Niets mooier dan op een mistige dag mogen mijmeren met Bart Moeyaert. Hij geeft mij koffie en chocola, ik schotel hem wat winterwoorden voor. Geniet gerust mee van zijn warme antwoorden. Het is heel graag gedaan.

Wie is Bart Moeyaert?

  • Schrijver
  • ‘Writer in residence’ aan KU Leuven
  • Winnaar van verschillende literaire prijzen zoals De Gouden Uil en De Boon Literatuurprijs

Feest

Bart Moeyaert: ‘Als ik terugblik op de feestdagen uit mijn kindertijd, denk ik meteen aan onze grote tafel met heel veel familie errond. En aan onze kerstboom. In die boom hing onder andere een kerstbal in de vorm van een kerstmannetje, en het was in ons gezin de traditie dat ik, de jongste van zeven jongens, dat kerstmannetje als laatste in de boom mocht hangen. Een plechtig moment dat door mijn broers met jaloezie bekeken werd.

Dat kerstmannetje is het enige dat ik bewaard heb van die kerstversiering van vroeger. Sterker nog, het werd het begin van een hele collectie kerstmannetjes. Afgelopen weekend kwam er zelfs nog eentje bij; ik beleef er een kinderlijk plezier aan die te vinden en toe te voegen aan mijn collectie. Dat eerste kerstmannetje krijgt nog elk jaar een centrale plek en ik hang het nog altijd als laatste in de boom. Als het kan, zet ik er nog een spotlichtje op ook!’ (lacht)

LEES OOK > Een lege stoel aan tafel: hoe ga je om met verlies tijdens de feestdagen?

En de traditie van de grote feesttafel, heb je die ook bewaard?

‘Tot een paar jaar geleden waren er inderdaad nog altijd van die feesten, maar dan met een grote groep vrienden in plaats van familie. Nu we verhuisd zijn naar Kalmthout, geniet ik ervan dat de wereld rond de feestdagen een beetje stilvalt. Niemand lijkt nog aan het werk, niemand stuurt nog mails. Mijn man Jonathan en ik doen het dan rustig aan, koken lekkere dingen en gaan aan tafel wanneer het ons uitkomt. We laten de feestdagen zeker niet zomaar aan ons voorbijgaan, maar we zien gewoon wat er op ons afkomt. Zonder vaste tradities.

‘Ik geniet ervan dat de wereld rond de feestdagen een beetje stilvalt.’

Al is er wel één ding dat we met Nieuwjaar niet meer overslaan: in onze straat komen de mensen om middernacht naar buiten met een goeie fles en een paar glazen in de hand. (glimlacht) De meesten zijn dan ook al wat vrolijker en feestelijker, waardoor de gesprekken nog zo makkelijk loskomen. Een ideale en gezellige manier om je buren beter te leren kennen en met hen te verbinden.’

Kaartjes

‘Ik schrijf graag kaartjes en ik ontvang er ook graag. Echte post in de bus krijgen, blijft heel verrassend. Als ik naar het buitenland ga, zitten er altijd vijf prentkaarten in mijn agenda – in een hotelkamer heb je altijd wat meer tijd dan ergens anders.

Ik merk dat ik de afgelopen jaren opnieuw de nood voel om te verbinden met mensen die er voor mij toe doen. Ik doe dat door hen te schrijven. Niet dat ik dan meteen de diepte inga en uitgebreid vertel over hoe het met mij gaat, daarvoor ben ik veel te slecht opgevoed. (glimlacht)

Door mijn oude dagboeken te herlezen, heb ik gemerkt dat ik iemand ben van ups en downs; waar ik de ene dag in zak en as zit, ben ik de dag erop aan het jubelen. Dus daar begin ik in een brief niet aan. Ik schrijf om iemand te laten weten: ik denk aan jou.’

LEES OOK > Oma Paula schrijft warme wenskaartjes: ‘Ik schrijf wat ik denk, alles komt recht uit mijn hart’

Eenzaamheid

Schrijver Bart Moeyaert: ‘Dat ik mijn ouders niet meer kan bellen om te vertellen hoe het met me gaat, vind ik heftig’

‘Rond mijn twintigste was ik niet de gelukkigste mens ter wereld. Ik studeerde in Brussel en leidde daar een leven waar amper iemand iets van wist en waarover ik met niemand kon praten. Daar heb ik echt een soort verdriet gevoeld van niet te weten hoe het verder moest met mij.

Ik ben ook heel vaak eenzaam geweest in een relatie. Samen zijn met iemand en niet alles kunnen zeggen of niet begrepen worden, is nog veel heftiger dan in je eentje jezelf begrijpen, maar het niet kunnen vertellen. In die val van eenzaamheid ga ik niet meer trappen, het is zo fijn dat al die dingen in mijn relatie met Jonathan wel lukken.’

In 2019 en 2020 moest je afscheid nemen van je ouders, die allebei leden aan dementie. Hoe zwaar was de eenzaamheid na hun dood?

