Mijn dochter is een energiebommetje van drie jaar. Met haar op staat lopen vind ik even spannend als naar een ijzingwekkende thriller kijken. Wanneer we langs een drukke straat lopen, verplicht ik haar uiteraard om mij een hand te geven. Maar omdat zij dat zelf iets ‘voor stomme baby’s’ vindt, volgt daarop meestal een heel heftig handengevecht. Ze loopt liever te rennen en te spelen. Ook al is het rustig op straat, ik houd telkens mijn hart vast. Verkeersopvoeding bij kleuters: hoe doe ik dat?

Verkeersopvoeding bij kleuters

Kleuters zijn voor een aantal verkeerssituaties niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk nog een kopje te klein. Als ze oversteken tussen twee geparkeerde auto’s zien ze enkel de koffer of de motorkap. Om het passerende verkeer te beoordelen, moeten ze er tussenuit stappen.

Daarnaast zijn ze ook nog te jong om sommige dingen juist in te schatten.

Wist je dat kleuters jonger dan vier nog niet kunnen onderscheiden of een auto in de verte rijdt of stilstaat? Dat maakt het bijna onmogelijk om gevaar correct in te schatten.

Zeker als je weet dat kleuters de werkelijkheid vanuit hun eigen perspectief bekijken. Als je zoontje schrikt van een blaffende hond, loopt hij zonder kijken de straat op. Dat het verkeer gevaarlijker kan zijn dan die hond, heeft hij nog niet door.

En als hij een vrachtwagen ziet, gaat hij er sowieso van uit dat die vrachtwagen (lees: de chauffeur) hem ook gezien heeft. Van een dode hoek heeft een kleuter al evenmin gehoord.

Gewoontes oefenen

Dat ze die dingen nog niet zien, wil niet zeggen dat je hen nog geen verkeersopvoeding kunt geven. Heel veel heeft te maken met gewoonten en oefenen. Als kinderen nog nooit aan het verkeer deelgenomen hebben, lopen ze natuurlijk zonder kijken de straat op en over. Regels zoals ‘De stoeprand is de stoprand!’ leren ze niet uit zichzelf, maar pikken ze al doende op van jou.

Leg hen bijvoorbeeld ook uit dat ze nooit alleen de straat mogen overlopen, aan het zebrapad op jou moeten wachten, best aan de huizenkant wandelen en aan welke kant ze uit de auto moeten stappen. Kleuters moeten weten dat ze niet mogen spelen op straat of op de stoep en dat ze in het verkeer rustig moeten stappen. En dat leren ze alleen maar als jij regelmatig met hen gaat oefenen op straat.

9 tips voor verkeersopvoeding

  • Leer je kleuter:
    • stoppen aan de stoeprand, dan pas verdergaan
    • niet oversteken zonder begeleiding van volwassenen
    • uitstappen of afstappen aan de kant van het voetpad
    • niet lopen bij het oversteken.
  • Je kleuter stapt of fietst altijd aan de huizenkant, jij aan de straatkant.
  • Je kleuter mag op het voetpad fietsen. Is dat niet mogelijk, fiets dan op straat altijd achter je kind aan. Zo kan je altijd zien wat hij doet en onmiddellijk bijsturen als dat nodig is.
  • Praat over wat jullie zien en meemaken op straat. Wat is gevaarlijk? Wat is veilig? Waar kunnen ze spelen? Waar niet?
  • Maak duidelijke afspraken met je kleuter vóór je de straat op gaat.
  • Laat je kind felle kleuren dragen, zodat het goed opvalt in het verkeer.
  • Geef zelf altijd het goede voorbeeld: respecteer de verkeersregels, voorzie gevaar en hou rekening met andere verkeersdeelnemers.
  • Leer je kind wat het moet doen als hij jou op straat uit het oog verliest.
  • Neem je tijd in het verkeer. Snel, snel met een kleuter is geen goed idee.

LEES OOK > Checklist: wanneer kan je je kind naast jou laten fietsen in het verkeer?

Trappertjes

En zelf fietsen, wanneer kunnen ze dat? Eens ze bovenstaande basisregels kennen, kun je beginnen denken aan leren fietsen. Dan komt het vooral aan op drie dingen: oefenen, oefenen en nog eens oefenen.

Wanneer je kind er klaar voor is, is moeilijk te zeggen. Over ’t algemeen leren kinderen fietsen op twee wielen tussen hun vier en zeven jaar. Maar da’s natuurlijk individueel enorm verschillend.

Bedenk maar eens wat kleuters allemaal moeten kunnen voor ze ’t fietsen onder de knie hebben: evenwicht houden, sturen, remmen, rekening houden met anderen en met allerlei obstakels. Het ene kind is daar sneller mee weg dan het andere.

Kijk gewoon wat je kind kan en oefen zo veel je maar kunt. Eerst in een veilige omgeving, rustig in de tuin of in het park en dan geleidelijk aan op straat.

Onthoud ook dat kleuters sowieso sneller leren fietsen als ze eerst op een loopfietsje rijden. Zo ontdekken ze hoe een fiets op twee wielen reageert en leren ze hun evenwicht bewaren. Zijwieltjes laat je beter achterwege. Best houd je je kleuter zelf vast aan zijn lichaam (schouders, rug) zodat hij voelt hoe hij zelf met zijn evenwicht zijn fietsje kan besturen.

Dit artikel is eerder verschenen in Brieven aan Jonge Ouders, het gratis tijdschrift voor alle ouders. Pas bevallen of nog in verwachting? Schrijf je hier in om deze razend interessante reeks gratis te ontvangen. Voor ouders van kindjes tot 18 maanden zijn er ook de NieuwsBrieven aan Jonge Ouders, elke maand in je mailbox

Gepubliceerd op: 12/08/2017, laatste update op: 12/06/2023