Kurt Hernot en Goedele Horsten uit Muizen waren vijf jaar geleden geraakt door journaalbeelden over jongeren op de vlucht zonder hun ouders. ‘We hebben vier kinderen, en konden ons niet voorstellen dat een van hen zoiets zou moeten meemaken’, vertellen ze. Ze besloten zich kandidaat te stellen voor pleegzorg voor jonge vluchtelingen. Hekmat Arabkhel (nu 19) uit Afghanistan was vijftien toen hij bij het gezin kwam.

Pleegzorg voor jonge vluchtelingen: Goedele, Kurt en Hekmat

Goedele en Kurt hebben een nieuw samengesteld gezin met vier kinderen die in 2015 tussen 18 en 23 jaar waren. ‘In die periode kwam de vluchtelingenproblematiek vaak ter sprake in het nieuws’, vertellen Kurt en Goedele.

‘Op een avond ging het over pleegzorg voor jonge vluchtelingen. We keken naar elkaar en zeiden: misschien kunnen we eens naar een informatieavond gaan?’ Zo ging de bal aan het rollen.

LEES OOK > Ouderschapsverlof voor langdurige pleegzorg is nodig

Hij had niets

‘De procedure vergde tijd, maar toen kwam Hekmat met zijn voogd Juliette, begeleidster Olga van het asielcentrum en twee mensen van Pleegzorg kennismaken’, herinneren Goedele en Kurt zich.

‘Kort daarna kwam hij een weekend logeren. Het was aftasten van beide kanten. We speelden een gezelschapsspel, toonden waar hij naar school zou gaan en maakten samen pizza.

Het was koud, hij was blij met de jas van onze jongste, maar wilde die na het weekend niet meenemen naar het opvangcentrum. Te confronterend voor zijn vrienden die net zoals hij niets hadden.

Enkele dagen later mochten we Hekmat ophalen. Heel zijn hebben en houden zat in een klein plastic zakje en een rugzakje. Zijn kamergenoten zwaaiden hem uit. Dat was pakkend.’

LEES OOK > Vertelspel helpt vluchtelingenkinderen over hun ervaringen te praten

Bang

Hekmat groeide op in het dorpje Jokan in Afghanistan als oudste in een gezin met vijf kinderen. Zijn vader werd vermoord omdat hij Hekmat niet bij de Taliban wilde laten aansluiten.

Uit vrees dat de jongen niet veilig was, regelde zijn opa via mensensmokkelaars zijn vlucht. Hij was dertien, een kind nog.

Hekmat: ‘Ik moest in een auto stappen en wist niet waar ik naartoe ging. We zijn enkele maanden onderweg geweest, hebben dagen na elkaar gestapt en soms moest ik in de koffer van een auto.’

LEES OOK > Davud Mirza getuigt: ‘Vanbinnen blijf ik een vluchteling’

‘In het begin vertelde hij weinig over de vlucht’, zeggen Goedele en Kurt. ‘Af en toe kwamen we iets te weten. Als we een pick-up zagen, zei hij: “Daar heb ik ook in gezeten, in de woestijn, met dertig in de bak, op onze knieën.”

Over het dagelijkse leven in Afghanistan, wat de kinderen speelden en over zijn mama en opa vertelde hij wel. De traumatische ervaringen kwamen in flarden.

Dat ze in de trein niet durfden te slapen uit angst om bestolen te worden. En dat hij bang was geweest voor slangen. Dat soort dingen.’

‘Met respect kom je ver’

Hekmat kwam in België in het opvangcentrum in Arendonk terecht. ‘We zaten met vier in een kleine kamer, er was geen internet en we kregen 7 euro per week.

Ze deden hun best voor ons, en begeleidster Olga heeft een bijzondere plaats in mijn hart, maar ik was ongelukkig. Ze stelden voor om naar een pleeggezin te gaan. Na twee jaar in het centrum kwam ik hier terecht.

In Afghanistan besefte ik niet hoeveel ouders voor je doen. Dat was vanzelfsprekend. Nu heb ik veel respect voor mijn nieuwe papa en mama.

Met respect kom je ver. Ik ben moslim, hier zijn de meeste mensen christen. Maar we zijn allemaal mensen. Ik heb voor iedereen respect.

Ik wil ook altijd iedereen helpen. Mijn papa was ook zo. En in Afghanistan steunen mensen elkaar.’

‘De eerste keer dat we met hem naar de winkel gingen, zagen we hem plots aan de kassa de koopwaar van een oud koppel dat niet goed ter been was op de band leggen’, vertelt Kurt.

‘Die mensen stonden er verbaasd naar te kijken. We hebben Hekmat gezegd hoe chic we dat vonden, maar ook gewaarschuwd voor negatieve reacties. Voor hetzelfde geld had dat koppel gezegd: “Blijf van onze kar”.’

LEES OOK > Pleegzorg ondersteunt ook zorg voor volwassenen

Chiro in korte broek

‘In Afghanistan zijn mensen veel samen. De moeders blijven thuis en babbelen met elkaar. Ik was veel bij vrienden, we speelden samen cricket en zo.

Hier heeft iedereen het druk met school of werk. Ik ook’, antwoordt Hekmat, gevraagd naar het verschil met zijn land van oorsprong.

‘Tijdens de lockdown gingen we elke avond applaudisseren met de hele buurt op het pleintje’, speelt Kurt daarop in.

