‘Grijs, wijs en puber’, zo luidt de titel van het boek waar filosoof Jean Paul Van Bendegem aan werkt. Grijs en wijs worden wel vaker geassocieerd met ouderen, maar met pubers? Volgens de professor emeritus hebben ze heel wat gemeen. En kunnen ze zelfs bondgenoten zijn. 

‘Wie je bent en hoe je in het leven staat, verandert niet ineens omdat je pakweg 65 wordt’, zegt Van Bendegem. ‘Wat wel verandert, is de manier waarop anderen naar je kijken. Neem nu het taalgebruik.

Na mijn pensionering kon ik de doctoraatsbegeleidingen waarmee ik bezig was voortzetten, samen met een tweede promotor die ‘nog actief is’. Die omschrijving maakt mij onvermijdelijk passief. Terwijl ik voort onderzoek doe, lees, nadenk, schrijf, en ik ongeveer negentig lezingen per jaar geef.’

Welwillende treinbegeleidster

‘Mensen behandelen je ook anders’, gaat Van Bendegem verder. Hij illustreert dat met een voorval op de trein, kort na zijn pensionering. Hij was het gewoon om het traject Gent-Brussel af te leggen met een treinabonnement zolang hij aan de VUB werkte en vergat een ticket te kopen.

‘Ik legde de treinbegeleidster uit hoe het kwam. Ze boog zich naar mij toe (van afstandsregels was toen nog geen sprake, nvdr) en begon luider en trager te praten: ‘Maak je geen zorgen meneer, het komt in orde.”

Van Bendegem voelde geen opluchting voor de vermeden boete, wel opstandigheid. ‘Zoveel welwillendheid, ik leek wel een klein kind. Alsof ik ineens een deel van mijn intellectuele capaciteiten had verloren. Ik had zin om een boete te eisen (lacht). Dan zou ik tenminste als volwassene behandeld zijn.

Die mevrouw wilde me helpen, ik verwijt haar niets. Maar het is blijven hangen. En er gebeuren veel gelijkaardige dingen. Je wordt ‘geklasseerd’ bij de ouderen alsof ze één groep vormen. Een groep die zo rap (van begrip) niet meer is, waarmee je geduld moet hebben. Dat doet heel vreemd aan.’

Wandelstokken en puberpukkels

Dat er door de leeftijd sleet op het lichaam en de krachten komt, ontkent Van Bendegem niet. ‘Dingen en mensen verslijten met de jaren, dat is normaal. Een vergrote prostaat en enkele valse tanden zijn hoogstens wat vervelend, maar ze hebben geen wezenlijke impact op mijn leven en wie ik ben.

Het is een andere situatie, dat wel, en ik moet me daar nog aan leren aanpassen. Beseffen dat ik niet meer zoals voorheen met twee treden tegelijk de trap op kan lopen bijvoorbeeld, want dan struikel ik.

Daar zijn gelijkenissen met pubers. Zij krijgen een groeischeut, weten met hun slungelige armen en benen geen blijf, en gooien van alles omver. Als je ouder wordt is de greep minder stevig en schiet er al eens iets uit je handen. Het is een transformatie, maar erg is dat niet.

Een vriend van me gruwt van het idee met een stok te moeten lopen. Terwijl dat toch gewoon een hulpmiddel is zoals een bril. Het komt allemaal door de perceptie. Met een stok word je als oud beschouwd en dat is in onze samenleving toch ook een beetje out. Het is zoals pukkels bij pubers. Je wil ze verstoppen, maar het valt meteen op.’

LEES OOK > Van emoticons tot gifjes: zo ben je in een handomdraai weer mee met het jonge volk

Tieners en grootouders voor het klimaat

‘Er wordt ook onderschat wat de geneeskunde kan’, vindt Van Bendegem. ‘Als er iets aan je lichaam hapert, kan dat vaak verholpen worden. We komen ook steeds meer te weten over hoe het brein en het geheugen functioneren. Onderzoeken tonen aan dat die op een aantal terreinen verzwakken, maar het op andere vlakken juist beter doen.

