In deze column vertelt oma An over de onbezorgdheid van een kind. Zo is haar kleindochter het toonvoorbeeld van ‘leven in het hier en nu’. 

In vrede

Wie jonger is dan tachtig, heeft in ons land zijn hele leven in vrede kunnen leven. Wat een zegen. Dat maken de beelden uit Gaza, Syrië, Oekraïne… ons elke dag duidelijk. En ook buiten de media zijn er oorlogen bezig. In Oost-Congo bijvoorbeeld hebben twintigers nog niets anders gekend. Verschrikkelijk.

Soms komt nieuws door de bril van de eigen ervaring extra hard binnen. Zo was er een bericht dat bij de evacuatie van een ziekenhuis in Gaza de prematuurtjes noodgedwongen werden achtergelaten. Mijn hart brak. Toen ons kleinkind Cato veel te vroeg werd geboren, stonden dokters, verpleegkundigen en couveuses klaar om haar in de best mogelijke omstandigheden te verzorgen. Zonder elektriciteit, beademingstoestellen en medicijnen was ze een vogel voor de kat geweest.

Ze is nu een opgewekte en pientere kleuter. Maar op medisch vlak zijn er de laatste maanden serieuze problemen. Dit meemaken in oorlogsgebied… Nee, ik mag er niet aan denken.

LEES OOK > Prematuur: de feiten in cijfers en gevoelens

Onbezorgdheid van een kind

Cato heeft nog geen weet van oorlogen. Ze is het toonvoorbeeld van ‘leven in het hier en nu’, en wij proberen dat – niet altijd met succes – een beetje te leren. Na nog maar eens een operatie denkt ze niet: ‘Waarom ik?’ Of: ‘Wat zal het volgende zijn?’ Nee, als ze uit de verdoving ontwaakt, vraagt ze: ‘Krijg ik nu een ijsje?’ En daar geniet ze dan van.

Ze begint daarna ook snel weer te spelen. In het ziekenhuisbed, nog verbonden met serum of monitor. Fascinerend hoe hard een kind een spelend wezen is. Het lijkt me even belangrijk voor haar herstel als slapen. Kort na zo’n operatie is Cato een dagje bij mij. Ze loopt wat voorovergebogen om de pijn van de buikwonde te vermijden. Haar oppakken of knuffelen is te pijnlijk. Dan bloedt mijn hart, in stilte.

Maar zie, spelend vergeet ze het ongemak. Ze recht letterlijk haar rug en tatert erop los. Ik kan zelfs de pijnstiller achterwege laten. In het grote bed slaapt ze daarna meer dan twee uur. ‘Neen oma, ik slaap niet, ik rust. Ik ben geen baby’, zegt ze. Terwijl ik naast haar lig, geniet ik van haar ademhaling. Op kritieke momenten stokt en hapert die. Daardoor besef ik des te meer hoe wonderlijk het is dat die rustige in… uit… in… uit… in normale omstandigheden helemaal vanzelf gaat.

La vita è bella

We proberen voor Cato te verbergen dat we ons zorgen maken en maken er een soort ‘La vita è bella’ van (In die film laat een vader die met zijn zoontje in een concentratiekamp verblijft, zijn kind geloven dat ze in een spannend spel verzeild geraakt zijn, n.v.d.r.).

‘Je mag meespelen hoor, oma’, zegt ze. Ze ziet me verliefd naar haar kijken terwijl ze met het huisje speelt waar haar mama dertig jaar geleden mee speelde. Elk kind zou in een soort ‘La vita è bella’ moeten kunnen opgroeien. Een wereld vol liefde en spel, die de boze wereld nog wat buitensluit. Een wereld ook waar dokters hun deskundigheid en middelen niet moeten gebruiken om slachtoffers van oorlogsgeweld te redden, maar die volop kunnen inzetten om gezondheidsproblemen aan te pakken waar niemand schuld aan heeft.

LEES OOK > Op een zachte manier praten met je kind over de oorlog

Dit artikel verscheen eerst in het Magazine voor GROOTouders (nr. 20, 2024). Ook ontvangen? Schrijf je dan in voor het magazine en de bijbehorende nieuwsbriefVolg de Gezinsbond ook op FacebookTwitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.

Gepubliceerd op: 08/04/2024