Vakantie, er enkele weken per jaar ’uit’ zijn, de batterijen opladen, andere oorden opzoeken of rustig thuis op adem komen, de horizon verbreden … We vinden het vanzelfsprekend, maar dat is niet altijd zo geweest. Van betaald verlof was namelijk heel lang geen sprake.
Tot pakweg driekwart eeuw geleden hadden alleen rijke burgers tijd en geld om op reis te gaan. Ze brachten hun vakanties bijvoorbeeld door in Oostende waar een deel van het gebouwenpatrimonium nu nog herinnert aan de periode dat daar mensen met geld en faam verbleven. Maar ook de wereld verkennen viel bij de rijken al langer in de smaak.
Voor arbeiders en bedienden echter, was er geen sprake van vakantie, laat staan betaalde vakantie. Ze moesten werken, zes dagen op zeven, het jaar rond.
Al waren er ook uitzonderingen: bedrijven en sectoren die al vóór het wettelijk verplicht werd, enkele dagen betaald verlof gaven aan hun werknemers.
Vrije tijd voelde aanvankelijk onwennig
De wet op het betaald verlof van 1936 maakte ’zes dagen verlof met behoud van loon’ – congé payé in de volksmond – tot een recht voor iedereen.
Historicus Jan Raymaekers schreef een boek over het onderwerp, geknipte reislectuur of om te lezen in de tuinzetel. Want vakantie is uiteraard niet alleen maar op reis gaan.
‘Tijdens de vakantie kan de robotmens terug herleid worden tot een menselijk wezen’, zo lezen we als motivatie van arbeidersorganisaties om werknemers vakantie te geven.
‘We hadden nog geen auto en gingen met de trein naar Blankenberge. We gingen te voet naar het station. Elk zijn valies. Mijn grootmoeder nam een varkensgebraad mee. Ze zat met haar rode geëmailleerde kastrol op haar schoot tot in Blankenberge. Ons vader stond nogal op zijn eten.’
Ook de patroons zagen trouwens het voordeel in van gezonde arbeidskrachten. Een loon dat doorloopt terwijl je niet werkt, dat was nieuw, maar daarmee konden minder kapitaalkrachtigen echter nog niet op reis, want reizen kost extra geld.
De meeste mensen bleven tijden die eerste vakantieperiodes dan ook gewoon thuis. Sommigen onwennig, niet goed wetend wat ze met die vrijgekomen tijd moesten aanvangen.
De wet op het dubbel vakantiegeld van 1948 zorgde voor vakantiebudget. Socialisten en katholieken bekommerden zich om een ’waardige’ invulling van die vrije tijd – wie weet waar ledigheid niet allemaal toe kon leiden – en maakten werk van de organisatie van sociaal toerisme. Vakbonden, mutualiteiten – en de Gezinsbond – bouwden vakantiehuizen voor hun leden.
LEES OOK > De allereerste vakantiegangers in Reigersnest (1965): ‘We beleefden daar de tijd van ons leven’
Gewone volk volgt rijkelui
In tegenstelling tot rijkere burgers die al eeuwen hun horizonten verruimden, zetten nu ook gewone mensen schoorvoetend hun eerste stapjes weg van onder de kerktoren.
In 1937 werden zowel de Nationale campingfederatie als de Nationale Federatie van Jeugdherbergen opgericht. De kust en op de tweede plaats de Ardennen waren de populairste bestemmingen in die beginjaren. Er groeide een toeristische industrie gericht op de massa.
Rijkelui zagen hun vakantieoorden ook ingenomen door ’gewone’ mensen en verlegden hun territorium. Naar andere kuststeden – bijvoorbeeld Knokke – of naar het verre buitenland wat voor minder gegoeden nog niet haalbaar was.
‘Als we met ons vieren aan het bekvechten waren, zei mijn vader altijd: “Stop nu toch een keer en kijk naar buiten. ’t Is hier het schoonste van de reis.” Zo ook een keer in Zwitserland. We stopten met ruziemaken en keken naar buiten: we zaten midden in een tunnel.’
Al volgde het gewone volk – naarmate het aantal dagen verlof uitbreidde – ook dat voorbeeld. Net voor WO II werd het Commissariaat Generaal voor Toerisme opgericht. De voorloper van Toerisme Vlaanderen promootte toeristische bestemmingen in binnen- en buitenland.
Niet alleen gezinnen ontdekten de geneugten van het reizen; ook jongeren trokken met de jeugdbeweging of de mutualiteit op reis, schoolkinderen gingen op bosklas of Griekenlandreis, en tijdens de vakantie waren er vakantiekolonies.
En de kartonnen valiezen die je meekreeg als je met de veertienjarigen naar Zwitserland ging, die waren niet om de voorraad meegezeulde spullen te beperken en om mooi te kunnen stapelen, zoals ik dacht, maar zijn ingevoerd toen veel mensen nog geen valies hadden. Dit soort en nog veel andere wetenswaardigheden lees je in het boek.
Foto’s en getuigenissen uit de oude doos
Er werden spaarsystemen opgezet om de reizen te bekostigen. En de Belgen kregen de smaak te pakken. Ze trokken alsmaar meer en verder op reis, velen intussen ook meer dan één keer per jaar. Al zijn verre, dure reizen ook nu nog niet voor iedereen weggelegd.
Aanvankelijk werd er vooral gereisd met de trein, later kwamen de groepsreizen met de bus die op hun beurt concurrentie kregen van de auto en het vliegtuig. En voor de sportievelingen was ook de fiets een optie.
‘Ik was 12 jaar in 1947. Mijn moeder had voor mij een badpak gebreid: wit, rood en donkerblauw. In de kleuren van de Franse vlag. Als ik daarmee in het water ging, hing dat aan mijn knieën.’
In het boek Congé payé wordt de geschiedenis van met vakantie gaan doorspekt met getuigenissen van prille vakantieervaringen van dertig, veertig, vijftig … jaar geleden. Die verhalen en de foto’s uit de oude doos brengen de tijd van toen tot leven.
Een mooi en bij momenten aandoenlijk of grappig beeld van een tijd dat naar de zon vliegen nog geen vanzelfsprekendheid was voor het gros van de mensen.
Maar toen gezinnen wel enthousiast de auto volstouwden – met kinderen tot in de koffer toe – op weg naar zee, waar ze in hun gebreide badpakken de hele dag op het strand doorbrachten, zandkastelen bouwden, hun vader voor die ene keer in korte broek zagen, of met opgerolde broekspijpen om pootje te baden, en papieren bloemen verkochten voor schelpjes. En als ‘de handdoek over het balkon van het appartement hing’, wisten ze dat ze naar huis moesten, het eten was klaar.
LEES OOK > Felix en Hélène uit Bocholt: ‘Reigersnest is al veertig jaar ons tweede verblijf’
Dit artikel verscheen in juli 2014 in De Bond, het ledenblad van de Gezinsbond. De Bond kan ook bij jou (gratis!) in de bus vallen. Het enige wat je hoeft te doen, is lid worden. Nieuwtjes en activiteiten van de Gezinsbond meevolgen kan ook via Facebook, Twitter en Instagram.
Gepubliceerd op: 28/07/2021Tags: vakantie