Nonna Marianne (68) heeft vier kleinzonen. Haar jongste kleinkind Revi is een levendig baasje van vier jaar oud dat van bij de geboorte doof is. ‘Waar Revi en ik telkens hard om moeten lachen, is het gebaar voor “varkentje”. Telkens we elkaar zien, gebruiken we dat teken.’

Nonna Marianne woont in ’t stad, midden in het centrum van Antwerpen. Het is voor haar helemaal niet ver om Revi (4) en zijn oudere broer Miro (7) te bezoeken.

‘Ze wonen in Wilrijk en al vanaf de geboorte van Miro ga ik regelmatig bij hen oppassen. Ik kijk daar enorm naar uit. Twee dagen per week haal ik ze van school, maar ook op andere momenten ga ik met plezier bij hen babysitten. Ik doe dat ook voor mijn andere kleinkinderen, want ik heb met alle vier een heel goede band.’

Als je kind doof geboren wordt, is dat voor ouders een emotionele rollercoaster. Maar hoe ervaart een oma dat?

‘Natuurlijk is er eerst de periode om te aanvaarden dat je kleinkind daarmee moet leren leven. Uiteindelijk groeit hij op in een gezin waar iedereen hoort. In het begin zat ik vooral met veel vragen over hoe het contact zou verlopen. We hebben in onze familie niemand anders die doof is.’

Je staat dan voor de keuze of je, net als de ouders, gebarentaal leert. Hoe ging je daarmee om?

‘Ik heb toen beslist om samen met de papa en een tante van Revi avondlessen Vlaamse Gebarentaal (VGT) te volgen. Maar na een paar maanden ben ik daarmee gestopt, want ik vond het veel te moeilijk. Op mijn leeftijd is het niet eenvoudig om je al die gebaren eigen te maken. Dat ging erin en er daarna even snel weer uit…’

Komen sommige gebaren je nu nog goed van pas of is die kennis intussen volledig weg?

‘Het alfabet ken ik nog en ook de gebaren voor makkelijke woordjes zoals ‘dankjewel’, ‘brood’ of ‘wind’. Waar Revi en ik telkens hard om moeten lachen, is het gebaar voor ‘varkentje’. Bijna altijd als we elkaar zien, gebruiken we dat teken. Zo vergeet ik het niet meer.

Maar sinds hij een geïmplanteerd hoorapparaat heeft (dat zijn gehoor gedeeltelijk vervangt, n.v.d.r.) gebruikt hij niet meer voortdurend VGT. Zo’n implantaat werkt bij Revi werkelijk fantastisch, want nu kan hij zich in veel situaties verstaanbaar maken in het Nederlands.’

Toch blijft gebarentaal voor hem een belangrijk communicatiemiddel?

‘Hij wordt tweetalig opgevoed zodat hij zich ook in de dovengemeenschap verstaanbaar kan maken. Zijn ouders hebben groot gelijk dat ze die keuze maken. Veel doven kiezen bewust voor VGT en de bijhorende cultuur. Vroeger was er nog geen sprake van implantaten, terwijl er nu bij meer en meer kinderen geplaatst worden.’

Verloopt het contact met Revi op dezelfde manier als met je andere kleinkinderen?

‘Ik merk daar geen enkel verschil. Het klinkt misschien vreemd, maar het is precies alsof hij mijn gedachten kan lezen. (lacht) Ik kan tegenover hem even gewoon doen als tegenover mijn andere kleinzonen. Hij is beperkt in zijn gehoor, maar op andere vlakken ontwikkelt hij zich zoals elk ander kind.

Revi is trouwens een heel levendige jongen die geen seconde kan zwijgen. Ook als hij aan het raam staat te zwaaien of te roepen, versta ik hem goed. Wanneer hij een koekje wil, maakt hij dat op zijn manier duidelijk.’

LEES OOK > Kan ik verlof nemen om mijn zieke kleinkind op te vangen?

