In de maatschappij leven over mannen, net als over vrouwen, vooroordelen en clichés die hun ontwikkeling net zo goed in de weg staan als bij vrouwen. Als samenleving (en soms als ouders en grootouders) halen we niet alles uit onze jongens wat erin zit. We doen onze jongens onrecht aan.

Onrecht

1. ‘Dat is voor meisjes’

Door kledij en speelgoed voor een bepaald geslacht te reserveren, wordt een groep uitgesloten. Ook al is de toegang niet letterlijk ‘verboden’, er is een mentale grens om jongens ook te laten kijken op de meisjesafdeling of meisjes een racebaan te geven.

Dat is zo jammer. Kinderen denken nog niet in voor jongens en voor meisjes, en die opdeling bij kledij en speelgoed zorgt ervoor dat ze dat net wél gaan doen. Dat ze zichzelf weerhouden van iets te kiezen, omdat het ‘voor de andere’ is.

Voorzichtig worden hierin stappen gezet. Genderneutrale kledij of speelgoed is in opmars. Dit betekent overigens niet dat er geen rokjes, roze prullen of racebanen meer zijn, maar wel dat dat niet ‘voor meisjes’ is (en omgekeerd).

LEES OOK > Weg met het hokjesdenken: dromen van een toekomst zonder genderlabels

2. ‘Ga jij echt een stap terug zetten?’

Ook op jonge leeftijd is al een verschil te merken in het aantal en welke taakjes jongens doen thuis. Jongens zullen wel helpen met de boodschappen of in de keuken, maar minder met de was, bijvoorbeeld.

De taken over alle geslachten gelijk verdelen, is hier een goed begin. Uiteindelijk is het de bedoeling dat jongens net zo goed hun huishoudmannetje staan als meisjes.

Meer werk is er nog om volwassen mannen de kans (en het respect) te geven als ze zorgtaken opnemen binnen het gezin, of het nu geboorteverlof is, ouderschapsverlof of deeltijds werken.

3. ‘Waarom verpleging als je voor dokter kan gaan?’

In zorgende of zachte beroepen als leerkracht, verpleging of kinderverzorging zijn er weinig mannen aan het werk. Omwille van vooroordelen (‘mannen kunnen dat niet’) en verwachtingen naar mannen toe: deze beroepen ‘mikken niet ver genoeg’.

Het resultaat is wel dat maar weinig jongens een positief rolmodel krijgen voor deze beroepen en dat er dus weinig tot niks verandert. Ze gaan het zelfs niet eens als optie beschouwen, puur omdat ze het bijna nooit gezien of meegemaakt hebben.

4. ‘Jongens zijn stoer, meisjes zijn lief’

Zelfs de meest feministische ouder ontsnapt niet aan het ‘man versus vrouw’-denken dat diep in onze samenleving en cultuur verweven zit. Uit een studie in 2016 bleek al dat mensen ‘gendervooroordelen’ hebben bij baby’s vanaf 3 maanden. Hoe ‘hoger’ het gehuil, hoe vaker gedacht werd dat het een meisje was en dat het ongemak groter was. Werd er gezegd dat de baby’s toch een jongen waren, dan werden ze als minder mannelijk aanzien. Biologisch is er geen geslachtsverschil bij huilende baby’s: sommigen huilen hoog, andere laag, en evenveel bij jongens als bij meisjes.

Dat patroon zet zich door op latere leeftijd. Jongens zijn stoer, meisjes zijn lief. Een jongen die wild speelt, is gewoon een jongen; een meisje dat wild speelt, is een wildebras. Zelfs al verzet je je daar tegen als ouder, het sluipt erin aan alle kanten.

Het enige wat we kunnen doen om dat tegen te gaan, is ons daarvan bewust zijn. Dat een huilerige jongen ook troost nodig heeft en niet flauw is. Dat ze dezelfde huishoudtaakjes opnemen als hun zussen (en vice versa), dat ze ook rekening moeten houden met anderen.

Een streven voor elke dag

Hetzelfde zullen mannen en vrouwen nooit zijn, net zoals geen twee mensen hetzelfde zijn. Maar een zelfde behandeling, een gelijkwaardige positie en gelijke keuze-opties: daar mogen én moeten we naar streven. Iets om elke dag te proberen verwerken in de opvoeding.

LEES OOK > Opvoedingstips voor jongens (waar meisjes ook van profiteren)

Meer lezen over genderbewust opvoeden? Dit document van Expoo geeft je extra handvaten.

Volg de Gezinsbond ook op FacebookTwitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.

Gepubliceerd op: 17/11/2017, laatste update op: 22/11/2022

Tags: