Peter Theunynck is tekstschrijver, vertaler, auteur en heeft een blog. Hij schrijft over leven, lijden, en loslaten in tijden van corona: ‘Straks, als alles weer normaal is, zullen we nog meer beseffen hoe belangrijk onze aanwezigheid bij stervenden, maar ook bij levenden is.’

Fysiek contact

Een vriend belde mij vorige week om te vertellen dat zijn vrouw in het ziekenhuis lag. Niet geveld door corona, maar door een agressieve kanker. Ze kon niet meer geopereerd worden, hadden de dokters verteld. Ze was palliatief.

Maar diezelfde vriend moet vaak hoesten en heeft zwakke longen. Hij mag niet meer bij zijn vrouw.

Ik had hem stevig willen vastpakken, maar dat kan nu niet meer. Ik had bij hem op bezoek willen gaan, maar dat doen we momenteel beter niet. Dus mail en bel ik hem. Maar wat mist een mens fysiek contact in tijden van vertwijfeling.

Vader

Ik moest aan mijn vader denken die de laatste jaren van zijn leven in een kamertje van een rusthuis sleet. Nu bijna drie jaar geleden kregen we te horen dat hij plots vreselijke doorligwonden had gekregen. De dokter kwam en zag dat daar weinig aan te doen viel, dus werd er van dan af ingezet op actieve pijnbestrijding.

Mijn moeder was ervan overtuigd dat mijn vader elk ogenblik kon sterven en ze bleef aan zijn zijde waken. Zoiets houd je natuurlijk geen weken vol. We stuurden haar naar huis en trachtten zelf nog vaker bij hem te zijn.

Positief

Op een septemberochtend stonden mijn broer, mijn zus en ik onverwacht samen rond zijn bed. De herfstzon legde haar zachte hand op zijn hoofd. Mijn vader kreunde af en toe. Hij had pijn, maar hij gaf niet op.

Hij was altijd zo’n positieve man geweest – iemand die blijft geloven dat het wel goed komt. Nu speelde dat voor het eerst in zijn leven in zijn nadeel. Het hield hem tegen om te vertrekken.

Wonder

We vertelden hem dat hij niet meer hoefde te vechten, dat hij los mocht laten. We zouden het voortaan wel redden zonder hem en we zouden heel goed zorgen voor zijn vrouw, onze moeder.

Ik omhelsde hem, mijn broer hield zijn hand stevig vast, mijn zus streelde zijn haren en fluisterde hem lieve dingen in het oor.

Toen gebeurde het wonder. Hij begon trager te ademen. Zijn gelaat ontspande zich, zijn adem stokte en viel dan voorgoed stil. Hij was vertrokken. Zo moeiteloos en zo sereen.

Hij was de eerste mens die ik zag sterven. Hij verloste mij van mijn angst voor de dood. Zo simpel, warm en teder kon het zijn.

Orpheus

Vandaag gaan in Italië en Spanje, maar ook bij ons, mensen dood terwijl hun geliefden niet bij hen in de buurt mogen komen. Hartverscheurend is dat.

Als ik daaraan denk voel ik me beklemd. Voor vrijwel alles worden oplossingen bedacht, maar hier staan we met de rug tegen de muur. Iemand in zijn stervensuur begeleiden doe je niet online: je moet die persoon kunnen zien en horen, voelen en aanraken.

Het doet me op een of andere manier aan de mythe van Orpheus en Eurydice denken. Eurydice werd door een adder gebeten en stierf.

Orpheus, die een geweldige zanger was, kon de goden van de onderwereld tot tranen toe bewegen met zijn lied en kreeg de toelating om Eurydice uit het Dodenrijk weg te halen.

De weg naar de wereld der levenden was lang, steil en moeizaam. Eurydice moest hem volgen, maar hij mocht haar hand niet vasthouden, hij mocht zelfs niet omkijken tot ze het zonlicht hadden bereikt. Zijn blik zou dodelijk zijn.

Het onvermijdelijke gebeurde: hij keek toch om en doodde haar zo met zijn blik. Nu is het onze adem, onze aanraking, nu is het elk fysiek contact dat dodelijk kan zijn.

We kunnen geen geliefden meer uit het Dodenrijk weghalen, en erger nog we kunnen niet aan hun zijde staan wanneer ze de sprong naar de overkant wagen. Dat doet pijn.

Haarkapje

Het komt er nu op aan om oudere mensen zo veel mogelijk van het virus af te schermen, zodat ze corona overleven om later ooit waardig te kunnen sterven, met geliefden om zich heen.

Straks, als alles weer normaal is, zullen we nog meer beseffen hoe belangrijk onze aanwezigheid bij stervenden, maar ook bij levenden is.

Ondertussen heb ik geleerd om vanop afstand naar mijn moeder te kijken. Gelukkig doodt haar blik mij niet en mijn blik houdt haar in leven. In twee weken tijd heeft ze een kwantumsprong gemaakt: ze kan videochatten via Messenger.

Bij ons eerste videogesprek zag ik alleen haar plastic haarkapje. Dat zet ze op als ze gaat douchen en haar haren niet nat wil maken.

Ik moest haar vertellen dat er een cameraatje op haar tablet zit en dat ze dat moest richten op haar gezicht en niet op haar haarkapje en de houten latten van het plafond.

Knuffel

Ondertussen gaat het vanzelf. Het is fijn om te horen en te zien dat ze het redt. Toch verlang ik al naar die knuffel van haar en ondertussen denk ik aan mijn vriend, die aan de telefoon wacht op nieuws van zijn geliefde.

Zijn armen hangen doelloos langs zijn lichaam, zijn handen zijn technisch werkloos, zelfs zijn stem kan de goden niet vermurwen.

Wat zou hij graag omhelzen, vasthouden, lieve dingen fluisteren. Liefde in tijden van corona. Zo onmogelijk. Soms is het water veel te diep.

De coronacolumns van de familie Theunynck

Ook vrouw Machteld en dochters Sara en Zita schreven een column tijdens de quarantaine.

Volg de Gezinsbond ook op Facebook, Twitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.

Gepubliceerd op: 03/04/2020, laatste update op: 17/05/2022

Tags: