‘Mijn lieve schoonmoeder is helemaal gek op ons dochtertje van zeven maanden. Ze springt graag bij ons binnen om Sara eens vast te pakken en te knuffelen. Maar die reageert de laatste tijd heel vreemd: ze staart haar oma verbaasd aan en zet het dan op een oorverdovend huilen. Toch wel vervelend, mijn schoonmoeder is er het hart van in. Ik troost haar met het verhaal dat ikzelf rond die leeftijd ook heel angstig reageerde wanneer ik mijn tante in het oog kreeg. Een tante op wie ik echt dol ben en die nu nog regelmatig herhaalt: “En zeggen dat je als baby bang was voor mij!”’ Wat kan je doen bij verlatingsangst bij baby’s?

Bekenden

Ook al lachte je kindje tot voor kort nog vrolijk naar iedereen, die angstige reacties vormen geen stap achteruit in zijn ontwikkeling. Integendeel, ze bewijzen dat je baby een paar belangrijke nieuwigheden opgestoken heeft! Hij leerde de voorbije dagen bekenden onderscheiden van niet-bekenden.

Daarvoor is wat tijd nodig: eerst leken in zijn ogen alle mensen op elkaar. Zolang een gezicht er wat ‘mensachtig’ uitzag, volstond dat. Maar nu hij mensen leert onderscheiden en vertrouwd is met jouw gezicht, kan één blik op een minder bekende voor verlatingsangst bij baby’s en zelfs voor een huilbui zorgen.

Niet omdat je kindje dat gezicht zo verschrikkelijk vindt, maar omdat het niet is wat hij verwachtte. Hij zit nu het liefst bij jou op schoot om zo andere mensen te ontdekken en aan hen te wennen.

LEES OOK > Mijn kind wil geen kus geven tijdens familiebezoek: hoe reageer ik?

Met stip op één

Jawel, jij bent in deze ‘éénkennige’ periode populair bij je baby. Ziet hij jou, dan is het oké, ziet hij je niet, dan is er paniek. Niet altijd even makkelijk, maar toch ook wel mooi: dat betekent immers dat je kind zich aan jou gehech­t heeft. Jij bent wellicht gek op hem, maar hij is minstens even dol op jou.

Baby’s beginnen nu ook hun eigen hulpeloosheid te ervaren. Ze beseffen dat ze een heleboel din­gen nog niet kunnen, zoals hun ouders achternagaan bij­voorbeeld. Daarom worden ze bang als ze die zien ver­dwijnen.

Ze hebben immers nog geen idee van tijd en ruimte: vijf minu­ten of vijf weken, in een andere kamer of naar een ander land, voor hen maakt dat geen verschil: weg is weg!

Bang

Wanneer je baby van jou gescheiden wordt, kan hij dus overstuur geraken. Hij twijfelt eraan of jij, zijn belangrijkste en liefste verzorger, nog wel terugkomt. Dat moet hij leren. Maar door telkens weer te ervaren dat het af­scheid maar tijdelijk is, gaat je kindje er langzaam op vertrouwen dat je ‘straks’ weer voor hem staat.

De meeste baby’s zitten nu gedurende een aantal weken in zo’n fase van éénkennigheid en verlatings­angst. Alhoewel, sommige kleintjes hebben daar helemaal geen last van.

Samengevat: het is niet onge­woon dat een baby van zeven à acht maan­den bang wordt als hij zijn ouders ziet weg­gaan. Vandaar ook de term ‘achtmaandenangst’.

LEES OOK > Verlatingsangst bij kleuters op school: wat als hij blijft wenen?

Wat kun je doen bij verlatingsangst bij baby’s? Enkele tips:

Je kunt verlatingsangst bij baby’s niet zomaar laten verdwijnen, maar je kunt het je kleintje wel wat makkelijker maken:

  • Speelt je baby in de box en ga jij naar een andere kamer, laat dan af en toe je stem ho­ren. Zo weet hij dat je in de buurt bent en blijft.
  • Sommige kleintjes worden nu bang als ze alleen naar bed­ moeten. Laat daarom de slaapkamerdeur open en blijf in de buurt nog een beetje rommelen. Die ge­luiden stellen hem gerust.
  • Als je weggaat, dan neem je het best kort en duide­lijk afscheid. ‘Papa gaat nu werken. Geertje blijft bij tante Mia. En straks na het vier­uurtje komt papa Geertje weer halen.’ Je geeft een knuffel, een zoen en je wuift terwijl je vertrekt. Kom niet meer te­rug als je je kindje hoort huilen. Door het afscheid nodeloos te rekken, houd je hem in onzekerheid: ‘Gaat hij nu weg of niet?’
  • Je kunt iets achterlaten dat hem aan jou herin­nert: een zakdoekje, een knuf­fel of een door jou gedragen T-shirt.
  • Wordt je baby net nu in het zieken­huis opge­nomen, dan kan hij het daar erg moeilijk mee hebben. Probeer bij hem te overnachten, dat kan in de meeste ziekenhuizen. Lukt dat niet, kom dan zo vaak mo­gelijk op bezoek, liefst op de momenten dat hij verzorgd wordt. Ga liever drie keer kort dan één keer lang op bezoek en neem altijd duidelijk af­scheid.

Not done: de grote ver­dwijntruc

Misschien denk je dat je je kindje het verdriet van het af­scheid kunt bespa­ren door stilletjes weg te slui­pen. Je baby ligt in bed, wordt on­dergestopt, kijkt even naar zijn knuffel en ‘floep’, je bent verdwe­nen. Met als gevolg dat hij zich alleen gelaten en ook een beetje bedrogen voelt. Gebeurt dat dikwijls, dan gaat je kindje zich voortdurend onvei­lig voelen, ook als jij er wel bent. Hij denkt dan immers dat je elk ogen­blik kunt verdwij­nen en zal je dus geen secon­de meer uit het oog verliezen en voortdu­rend je aan­dacht vragen.

Dit artikel is eerder verschenen in Brieven aan Jonge Ouders, het gratis tijdschrift voor alle ouders. Pas bevallen of nog in verwachting? Schrijf je hier in om deze razend interessante reeks gratis te ontvangen. Voor ouders van kindjes tot 18 maanden zijn er ook de NieuwsBrieven aan Jonge Ouders, elke maand in je mailbox.

Gepubliceerd op: 20/11/2016, laatste update op: 24/01/2022