Baby’s die na een periode van borstvoeding moeite hebben om over te schakelen op een flesje, worden flesweigeraars genoemd. ‘Dat gebeurt weliswaar heel uitzonderlijk’, benadrukt vroedvrouw Caroline Van Doninck, die ook infosessies geeft rond borst- en flesvoeding. ‘Je moet dus niet twijfelen om borstvoeding te geven uit angst dat je baby nadien geen fles zal willen.’ Maar wat als jouw baby toch geen fles wil? Een vijfstappenplan.
1. Oefen al eens op voorhand
‘Als een baby niet van een flesje wil drinken, is de oorzaak meestal multifactorieel’, vertelt Caroline. ‘Een van de redenen die aan de basis kunnen liggen, is dat je kindje moeite heeft met de drinktechniek. Eigenlijk is dat een tikkeltje onlogisch, want van een fles drinken is véél makkelijker dan van de borst. Om borstmelk te krijgen moet dat mondje wijd open om de tepel en het tepelhof in de mond te nemen. De tong gaat de tepel en tepelhof kolven en trekt zo de tepel vacuüm, waardoor er melk komt. Als de lipjes gekruld zitten naar buiten heeft je baby de tepel correct vast en kan hij of zij goed drinken aan de borst.
Maar wat doen sommige baby’tjes wanneer ze wat later een flesje krijgen? Hetzelfde. En dat werkt niet. Bij flesvoeding is een gesloten vorm van de lippen nodig, rond het speentje, en de mond gaat met de tong samen zuigen aan de speen. Deze techniek is dus heel anders.’
Het is daarom geen slecht idee om eens te oefenen met een flesje terwijl je nog borstvoeding geeft. Een geleidelijke overgang is sowieso gemakkelijker. ‘Probeer dat te doen in een ontspannen sfeer, zodat jij en je kindje op jullie gemak zijn. Het kan ook helpen om voor afleiding te zorgen bij de eerste flesvoedingen, bijvoorbeeld door een liedje te zingen. Een zachte, geleidelijke aanpak is zeker nodig.
Lukt het niet meteen? Blijf dan oefenen. Wacht als je borstvoeding geeft wel een zestal weken met het eerste flesje. Pas dan heeft je baby de techniek om van de borst te drinken volledig onder de knie.’
2. Hou je vinger onder de kin
‘Zie je dat je baby dat mondje wijd blijft opendoen als die papfles in de buurt komt? Het kan helpen om de fles vast te nemen met je duim, wijsvinger en middelvinger – de zogenaamde drievingerige greep – en je middelvinger onderaan het flesje te gebruiken om het kinnetje van je baby intussen naar boven te duwen. Zo sluit het mondje automatisch een beetje meer, en leert je kindje om de fles beter te voelen. Dat kan een plots “inzicht” met zich meebrengen, waarbij je baby ineens wel de juiste techniek vat.’
3. Laat iemand anders proberen
‘Nog een trucje is om iemand anders je baby de fles laten geven’, vervolgt Caroline. ‘Baby’s ruiken van bij de geboorte heel goed. Ze weten dan ook perfect hoe mama ruikt, én dat zij de persoon is die borstmelk kan geven. Als je dan ineens met een flesje komt aandraven, kan het zijn dat je kindje toch naar je borst blijft zoeken omdat het jouw geur daarmee associeert. Baby’s doen dat niet bewust. Het gebeurt vanzelf. Je kan dat oplossen door als mama de kamer uit te gaan, en papa of een andere verzorger de voeding op zich te laten nemen.’
LEES OOK > Borstvoeding afbouwen, hoe begin je daaraan?
4. Kies het juiste flesje
‘Een andere mogelijke oplossing is om een ander flesje te proberen. Vraag hiervoor eventueel advies aan je vroedvrouw. Er bestaan heel veel soorten flessen, elk met hun eigen specificaties. Het is belangrijk om uit te zoeken welk type fles bij jouw baby past, want elk kindje heeft z’n eigen voorkeur. Er zijn spenen die meebewegen, er zijn er die dikker zijn, langer zijn, die je vacuüm moet zuigen voor er melk komt: er is dus veel keuze.
Je weet dat de fles “goed” is als je baby rustig kan drinken, zonder zich te verslikken en zonder te smakken, en als je de melk in de fles ziet slinken. En zorg altijd voor een boertje na een flesvoeding.’
5. Gebruik moedermelk
‘Soms is het niet (alleen) de drinktechniek of het flesje dat voor moeilijkheden zorgt, maar (ook) de melk. Moedermelk heeft een andere smaak dan flesvoeding. De textuur is ook anders, lichter. Dus misschien moet je kind wat aan flesvoeding wennen. Het kan daarom helpen om de overstap naar flesjes met afgekolfde borstmelk te maken als die beschikbaar is.
Verder is het belangrijk om het speentje af te stemmen op de melk die je geeft. Stel bijvoorbeeld dat je baby last heeft van reflux en daarvoor AR krijgt voorgeschreven. Dan moet je een grotere speen gebruiken, want zo’n anti-refluxoplossing is veel dikker dan melk. Je kind zal zo’n papfles niet willen omdat het simpelweg niet lukt om ervan te drinken. Niet omdat je baby per se een flesweigeraar is.’
LEES OOK > Met deze tips wordt moedermelk afkolven een succes
En soms lukt het nog niet…
‘Heb je alle bovenstaande adviezen geprobeerd, maar is er geen verbetering? Aarzel dan niet om de hulp van je vroedvrouw in te roepen. Je kan dat in feite nooit te vroeg doen als je moeilijkheden ondervindt. Dikwijls kan de vroedvrouw meer gericht advies geven gewoon door een voedingsmoment te observeren. Want vaak kan één klein detail een groot verschil maken.
Indien nodig verwijst hij of zij je door naar een lactatiekundige: een vroedvrouw die nog een bijkomende opleiding heeft gevolgd rond borstvoeding en alles wat in het verlengde ervan ligt. Naar de kinderarts stappen kan natuurlijk ook, maar de kans is groot dat die je gewoon doorstuurt naar de eerder vernoemde specialisten.’
Met een baby in huis ziet je leven er een pak anders uit. Onze nieuwsbrief voor jonge ouders groeit mee met je kindje en zit boordevol herkenbare verhalen en boeiende weetjes. Schrijf je hier snel in!
Gepubliceerd op: 20/02/2023, laatste update op: 17/04/2023