Naar aanleiding van wantoestanden in de kinderopvang kwamen er initiatieven om sneller, strenger en doeltreffender te controleren en in te grijpen indien nodig. Maar strenger controleren en optreden als er iets mis gaat, is maar een deel van de oplossing. Er zijn ook preventieve maatregelen nodig om de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren. Gelukkig werden intussen ook de eerste stappen gezet naar een lagere kind-begeleiderratio, en werpen ook andere inspanningen hun vruchten af, zo bleek uit een recente kwaliteitsmeting van de Vlaamse Kinderopvang.
Een kindnorm voor de kinderopvang
Baby’s en peuters zijn fysiek en mentaal kwetsbaar. De eerste levensjaren zijn cruciaal. De Gezinsbond wil dat de overheid rekening houdt met wat kinderen aankunnen en nodig hebben. Dat noemen we de kindnorm. Het is hoog tijd voor een kindnorm in de kinderopvang. Dat betekent meer kwaliteitsvoorwaarden in de opvang van baby’s en peuters.
LEES OOK > Kwaliteit kinderopvang stijgt, maar er zijn ook werkpunten
Meten is weten
Als Gezinsbond vragen we dat de hele Vlaamse opvangsector regelmatig doorgelicht wordt, zodat geweten is wat de sterktes en zwaktes en eventuele knelpunten zijn, en wat er beleidsmatig moet verbeteren. In 2016 was er voor het eerst zo’n doorlichting met een nieuw wetenschappelijk meetinstrument: MeMoQ. De resultaten waren toen gemengd. Intussen werd de meting herhaald en kennen we de resultaten van de 1-meting. En er is goed nieuws: de opvangkwaliteit is over het algemeen gestegen. De meeste baby’s en peuters voelen zich goed en er wordt goed voor ze gezorgd. Toch zijn er ook werkpunten.
Grootste werkpunt is de educatieve ondersteuning van baby’s. Die moet echt beter. Dat komt vooral door de groepsgrootte en de hoge kind-begeleiderratio. Daarnaast scoren nog niet alle opvangvoorzieningen even goed. Terwijl elk kind natuurlijk baat heeft bij kwalitatief hoogstaande opvang. Meer opleiding voor kinderbegeleiders en opvang aan inkomenstarief gingen samen met hogere scores.
Dit moet beter
De lat voor wie voor baby’s zorgt, moet omhoog. Er is behoefte aan beter opgeleide kinderbegeleiders. Ze moeten zich tijdens de werkuren kunnen bijscholen. Ook tijd voor pedagogisch overleg over de kinderen is noodzakelijk. Ervaren begeleiders en vertrouwde gezichten voor de kinderen zijn voorwaarden voor een goede kinderopvang.
Om ervaren kinderbegeleiders in de sector te houden, moeten hun loon- en arbeidsomstandigheden verbeteren. De loon- en arbeidsvoorwaarden zijn het beste in de opvang met inkomenstarief, die ook nog eens beter scoort qua kwaliteit én het meest toegankelijk is voor ouders. Voor de Gezinsbond is het dus duidelijk: alle opvang moet inkomensgerelateerde tarieven toepassen en voldoende gesubsidieerd worden om correcte loon- en arbeidsvoorwaarden toe te passen.
Verder is er het probleem van de groepsgrootte en het te hoge aantal kinderen per begeleider, de zogenaamde begeleiderratio. Sinds 1 januari 2024 kan de opvang het aantal baby’s laten zakken naar vijf per begeleider in groepen van uitsluitend baby’s tot achttien maanden, en tot zeven in gemengde groepen. Dat is nog steeds erg veel, zeker als je weet dat de meeste baby’s in gemengde groepen zitten en daar aandacht en educatieve ondersteuning missen. Bovendien is dit zeker nog niet overal het geval. Er is een overgangsperiode tot 2027.
Om baby’s en peuters voldoende aandacht, troost en stimulansen te geven vraagt de Gezinsbond dat de kind-begeleiderratio ook voor de gemengde leeftijdsgroepen waarin baby’s tot achttien maanden zitten, verlaagt naar vijf.
Ook de groepsgrootte moet lager. Te grote groepen zijn belastend voor jonge kinderen én voor de kinderbegeleiders. Zeker kinderen met een verhoogde zorgbehoefte en baby’s – wat niet altijd van in het begin duidelijk is – krijgen vaak niet de begeleiding die ze nodig hebben in te grote groepen. Ook dat toonde de meest recente MeMoQ-meting opnieuw aan.
LEES OOK > Nodig: een lagere kind-begeleiderratio in de kinderopvang
Wat doet de Gezinsbond voor een betere kinderopvang?
De Gezinsbond strijdt actief voor een betere opvang. We vertegenwoordigen gezinnen-gebruikers in adviesraden, bepleiten onze visie op hoorzittingen in het parlement, in memoranda bij verkiezingen, in de media, in contacten met politici, onderzoekers en andere middenveldorganisaties.
De voorbije jaren waren er verbeteringen, deels door onze acties: klachten worden beter opgevolgd, de inspectie kreeg meer personeel en middelen, de handhaving is efficiënter en er kwam meer transparantie voor ouders bij inzage van inspectieverslagen. We vroegen hier al jaren om en zijn dus blij met deze inspanningen. Nog niet alles loopt echter zoals het moet, verbeteringen blijven dus nodig.
We vragen ook al jaren een betere basiskwaliteit van de kinderopvang, met minder kinderen per begeleider als hoofdbekommernis. Enkele politieke partijen, de vakbonden én de meeste kinderopvangkoepels hebben ons standpunt overgenomen. En ook de groepsgrootte moet naar beneden. We blijven op die nagel kloppen. Als lid steun je ons daarbij. We zijn de enige grote stem van gebruikers in de kinderopvang in Vlaanderen en ons ledenaantal geeft ons slagkracht. Je kan onze acties en resultaten volgen via onze sociale media en De Bond.
LEES OOK > Kinderopvang in Vlaanderen: dit moet veranderen
Meer artikels over kinderopvang lees je in ons dossier.
Dit artikel verscheen in april 2022 in De Bond, het ledenblad van de Gezinsbond. De Bond kan ook bij jou (gratis!) in de bus vallen. Het enige wat je hoeft te doen, is lid worden. Nieuwtjes en activiteiten van de Gezinsbond meevolgen kan ook via Facebook, Twitter en Instagram.
Gepubliceerd op: 05/04/2022, laatste update op: 02/10/2024