‘We babbelden vijf minuten, vroegen hoe het ging en zongen voor de jarigen. Ik kan begrijpen dat Hekmat de spontane sociale contacten zoals in Afghanistan mist.’

Hekmat had in Mechelen al snel enkele Afghaanse vrienden. Omdat Goedele en Kurt wilden dat hij zich integreerde, stuurden ze hem naar de Chiro zoals hun eigen kinderen.

LEES OOK > Groeipakket voor pleegouders: wat is de pleegzorgtoeslag?

‘Ik vond het raar zo allemaal met dezelfde kleren en in korte broek’, zegt Hekmat. ‘Maar ik kon er beter Nederlands leren, dus ging ik toch. De eerste keer wel met lange broek (lacht).

Ik heb daar veel vrienden. Zij zien mij niet als ‘die Afghaanse jongen’, ik ben gewoon Hekmat, één van hen. Op kamp krijg ik halal of vegetarisch eten.’

‘Geloof is voor Hekmat belangrijk. Het is dan ook het enige wat hij kon meebrengen’, zegt Goedele, ‘Bezittingen en familie moest hij achterlaten, maar zijn geloof kan niemand afnemen.

De verbondenheid met zijn geboorteland blijft. Als daar iets gebeurt, een aanslag in Kaboel bijvoorbeeld, houdt het hem erg bezig.’

Pleegzorg jonge vluchtelingen: niet altijd gemakkelijk

‘Er zijn in het begin wel eens misverstanden en discussies geweest’, zegt Kurt, ‘maar dat heb je met je eigen kinderen ook. En zoals Hekmat zegt: met respect en goede wil raakt alles opgelost.

Het eten was een probleem, tot wij inzagen: waarom zou hij per se biefstuk met frieten moeten eten? Integratie betekent niet dat hij moet worden zoals wij. De verschillen zijn juist verrijkend.’

‘Toen hij achttien werd heeft Hekmat samen met zijn Afghaanse vrienden gekookt voor ons en voor de vrienden van de Chiro. Dat waren tot dan gescheiden vriendengroepen. Het was een schitterend feest met heerlijk eten.

Hekmat is wijzer dan veel volwassenen door wat hij heeft meegemaakt. Hij leert ons bijvoorbeeld relativeren.

Toen hij de eerste keer zei: “Maak je daar niet druk om papa”, besefte ik: hij heeft gelijk. Wat zit ik me op te jagen over iets onbenulligs. Wij zijn luxepaardjes.’

‘Begin telkens opnieuw’

‘Ik probeer altijd opgewekt te zijn. De pijn zit vanbinnen’, zegt Hekmat. ‘Ik wil ook bij anderen een lach op het gezicht toveren.

Soms misbruiken mensen mijn hulpvaardigheid, dat doet pijn, maar als je valt en weer rechtstaat ben je sterker. Zoals wanneer je verliest bij voetbal. Denk niet “ik ben een loser”, wel “hoe komt het dat ik verloor en wat kan ik eruit leren.”

Ik grijp alle kansen. In Afghanistan kon ik niet naar school en leerde niet lezen en schrijven. Hier vind ik school heel belangrijk. Sommige Afghaanse vrienden vinden school zinloos, omdat ze misschien niet hier mogen blijven.

Ik probeer hen te overtuigen. Je mag nooit zeggen: mijn leven is gedaan. Begin telkens opnieuw en blijf proberen in de richting van wat je hart wil.’

Hekmat zit nu in het laatste jaar schildersopleiding. ‘Misschien begin ik later met vrienden een schildersbedrijf. Als ik veel geld verdien, kan ik mijn mama en opa naar hier halen. Ik wil voor hen zorgen, want zij hebben voor mij gezorgd toen ik klein was.’

LEES OOK > 7 praktische dingen die je kind veerkrachtiger maken

‘Familie zit in mijn hart’

Hekmat had sinds zijn vertrek geen contact meer met zijn familie. In Jokan zijn geboortedorp, is er bijna nooit internetverbinding en de Taliban vernietigde systematisch apparatuur die toegang zou kunnen geven.

Hulporganisaties zoals Rode Kruis en Rode Halve maan trokken er weg wegens te gevaarlijk. ‘Ik hoop dat het goed gaat met mijn familie en dat ik hen ooit terugzie, maar nu moet ik me op mijn leven en toekomst hier concentreren.

Ik mis hen, maar ben ook blij dat ze me naar hier gestuurd hebben. In Afghanistan is het onveilig. Hier kan ik een beter leven hebben.

Mijn familie zit hier (legt zijn hand op zijn hart), die gaan daar nooit weg. Ik heb nu twee mama’s en papa’s. En twee keer twee broers en zussen.’

‘En wij beschouwen hem als onze zoon’, besluiten Goedele en Kurt.

Meer info over pleegzorg voor jonge vluchtelingen vind je op de website.

Foto: Kristof Ghyselinck

Dit artikel verscheen in december 2020 in De Bond, het ledenblad van de Gezinsbond. De Bond kan ook bij jou (gratis!) in de bus vallen. Het enige wat je hoeft te doen, is lid worden. Nieuwtjes en activiteiten van de Gezinsbond meevolgen kan ook via FacebookTwitter en Instagram.

Gepubliceerd op: 30/11/2020