Als je kinderen opvoedt, word je weleens geconfronteerd met gedrag waarvan je wil dat het stopt of verandert. Therapeute Annelies Peeters pleit voor verbindend opvoeden. Oftewel: focussen op verbinding met wat je zelf wil en nodig hebt én met de behoeften van je kind.

Rommel laten rondslingeren, ruziemaken, onbeleefd zijn, bord niet leegeten,… er zijn voorbeelden te over van gedrag dat we willen bijsturen. Vaak zijn we geneigd om op een verwijtende toon (‘je kamer is weer een stal’), eisend (‘eet je bord leeg’), of bestraffend (‘anders gaan we niet naar het pretpark’) te reageren. Therapeute Annelies Peeters pleit voor een andere aanpak.

Verbinding met je kind

‘We hebben als ouders overtuigingen over wat een kind moet kunnen en doen. Van daaruit vellen we een oordeel (“dit is niet goed”), soms zonder stil te staan bij wat er bij dat kind leeft en wat het nodig heeft. Bij baby’s vinden we het normaal dat we ons afstemmen op hun behoeften. Hij huilt, zou hij honger hebben? Heeft ze het niet te warm? Ze begint moe te worden.’

‘Maar vanaf ongeveer één jaar denken we dat een strakkere aanpak nodig is. Veroordelende of verwijtende taal – “eet met je mond dicht, je weet dat zoiets onbeleefd is” – maakt dat kinderen zich gaan verdedigen of zich schrap zetten. Daarin zijn ze niet zo anders als volwassenen. Er gaat veel inhoud van onze taal verloren door de verwijtende of bestraffende toon. Als je kiest voor verbindend opvoeden, ga je vanuit verbinding met je kind om en spreek je hun natuurlijke bereidwilligheid aan.’

LEES OOK > Perfecte ouders bestaan niet: een pleidooi voor mild opvoeden

Verbindend opvoeden begint met luisteren

Moeten we dan alles maar laten gebeuren en steeds toegeven? ‘Je hoeft je kind niet altijd z’n zin te geven, maar luister wel eerst goed wat er achter zijn “neen” zit’, vindt Annelies. ‘En je bewust worden van waar en waarom het gedrag van je kind je raakt. Welke waarden je daarin belangrijk vindt. Als je kind bijvoorbeeld zegt: “Fuck you, mama”, dan is de verleiding groot om fel te reageren: “Als ik dat nog één keer hoor, ga je zondag niet bij Sam spelen.”‘

‘Heel begrijpelijk, maar als je rustig kan zeggen wat het met je doet, en probeert te achterhalen wat er bij het kind vanbinnen leeft, kom je veel verder. “Ik voel me boos als je dat zegt, want ik wil dat we op een zorgzame manier met elkaar omgaan. Misschien voel jij je kwaad en wil je dat er naar je geluisterd wordt? Wat kan ik doen?” Dan is er dialoog en voelt je kind zich evenwaardig behandeld.’

Verbindende communicatie maakt weerbaar

‘Bij een veroordelende reactie gaan de waarden die we willen doorgeven vaak verloren. Wat te denken bijvoorbeeld van roepen tegen je kind dat hij zo niet moet roepen tegen jou? Ze gaan misschien hun gedrag aanpassen uit schaamte, schuld of angst, maar aan die leidraden hebben ze op termijn weinig.’

‘We willen hen zien opgroeien tot volwassenen die weerbaar, met gezond zelfvertrouwen en zelfstandig in het leven staan. Dat bereik je niet door te eisen dat ze als kind alleen maar gehoorzamen. Verbindende communicatie investeert in de relatie, in elke leeftijdsfase. Dat vergt oefening, maar welke ouder wil er niet een goede relatie met zijn kind?’

LEES OOK > Opvoeden zonder straffen en belonen: 5 visies

 

Dit artikel verscheen in november 2019 in De Bond, het ledenblad van de Gezinsbond. De Bond kan ook bij jou (gratis!) in de bus vallen. Het enige wat je hoeft te doen, is lid worden. Nieuwtjes en activiteiten van de Gezinsbond meevolgen kan ook via Facebook, Twitter en Instagram.

Gepubliceerd op: 24/02/2020, laatste update op: 15/06/2023