Je weet niet meer van wie je het gehoord hebt of waar je het gelezen hebt, maar wat er gebeurde of gezegd werd, ook al is het al een tijd geleden, weet je nog perfect.

De meesten zijn ervan overtuigd dat ouderen meer zeuren en klagen. Een onderzoek dat het oeuvre van grote schrijvers doornam, kwam tot de – ook voor mij verrassende – vaststelling dat hun taalgebruik door de band genomen optimistischer wordt.

Het lijkt er ook op dat ouderen meer vooruit dan achteruit kijken. Grootouders voor het klimaat zijn daar een voorbeeld van. Ze komen op straat voor de toekomst van de planeet en van de kinderen.

Jongeren en ouderen vinden elkaar daar over de tussengeneratie heen. Misschien omdat beiden geen economisch nuttige bijdrage leveren. De een nog niet en de ander niet meer.

Dan kun je je bezighouden met zaken die geen geld opbrengen, maar wel ontzettend belangrijk zijn. Pubers moeten weten dat ze in senioren lot- en bondgenoten hebben. Omdat ze minder maatschappelijke verplichtingen hebben, kunnen beiden vrijer denken.

Jonge mensen zien er tegenop volwassen en burgerlijk/saai te worden, maar ze moeten niet wanhopen. De vrijheid van denken en handelen komt terug als je ouder wordt. De actieve loopbaan daartussen is gewoon even doorbijten (lacht).’

Wijsheid

‘Ouderen moeten hun plaats opeisen en de samenleving heeft er baat bij gebruik te maken van hun wijsheid. Wijsheid is voor mij: ervaring, voorzichtigheid in je oordeel, beseffen dat er misschien elementen zijn die je niet kent, nuance en praktisch inzicht.

Vanaf het begin van de filosofie, zes eeuwen voor Christus, werd wijsheid naar waarde geschat. Geleidelijk aan verlegde de klemtoon zich naar wetenschappelijke kennis. Die heeft zeker waarde, maar het is niet de enige vorm van kennis.

Misschien hebben oma en opa meer moeite om de nieuwe media onder de knie te krijgen, omdat ze er niet mee opgroeiden. Maar dat wil niet zeggen dat ze niets weten waar jongeren van kunnen leren.

Het rustiger leven tijdens de lockdown deed velen hopen dat daar iets van zou overblijven na de crisis.’

Mentorschap

Ook al is Van Bendegem met emeritaat, toch levert hij nog zijn bijdrage aan de universiteit. ‘Ik zit in beoordelingscomités voor wetenschappelijk projecten. ‘Actieve’ proffen hebben daar minder tijd voor en zo blijf ik op de hoogte van nieuw spitsonderzoek. Heel interessant.

Er wordt veel te weinig gebruik gemaakt van de kennis van ouderen. Vroeger moest een leerling bakker-patissier in Frankrijk bij bakkers overal in het land de specialiteiten leren kennen. Terug thuis maakte de leerling een meesterwerk op basis van wat hij of zij had geleerd.

Stel je voor dat leraren in spe in de leer zouden gaan bij de beste leerkrachten. Dat zou toch ontzettend inspirerend en leerrijk zijn.

We moeten creatief nadenken over mentorschap in alle beroepen, om de wijsheid en ervaring van ouderen niet verloren te laten gaan. Luister naar ouderen en formuleer dan zelf eigentijdse antwoorden, zoals de bakker-patissiers hun meesterwerk maakten.’

Foto: Kristof Ghyselinck

Dit artikel verscheen in juni 2020 in De Bond, het ledenblad van de Gezinsbond. De Bond kan ook bij jou (gratis!) in de bus vallen. Het enige wat je hoeft te doen, is lid worden. Nieuwtjes en activiteiten van de Gezinsbond meevolgen kan ook via Facebook, Twitter en Instagram.

Gepubliceerd op: 17/07/2020, laatste update op: 16/02/2023