Bij extreem vroeggeboren kindjes blijven bepaalde aspecten van de ontwikkeling vaak achter. Tijdelijk of permanent. Daarom worden ze opgevolgd door het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen. Zo ook ons Catootje.

Eind juni moest ze weer getest worden. Kruipen en lopen deed ze laat. Niets om ons zorgen over te maken, de specialisten verzekerden haar mama en papa dat ze het zou kunnen. Cato deed in elk geval haar best. Kon ze niet kruipen, dan rolde ze tot waar ze wilde zijn.

Lukte zelfstandig lopen nog niet? Leve de loopauto! De snelheden die ze daarmee haalde… De kindjes in de crèche – wel al op eigen benen – zullen het geweten hebben. Volgens mij zijn ze blij dat het gevaarlijke hulpmiddel nu weg is.

Met verliefde blik

Over haar mentale ontwikkeling maakte ik me weinig zorgen. Ze is alert, nieuwsgierig, sociaal en pienter. Dat vinden wij toch, de oma’s en opa’s… Ongelooflijk hoeveel ze begrijpt en hoe snel haar woordenschat zich uitbreidt. Niettemin zijn die testen altijd een beetje spannend, want ze vormen het officiële oordeel van deskundigen – niet vertroebeld door de enthousiaste en verliefde blik waarmee wij naar haar kijken.

Het resultaat? Cato kreeg goeie punten over de hele lijn. Meer nog: ze heeft de drie maanden ingehaald die ze jonger is dan haar geboortedatum aangeeft. Goed zo, vechtertje! Zo’n goed nieuws wil je delen. Niet omdat gedeelde vreugde, dubbele vreugde is, maar omdat de vreugde zo groot is dat ze wel gedeeld móét worden. Te groot voor één hart. Ik was het ook verplicht aan de mensen die meeleefden met de moeilijke start, vond ik. Als je leed deelt, dan ook de vreugde.

LEES OOK > Column oma An: ‘Mijn kleinkind werd te vroeg geboren, maar in haar piepkleine lijfje zat een stevige portie levenskracht’

Delen van de vreugde

Toen Cato geboren was, zaten we in volle lockdown. Het verenigingsleven lag stil en je kwam niet zomaar mensen tegen die je vroegen: ‘Oe is ’t?’ Met mijn directe collega’s, naaste familie en vrienden kon ik wel af en toe de angsten, verdriet en wanhoop delen die ons toen dag en nacht bezighielden. Zij wisten vaak niet wat te zeggen. Wat zeg of schrijf je na de zoveelste complicatie of vóór nog maar eens een risicovolle operatie?

Toch betekende het veel dat mensen meeleefden met dat vechtende kindje, dat ze hoopten en duimden, een kaarsje brandden… Nu kan en wil ik hen dus ook in het goede nieuws laten delen. Die moeilijke start geeft me een alibi om af en toe filmpjes te tonen met Cato in de hoofdrol: ‘Zie eens dat kindje waar zo voor gevreesd werd!’

Misschien is die deel-neiging niet meer dan een typische eigenschap van oma’s. Ik probeer me in te houden, maar soms loopt de mond of de smartphone toch over. Het is haar schuld: Cato is zo lief, leuk en grappig. Niets zo moeilijk als het niet delen van het wedervaren met je kleinkind.

LEES OOK > Mag die foto van je kleinkind online of liever niet?

Meer artikels over te vroeg geboren kindjes vind je in ons dossier prematuur.

Foto: Antonella Zunino

Dit artikel verscheen eerst in het Magazine voor GROOTouders (nr. 14, 2022). Ook ontvangen? Schrijf je dan in voor het magazine en de bijbehorende nieuwsbriefVolg de Gezinsbond ook op FacebookTwitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.

Gepubliceerd op: 04/10/2022