Het is soms verbazingwekkend hoe snel een kind groeit en bijleert. Die ontwikkeling zet zich op een hoog tempo voort en verloopt voor de meeste kinderen spontaan en op hun eigen tempo, iets sneller of trager dan het gemiddelde tempo. Sommige kindjes tonen een trage ontwikkeling als gevolg van een ontwikkelingsstoornis. Els Ortibus, prof. kinderneuroloog verbonden aan het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen, Leuven, legt uit.

Wat is een ontwikkelingsstoornis?

Een ontwikkelingsstoornis is een neurologische of een psychische aandoening, die de normale ontwikkeling van kinderen belemmert.

De oorzaken voor het ontstaan van een ontwikkelingsachterstand zijn divers en meestal wel te achterhalen. We kunnen die oorzaken van een trage ontwikkeling bij je baby soms al voor de geboorte situeren maar ook rond of na de geboorte.

Soms is het een erfelijk probleem, soms is het een gevolg van een ingrijpende gebeurtenis zoals een premature geboorte, een zuurstoftekort tijdens de bevalling of hersenbeschadiging na een ongeval. Hierdoor zal het kindje zich anders en/of later ontwikkelen dan leeftijdsgenootjes.

Bij een baby uit zich dat bijvoorbeeld door op een later moment om te rollen, te zitten, te staan of te lopen, maar ook te praten of te kijken.

Sommige vertragingen in of moeilijkheden met de ontwikkeling zijn tijdelijk, bijvoorbeeld na een premature geboorte, anderen zijn blijvend. Dit uit zich dan in een specifieke diagnose zoals cerebrale parese, autismespectrumstoornis, ADHD, leerstoornissen, etc.

LEES OOK > 6 misverstanden over autisme rechtgezet

Diagnose en behandeling bij trage ontwikkeling van je baby

Het is belangrijk om een vroege diagnose te stellen, om op die manier vroeg te kunnen starten met gerichte hulp. Om die diagnose te stellen kunnen ouders onder meer terecht bij vier erkende Centra voor Ontwikkelingsstoornissen (COS).

Het COS onderzoekt baby’s, peuters en kleuters met een vermoeden van of een risico op een trage ontwikkeling of ontwikkelingsstoornis. Zij staan niet verder in voor de behandeling, maar geven de ouders een duidelijk beeld van de ontwikkelingsmogelijkheden en –moeilijkheden van hun kind.

De centra zijn onafhankelijk in het verlenen van advies. Een team van kinderneurologen, kinderartsen, kinderpsychiaters, psychologen/orthopedagogen, maatschappelijk werkers, kinesisten, logopedisten… zal het kindje verder onderzoeken.

De onderzoeksresultaten en de mogelijkheden tot begeleiding worden daarna met de ouders overlopen, zodat het kind de juiste hulpverlening kan krijgen.

Er is geen garantie dat het probleem opgelost wordt of zelfs dat erger kan voorkomen worden, wel kunnen de ouders leren hoe met de beperking om te gaan of verdere gevolgen te voorkomen.

LEES OOK > Taalontwikkeling stimuleren bij je baby, hoe doe je dat?

Alarmsignalen van trage ontwikkeling

Het is moeilijk om één lijn te trekken in de kenmerken van een ontwikkelingsachterstand, omdat elk kind zich op een eigen tempo ontwikkelt in de verschillende ontwikkelingsdomeinen.

Er bestaan evenwel toch richtlijnen van wat nog tot de normale variatie behoort. Het ene kindje stapt zo al op tien maanden, terwijl een ander er misschien zestien maanden voor nodig heeft.

Verder zijn er zoveel aspecten om rekening mee te houden dat er geen afgelijnde definitie bestaat. Als ouders zich zorgen maken, nemen ze in eerste instantie best contact op met de huis- of kinderarts of het consultatiebureau.

Elk kind wordt gevolgd in het consultatiebureau van Kind en Gezin. Deze dienst heeft standaardinstrumenten (Van Wiechen onderzoek) en is zeer goed geplaatst om een trage ontwikkeling bij je baby te herkennen en hiervoor door te verwijzen. Ouders kunnen hun kindje zelf ook in het oog houden.

LEES OOK > Zo kun je de motorische ontwikkeling van je baby stimuleren

Wat wijst op trage ontwikkeling bij je baby?

1. Stappen

Meestal kan een baby vanaf 7 maanden zelfstandig zitten en zich optrekken rond de negende maand. Nadat je kindje goed kan staan, zal hij daarna de eerste stapjes zetten.

Kinderen stappen gemiddeld vanaf 13 maanden, al vorderend langs de meubels of helemaal zelfstandig. Pas als je kindje op achttien maanden nog niet loopt, neem je best contact op met de arts of het consultatiebureau.

2. Praten

De eerste woordjes van je baby hoor je meestal pas luid en duidelijk rond twaalf maanden. Maar ook hier geldt dat sommige kinderen sneller en anderen trager zijn. Het is belangrijk dat je kindje sowieso wel brabbelt.

Als je kindje dat niet doet of op de tweede verjaardag nog geen herkenbare woorden uitspreekt of als je kind plots minder goed begint te praten, is dat zorgwekkend.

3. Lachen en aankijken

Je baby zou rond zes weken kunnen lachen. Dat wordt omschreven als de sociale glimlach, waarbij je kindje een glimlach op zijn gezichtje heeft als je tegen hem of haar spreekt.