‘Toen ze stierven, was ik ervan overtuigd dat ik er goed mee omging. Ik had gedaan wat ik moest doen, ik was zodra het bij me opkwam bij hen op bezoek geweest. Als een van mijn broers huilde, dacht ik zelfs: “Komaan, je weet toch dat verval een stuk van het leven is?” In de periode tussen de dood van mijn vader en die van mijn moeder won ik de Astrid Lindgren Memorial Award. Aan mijn vader kon ik het niet meer vertellen en bij mijn moeder was haar dementie al zo ver gevorderd dat het niet doordrong. Ze zag mij in de krant staan met de Zweedse kroonprinses en zei alleen maar dat die mevrouw een mooie jas aanhad. Op dat moment vond ik dat niet erg, ik voelde me toen heel sterk: “Zie je wel dat ik de dingen niet doe voor mama en papa? Ik doe die voor mezelf!”

Een paar jaar later kreeg ik hun dood wel stevig in mijn gezicht gemept en bleek dat ik goed gelogen had tegen mezelf. Want natuurlijk wou ik wel de goedkeuring van mijn ouders. Ik denk ongeveer dagelijks aan hen, ik zou ze af en toe eens willen bellen om te vertellen hoe het met me gaat. Vroeger deed ik dat misschien niet zo vaak, maar het feit dat het niet meer kan, vind ik heftig. Ook omdat het de jaren voor hun dood eigenlijk wel fijn was met hen. Mijn papa werd meer teder door te dementeren, mijn moeder maakte de omgekeerde beweging en werd wat bozer op de wereld. Ik was dichtbij en ze vonden Jonathan een leuke man voor mij. Het voelde alsof het allemaal in de plooi viel.’

Diepe gesprekken

In je boek ‘Een ander leven’ is een van de thema’s het onvermogen om te praten over gevoelens – iets wat de generatie van je ouders fel typeerde. Je gaf daarnet ook aan dat je op dat vlak slecht opgevoed bent. Heb je het intussen geleerd? Kan je al beter praten over persoonlijke dingen?

‘Ik heb het intussen makkelijker, ja. De les die ik geleerd heb, is niet zozeer de dialoog en hoe die moet verlopen, maar wel: wees jezelf. Ik heb die les rijkelijk laat geleerd door Jonathan te leren kennen, die tussen mijn ribben porde omdat hij erg op mij gesteld was, maar me eigenlijk niet kende: “Jij bent zo hard Bart Moeyaert de schrijver, zo hard maar gedeeltelijk aanwezig, wie ben je echt?” En hoewel ik die por meer dan nodig had, was ik eerst volledig in de contramine: ik ben wél mezelf! Vandaag staat “schrijver zijn” niet meer op de eerste plaats van mijn identiteit, al komt dat misschien ook door ouder te worden. Op je zestigste kan je zulke dingen wat makkelijker loslaten.’

LEES OOK > Kinderpsychiater Sara Wouters over hoe jonge kinderen hun gevoelens beter kunnen uiten

Zijn er nog andere neveneffecten die komen kijken bij zestig worden?

‘Het getal doet me weinig, al heb ik er fysiek af en toe wel last van. Wat het ‘opschuiven’ voor mij wat moeilijker maakt, is het feit dat ik amper negentien was toen mijn eerste boek verscheen. Al mijn collega’s waren dus een stuk ouder, en veel van die mensen zijn er vandaag niet meer. Ze zijn gestopt met schrijven, op pensioen, overleden… Daardoor voelde het afgelopen jaar ook wat onwezenlijk, zo van: “Huh, waar is iedereen?”

‘Ik schrijf kaartjes om te laten weten: ik denk aan jou.’

Daarnaast deed de gedachte dat de tijd begon te korten ook iets met mij. Het zou aangenaam zijn als ik nog een kwart eeuw voor mij heb, wat wil ik nog doen met die tijd? Toen ik vorig jaar geconfronteerd werd met een writer’s block dacht ik wel eens of ik misschien moest stoppen met schrijven. Ik word er doorgaans alleen maar gelukkig van, dus het was eng om die sprankel een tijdje niet meer te voelen. Verder is het een interessante vraag om bij stil te staan: waarom wil ik nog niet stoppen? Waarom ga ik niet gewoon wat meer genieten van het leven en van de natuur? Is het omwille van mijn ego?’

Goh… Er zou inderdaad een groot stuk van je identiteit wegvallen, maar wie weet wat ontdek je in de plaats daarvan?

‘Ik heb het begrepen. ‘Het Grote Bakboek Van Bart Moeyaert’. Nee, dat zal niet gebeuren.’ (lacht)

Foto’s: Stefaan Temmerman

Dit artikel verscheen in december 2024 in De Bond, het ledenblad van de Gezinsbond. De Bond kan ook bij jou (gratis!) in de bus vallen. Het enige wat je hoeft te doen, is lid worden. Nieuwtjes en activiteiten van de Gezinsbond meevolgen kan ook via FacebookTwitter en Instagram.

Gepubliceerd op: 18/12/2024