Moet je ergens op letten als jullie een gesprek voeren?

‘Dat wel. Ik ben afkomstig van Sint-Niklaas en dat dialect mag ik niet spreken met hem. Hij kan het moeilijk ontcijferen. En als ik iets vertel, ondersteun ik dat spontaan met gebaren. Die reflex zit er gelukkig nog in. De basiswoordenschat van gebarentaal komt me dan natuurlijk goed van pas.’

En wat als Revi je toch niet verstaat?

‘Negen van de tien keer heeft hij mij goed verstaan. Lukt het toch niet, dan kan ik nog altijd overschakelen op die enkele gebaren die ik ken. Gelukkig is er ook nog zijn grote broer die ons kan helpen. Bij de geboorte van Revi was Miro drie jaar oud. Gaandeweg heeft hij van zijn ouders VGT geleerd als tweede taal.

Hij kan nog geen volledige zinnen maken of een heel verhaal vertellen, maar hij trekt zich heel goed uit de slag met gebaren. En als ze ruziemaken, doen ze dat gewoon in het Nederlands. Daarvoor gebruiken ze momenteel geen gebarentaal.’

Wat zijn hun favoriete bezigheden als je voor de twee broers mag oppassen?

‘Het zijn boekenwurmen, dat zie je nu al, ook al beperkt zich dat bij Revi voorlopig tot in boekjes bladeren en prentjes kijken. De jongens kunnen zich goed bezighouden met voetballen en fietsen. Ze spelen ook graag met de blokken. En wat de oudste doet, bootst de jongste natuurlijk na. Zo gaat dat altijd.’

Ben je door zijn doofheid meer bezorgd om hem, bijvoorbeeld als hij aan het ravotten is?

‘In groep verstaat hij je nauwelijks en daar moet je wel aan denken. Dan spelen wij samen een spelletje, zodat hij zich niet verveelt. Maar de bezorgdheid van in zijn eerste levensjaren – bijvoorbeeld de schrik voor een oorontsteking – is nu grotendeels verdwenen. Als je het niet weet, zou je niet denken dat hij doof is.

Dankzij zijn ouders is hij gelukkig heel goed omringd. Hij gaat naar een therapeut, krijgt logopedie en dat helpt hem bij zijn spraakontwikkeling. Zijn mama is actief bezig met zijn taalontwikkeling, zowel wat Nederlands als VGT betreft. Ze volgt hiervoor zelfs een tolkopleiding aan de universiteit.’

LEES OOK > Waarom kleinkinderen je gelukkig maken

Intussen heeft Revi de stap naar school gezet. Hoe loopt dat?

‘Hij zit nu in de eerste kleuterklas op een steinerschool, waar ook Miro schoolloopt. Tot nu toe gaat dat heel goed, want voor de juffen vergt het ongetwijfeld een extra inspanning. De aanwezigheid van VGT-tolken in de klas was voor de school bijvoorbeeld iets nieuws. Als hij over de middag slaapt, is het belangrijk dat de leerkrachten eraan denken om zijn hoorapparaat uit te schakelen.

En wie voor hem zorgt, moet in de gaten houden dat de batterijen van dat apparaat nog goed blijven werken. Als grootouders hebben we dat beetje bij beetje geleerd. Zodra hij groter wordt, zal hij dat allemaal zelf kunnen.’

Hoe kijk je naar Revi’s toekomst?

‘Ik heb daar een goed gevoel bij. Hij heeft de mogelijkheden om te slagen in alles wat hij wil ondernemen. Ook wij zullen hem daar volop in steunen.’

Foto: Kristof Ghyselinck

Dit artikel verscheen eerst in het Magazine voor GROOTouders (nr. 5, 2020). Ook ontvangen? Schrijf je dan in voor het magazine en de nieuwsbrief. Volg de Gezinsbond ook op Facebook, Twitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.

Gepubliceerd op: 16/07/2020