Volgens Sven De Schutter, schooldirecteur van Freinetschool De Vlieger in Gent zijn er al veel veranderingen in het onderwijs, maar volgens hem is er nog wel wat werk aan de winkel: ‘Je ziet zelden een klasinrichting die vooruitstrevend is of zelfs maar ten dienste staat van een pedagogisch project. En ook de klassieke schoolweek van vijf dagen moet dringend herbekeken worden.’
Wat heb jij binnen jouw carrière zien veranderen in het onderwijs?
Sven De Schutter: ‘Tja, wat is er niét veranderd? De leerstof, de klassamenstelling, de maatschappelijke context, de relatie met ouders, de inzichten rond kennisverwerking, de klasinrichting, de evaluatiesystemen, … Hoewel onderwijs traag en vaak onopvallend verandert, verschilt de school waar ik nu werk in alle opzichten van die waar ik vroeger zelf les kreeg.’
Toch blijven veel clichés overeind, niet?
‘Inderdaad, want de beeldvorming is desondanks helemaal niet veranderd. De media kiest altijd voor zogezegd herkenbare beelden: een leerkracht vooraan, bankjes in rijtjes, een wand vol formules en taalregels, klaslokalen waar alle leven buiten gehouden wordt. In films en series worden lesgevers steevast stereotiep opgevoerd.
Studenten, bezoekers, nieuwe ouders, … staan dan vaak versteld van hoe het er in een school echt aan toe gaat. Allemaal hebben ze hun eigen schooltijd als voornaamste referentie en is hun kijk op onderwijs enorm klassiek, achterhaald zelfs. Er zijn natuurlijk scholen die zich graag profileren als traditioneel en daar zal altijd een publiek voor bestaan, maar doorgaans lijken buitenstaanders opgelucht dat scholen veranderen. Het hoeft niet meer te zijn zoals het vroeger was.’
Kijken de meeste mensen dan negatief terug op hun schooltijd, denk je?
‘Toch minstens met gemengde gevoelens, niet? We herinneren ons vast allemaal wel machtswellustige leerkrachten die hun autoriteit blind hanteerden en momenten van falen, schaamte of denigrerende terechtwijzing. Onderwijs is er lang op gericht geweest vast te stellen wat niét goed gaat, fouten te benoemen, kinderen tot de orde te roepen, te oordelen. Dat tekent mensen.
Leerlingen en hun ouders zijn nu mondiger geworden en er is meer aandacht voor het sociaal-emotionele aspect van onderwijs. De opvatting dat een kind enkel leert als het zich goed voelt, is in deze tijden cruciaal. In een samenleving die kreunt onder de mentale problemen, prestatiedruk en stress moét onderwijs een tegenstroom vormen. Een tegenstroom die niet vanuit een economisch standpunt wordt geredeneerd.’
Herinner je je een specifieke situatie die je je nu niet meer kan voorstellen?
‘O ja, meerdere! Op mijn eigen lagere school liep de directeur vrolijk door de gangen met een sigaar in de handen. Zijn kantoor was in nevelen gehuld. Niemand vond dat vreemd. Eind jaren ’90 werd er nog serieus gerookt in leraarskamers. Het kwam zelfs voor dat de leerkracht les gaf terwijl zijn peuk lag te smeulen op zijn bureau. Beeld je dat nu maar eens in!
Op de katholieke school waar ik stage liep eind jaren ‘90, kwam een interim-leerkracht met een short naar school, op een zomerse dag. Hij mocht meteen naar huis gaan! Typisch kneuterig schijnfatsoen van een generatie die op zondag zat te bidden maar in de week lustig zondigde, haha.
Die voorbeelden zijn grappig, maar ik herinner me ook meer dan één situatie waarin leerlingen publiekelijk vernederd werden omwille van een fout en dat vonden we allemaal normaal. In het vierde leerjaar sloten we met de hele klasgroep één jongen uit, het hele jaar door. We dachten er niet eens over na, het was deel van de klascultuur. De leerkrachten lieten dat gewoon gebeuren. Ze negeerden volkomen dat een kind beetje bij beetje de vernieling werd in gepest. Pesten komt nog steeds voor, maar er is gelukkig veel meer aandacht voor.’
Kadert dat in een bredere evolutie van zorg?
‘De kijk op zorgbehoeften is immens veranderd. Kinderen zijn gelijkwaardig, maar niet gelijk en elk kind heeft recht op specifieke maatregelen. Het onderwijs zet vaak alles op alles om een kind zoveel mogelijk op maat te bedienen, tot in die mate dat het onwerkbaar wordt zelfs. Maar het is wel de essentie van ons werk en het zorgt voor immens veel voldoening: realiseren dat élk kind, met om het even welke zorg of nood, zich goed voelt op school en tot ontwikkeling komt.’
LEES OOK > Stress op school: de oorzaken
Welke veranderingen in het onderwijs zijn ontmoedigend?
‘Onze overheid lijkt met allerlei maatregelen en nieuwe voorstellen te veronderstellen dat veel scholen niet weten waar ze mee bezig zijn. De koalatoetsen zijn daar een mooi voorbeeld van. Deze taalproeven gaan compleet voorbij aan de vakkennis van de kleuterleerkrachten. Die hebben geen toets nodig om te weten of het taalniveau van een kind goed is.
Zeker deze regering lijkt uit wantrouwen te handelen. Er is sprake van centrale toetsen, er moet steeds meer gemeten worden, … zodat er kan vergeleken worden. Niet met scholen onderling, wel met Europa. Die paniek omdat we zakken in de PISA-metingen! Dat terwijl het grootste deel van de leerplandoelen niet eens subjectief kan gemeten worden.
Daarnaast betreur ik natuurlijk enorm dat nog zo weinig mensen voor een job in het onderwijs kiezen. Je gaat met absoluut niet horen klagen over hoe de status van een onderwijzer gezakt is – wat een afgezaagd cliché – maar het is wel ontmoedigend dat er zo weinig enthousiasme is voor de opleiding.’
Wat moet er dan dringend anders, vanuit jouw ervaring?
‘Onderwijs hoort in zijn geheel voortdurend in verandering te zijn, vind ik. Het moet evoluties in gang zetten, niet achterna lopen. Maar om concreet te antwoorden: de klassieke weekindeling moet op de schop. Nu volgt onderwijs een economisch model: ouders moeten gaan werken, dus dient de school als opvang. Een schooldag moet daardoor minstens 8 uur duren, terwijl er maar 300 minuten les is.
Al die opvang kan helaas niet kwalitatief ingevuld worden. Intussen moeten leerkrachten een groot deel van hun taak tussendoor doen, of ’s avonds. Een alternatief zou kunnen zijn: vier dagen een lesuur langer maken en woensdag schrappen als lesdag, maar leerkrachten dan wel op school laten vergaderen en voorbereiden, in alle rust en met voldoende tijd om door te werken. Of voorzie vijf lesuren per dag, waarna een namiddag volgt vol sport, artistieke vorming en cultuur. Het zijn maar losse gedachten hé, maar het leerkrachtentekort en de toenemende zorgdossiers vragen om creatieve denkpistes.
Wat moeten we daarnaast blijven aanvangen met de levensbeschouwelijke vakken? Die zijn zinvol en cruciaal, maar niet op de manier waarop ze nu georganiseerd worden. Kinderen worden twee lesuren per week van elkaar afgezonderd om … te leren hoe ze moeten samenleven! Een absurd gegeven, dat veel geld kost omdat je meerdere leerkrachten nodig hebt voor één groep. Ik durf niet botweg stellen dat je je religie thuis moet beleven, maar wel dat er veel meer nood is aan één vak rond menswording, filosofie en geloof. Ik wacht op de eerste politieke partij die inziet dat onze steeds gekleurder wordende samenleving gehinderd wordt door dit archaïsch systeem.
Ten slotte wil ik ook even architectuur onder de aandacht brengen. Wie niet in een verouderd gebouw zit, dreigt in een containerklas terecht te komen. Nieuwbouw is zelden een geschenk. Die projecten verlopen zo traag dat het gebouw alweer gedateerd is tegen dat het klaar is. Je ziet zelden een klasinrichting die vooruitstrevend is of zelfs maar ten dienste staat van een pedagogisch project.
Bovendien zijn de budgetten zo beperkt dat nieuwe schoolgebouwen vol toegevingen zitten, vooral in oppervlakte. 24 leerlingen op vijftig vierkante meter, bijna alsof het vee is. Maar dat is een Vlaamse norm. Welke overheidsambtenaar zou met 23 collega’s op een halve are willen zitten?’
LEES OOK > Ontprikkelen na een drukke dag in de kleuterklas of in de crèche
Om positief te eindigen: is er een specifiek moment waarop jij zelf een transformatie ervaarde in het onderwijs?
‘Misschien toen ik destijds mijn eerste digitaal schoolbord kreeg? Toen dat enorme scherm werd opgehangen in mijn klaslokaal, zo’n 12 jaar geleden, was ik onder de indruk. Het voelde alsof we een nieuw tijdperk betraden. Dat bleek een misvatting. Het was een technisch snufje dat even voor afleiding zorgde, maar niets écht veranderde.
Maar ik ondervond een belangrijke verandering al eerder, tijdens een stage in Nederland eind jaren ’90. Ik liep er stage op een school waar leerlingen een stem hadden, waar je als leerkracht in dialoog ging met je publiek. Dat vond ik haast revolutionair. Pas jaren later ontdekte ik freinetonderwijs, waarin communicatie een belangrijke pijler is. Je gaat met je leerlingen in gesprek over hun eigen prestaties en hun welzijn, een oudercontact is een echte conversatie, …
Zo had ik onderwijs voorheen nooit ervaren. Het kind – en bij uitbreiding de ouder – luisterde en zweeg, was mijn idee. Nu staat het kind steeds vaker centraal, met zijn volledige persoonlijkheid. De tijd is voorbij dat een lesgever als een alwetende autoriteit zijn oordeel verkondigt waar niets tegenin te brengen valt.’
Volg de Gezinsbond ook op Facebook, Twitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.
Gepubliceerd op: 01/04/2022, laatste update op: 01/06/2023