven. Met meer interactie. Toen ik het verhaal een beetje anders vertelde – omdat ik de illustraties naar de klas gericht hield en daardoor de tekst niet zag – werd ik prompt terechtgewezen: ‘Het is geen ster, het is een maantje!’

In de bib

Na het voorleesmoment was het speeltijd. Cato was net geopereerd en mocht niet in het speelplaatsgewoel. In de turnzaal keken we samen in een boekje. Kleuters die even later binnenstormden voor de turnles dromden rond ons om mee te luisteren. Groot was de ontgoocheling toen ik het boek na enkele pagina’s dichtklapte: tijd voor turnen! ‘Vraag mama of papa om het te halen in de bib’, zei ik. Ik had er oma of opa bij moeten noemen. Cato en ik hebben al veel fijne momenten beleefd in de bib. Met andere boekjes dan Pluche, want die blijft thuis.

En ja, we zijn aan de derde leesronde begonnen. Geen ontkomen aan. Ken jij Pluche? Wij intussen door en door.

LEES OOK > 9 redenen waarom voorlezen onmisbaar is voor elk kind

Dit artikel verscheen eerst in het Magazine voor GROOTouders (nr. 22, 2024). Ook ontvangen? Schrijf je dan in voor het magazine en de bijbehorende nieuwsbriefVolg de Gezinsbond ook op FacebookTwitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.

Gepubliceerd op: 23/09/2024