Kleuterlogica is niet altijd gemakkelijk te volgen. De ene keer nemen ze je letterlijk, dan weer denken ze buiten alle grenzen. Magisch!
Ik fietste met mijn dochter voorop door een rustige straat. ‘Mag ik eens bellen mama, dan komt er een auto.’ ‘Tuurlijk mag je bellen schat, maar er zal geen auto komen.’ ‘Jawel, als ik bel komt er een auto.’ Dat stond voor haar als een paal boven water en ze was er niet vanaf te brengen. ‘Probeer het maar eens’, gaf ik ten einde raad toe. Ze belde. Kwam daar toch wel nét op dat ogenblik een auto om de bocht gereden, de eerste auto die we tegenkwamen. De dochter keek heel triomfantelijk naar me om. ‘Dat wist je niet, hè!’
Als twee gebeurtenissen elkaar onmiddellijk opvolgen, lijkt het alsof de eerste de oorzaak is en de tweede het gevolg. Als volwassene weet je dat het tegelijk voorkomen van twee feiten niet altijd een oorzakelijk verband heeft. De appel valt niet van de boom omdat jij ernaar wijst. Dat is louter toeval.
Maar het begrip toeval staat niet in het woordenboek van je kleuter. Volgens hem heb jij die appel van de boom ‘gewezen’ … Misschien probeert hij het zelf ook wel eens.
Kleuters denken dus erg ‘magisch’. Ze voelen zich het middelpunt van het heelal en denken dat zijzelf bepaalde dingen veroorzaken, of net niet.
Uitleg
Het leggen van onbestaande oorzakelijke verbanden is niet altijd even komisch. Ze kunnen leiden tot schuldgevoelens en angstdromen.
In de magische denkwereld van een kleuter is het mogelijk dat zijn zus ziek geworden is omdat hij haar pop stukgemaakt heeft. Of dat zijn opa gestorven is omdat hij de avond tevoren zijn muziekdoosje niet heeft laten spelen, een ritueel dat normaal wél elke avond plaatsvindt.
Daarom leg je hem best het waarom uit van belangrijke gebeurtenissen. Zo wordt vermeden dat hij oorzakelijke verbanden gaat leggen die er echt niet zijn.
LEES OOK > Hun mondje staat nooit stil: de leukste kleuterpraat
Letterlijk
Kleuters beseffen ook nog niet dat éénzelfde woord meer dan één betekenis kan hebben, of dat bepaalde woorden ook figuurlijk gebruikt worden. Elk woord heeft voor hen één enkele, duidelijke en concrete betekenis. Dat kan aanleiding geven tot bizarre uitspraken.
Eva was net vier geworden toen we bij tante aankwamen. Dirk, haar grote neef, stond op het punt om weg te gaan. Op Eva’s vraag ‘Blijf je niet spelen?’, zei Dirk stoer: ‘Nee hoor, ik ga een meisje versieren’. Waarop Eva: ‘Heb je dan slingers en ballonnen bij?’
Ook het letterlijk begrijpen van bepaalde uitspraken kan angsten veroorzaken.
Het gezin zit aan tafel. Jan eet als een wolf. Als mama daarover een opmerking maakt, zegt grote broer: ‘Pas maar op dat je niet ontploft!’ Vlak daarna breekt er een vliegtuig met een knal door de geluidsmuur. Mark schrikt hevig en roept: ‘Dat was ik niet, hoor!’
Fantasie = werkelijkheid
Pas na de kleutertijd kunnen kinderen een duidelijk onderscheid maken tussen wat ‘echt’ is en wat ‘maar alsof’. Voor zo’n kleutertje zijn de beelden uit zijn fantasie even waar en levendig als de werkelijkheid zelf. Hij kan dus oprecht bang worden voor zijn eigen verzinsels. Het ene moment is hij nog leuk aan ’t spelen en fantaseren: ‘Ik ben een krokodil en ik ga je opeten’ en even later is hij plots in paniek.
Daarom kan je beter niet te fel meegaan in de verbeelding van je kleuterkroost. Zo kunnen ze echt bang worden wanneer papa doodstil blijft liggen als hij is ‘doodgeschoten’.
Terwijl ze zelf de deur naar de werkelijkheid altijd op een kier laten. Ze roepen dan: ‘Maar ik ben niet echt dood, hoor!’, niet zozeer om de anderen gerust te stellen als wel omdat ze die toetsing aan de werkelijkheid zélf nodig hebben.
Daarom ook: als je verhaaltjes vertelt mogen ze niet té echt lijken. Als papa gromt als een boze wolf, dan IS hij voor zo’n kleuter een boze wolf. En als mama met een akelige heksenstem spreekt, zit hij niet langer bij mama op schoot, maar bij een enge heks.
Oudere kleuters vinden dat waarschijnlijk al lekker spannend, maar de kleintjes worden bang. Hou zijn reactie dus in ’t oog als je toneel gaat spelen.
LEES OOK > Kleine kinderen en hun grote angsten: zo jaag je de spoken weg
Kennistekort
De verbeelding van een kleuter is heel levendig en creatief. Dat heb je vast al gemerkt aan zijn spel. Maar het fantaseren houdt niet op als dat spelen gedaan is. Kleuters willen de wereld om hen heen begrijpen om er vat op te krijgen.
En dus gebruiken ze hun fantasie om alles wat op hen onduidelijk, onbekend of onvolledig overkomt op te vullen tot een eigen, persoonlijke werkelijkheid. Zo ontwikkelen ze bijvoorbeeld vaak eigen theorieën rond het ontstaan van nieuw leven en de geboorte.
Ik was zeven maanden zwanger en stond biefstuk te bakken. Kwam Stefanie me waarschuwen. Of ik toch wel oplette dat de baby niet opeens uit mijn buik wipte, want dan kwam die zo in de braadpan terecht. Blijkbaar dacht ze dat baby’s langs je navel geboren worden. Dat misverstand hebben we dan meteen even rechtgezet.
Ook rond sterven en begrafenis of verassing wordt onvermijdelijk gefantaseerd. Door het ontbreken van informatie vult een kind die onduidelijkheid op met fantasie. En die verbeelding is vaak veel gruwelijker dan de werkelijkheid. Daarom kan je hierover beter even praten met je kleuter (en bij uitbreiding, met al je kinderen).
Dit artikel is eerder verschenen in Brieven aan Jonge Ouders, het gratis tijdschrift voor alle ouders. Pas bevallen of nog in verwachting? Schrijf je hier in om deze razend interessante reeks gratis te ontvangen. Voor ouders van kindjes tot 18 maanden zijn er ook de NieuwsBrieven aan Jonge Ouders, elke maand in je mailbox.
Gepubliceerd op: 16/11/2016, laatste update op: 24/01/2022Tags: kleuter, kleuter begrijpen, kleuterontwikkeling, ontwikkeling kleuter