Vanaf 6 weken zie je ook hoe je kindje je aankijkt. Ook als het oogcontact en het volgen uitblijft, is dat een reden om ermee verder te gaan.

LEES OOK > Die eerste lach, zo bijzonder

4. Horen

Het gehoor wordt tussen de 2 à 4 weken gecontroleerd door Kind en Gezin. Dat is een heel belangrijk onderzoek om aangeboren doofheid uit te sluiten.

Als je na enige tijd, ondanks een normaal onderzoek bij Kind en Gezin, toch merkt dat je kindje niet reageert op je stem, moet je contact opnemen.

Een kind kan bijvoorbeeld een verminderd gehoor hebben door frequente oorontstekingen, maar ook kan het niet reageren omdat er kenmerken zijn van een autisme spectrumstoornis.

5. Gedrag en spel

Het is normaal dat je kindje aan het einde van het eerste levensjaar scheidingsangst heeft. Het is echter alarmerend wanneer je kind erg aanhankelijk is en blijft of zich erg angstig gedraagt in vreemde situaties.

Wanneer je kindje stereotiep spel vertoont (zoals altijd dezelfde blokjes op elkaar stapelen) of niet kan afwijken van routines, kan dit een reden tot bezorgdheid zijn.

LEES OOK > Verlatingsangst bij baby’s: wat kan je doen?

6. Slaapproblemen

Extreem moeilijk in slaap vallen of vaak wakker worden ’s nachts of net heel vroeg wakker worden ’s morgens, kunnen passen bij een verstoorde ontwikkeling. Maar dit is zeker afhankelijk van de leeftijd van je kindje.

7. Eten en drinken

Eten en drinken: een slechte zuigreflex kan wijzen op achterliggende problemen, net zoals problemen met kauwen en slikken of obstipatie.

Wanneer je kindje het moeilijk heeft om de overgang te maken tussen borstvoeding en flesvoeding of van fles naar lepelvoeding of heel selectief is in zijn eetpatroon, moet je ook een arts raadplegen.

Overzicht ontwikkeling per leeftijd

Wat zou je kindje moeten kunnen op welke leeftijd? Wat zijn tekenen van een trage ontwikkeling bij je baby? Een overzicht:

6 weken

Gemiddeld: je kindje kan je aankijken en volgen met de ogen, wordt stil als het geluid hoort en kan ‘sociaal glimlachen’

Alarmsignalen: niet reageren op geluid of visuele stimulans

3 maanden

Gemiddeld: je kindje kan in buiklig het hoofdje optillen, hij/zij kan een object vasthouden, richt zich naar geluid, maakt handbewegingen, lacht en kirt.

Alarmsignalen: niet of amper reageren op sociale interactie en niet kirren of lachen

6 maanden

Gemiddeld: je kindje kan rechtop zitten grijpt naar voorwerpen en geeft door van de ene naar de andere hand, brabbelt en verkent het mondje met de vingers

Alarmsignalen: hoofdje niet zelfstandig kunnen oprichten, niet grijpen of brabbelen.

9 maanden

Gemiddeld: je kindje kan zelfstandig zitten, begint te kruipen of liggend rond te draaien, gebruikt de pincetgreep om kleine objecten te grijpen, zegt ‘mama’ of ‘papa’, kan zwaaien of wijzen en is eenkennig

Alarmsignalen: niet zelfstandig kunnen zitten en niet brabbelen/woordjes zeggen

LEES OOK > Mijlpaal op 9 maanden: baby even lang in als uit de buik

12 maanden

Gemiddeld: je kindje trekt zich zelfstandig op, begint te cruisen of misschien zelfstandig stapjes te zetten, kan een blokje in een bekertje plaatsen, kan enkele woordjes zeggen of imiteren, wijst aan wat hij/zij wilt en beseft dat voorwerpen/mensen er nog zijn als ze niet zichtbaar zijn (verstoppertje)

Alarmsignalen: niet communiceren met gebaren zoals wijzen, niet zelfstandig kunnen optrekken of staan

18 maanden

Gemiddeld: je kindje stapt en loopt, kan 2 tot 4 blokken stapelen tot een toren en vertoont een voorkeur voor links-of rechtshandigheid, kan 6 tot 12 woordjes zeggen, eet met een lepeltje en imiteert: spreken in telefoon of vegen met een doekje

Alarmsignalen: niet stappen, geen woordjes zeggen, geen imitatiespel spelen

LEES OOK > Help, mijn kind begint iedereen te imiteren!

2 jaar

Gemiddeld: je kindje stampt tegen een bal en stapt de trap op (2voetjes per trede), stapelt 6 tot 7 blokken, herkent figuren in boekjes, kan eigen lichaamsdelen aanduiden en combineert enkele woorden

Alarmsignalen: niet lopen, woorden niet combineren

3 jaar

Gemiddeld: je kindje kan op 1 voet staan en de trap nemen met 1 voet per trede, stapelt tot 9 blokken, vormt korte, verstaanbare zinnen, eet met lepel en vork en kan eventueel al op het potje gaan

Alarmsignalen: niet communiceren met woorden en de trap niet kunnen opgaan

Met een baby in huis ziet je leven er een pak anders uit. Onze nieuwsbrief voor jonge ouders groeit mee met je kindje en zit boordevol herkenbare verhalen en boeiende weetjes. Schrijf je hier snel in!

Gepubliceerd op: 14/12/2020, laatste update op: 26/09/2023

Tags: