Na een lange, angstige vlucht uit Afghanistan kwam de familie Noori zeven jaar geleden aan in België. ‘Hier krijgen meisjes dezelfde kansen als jongens, en die grijp ik met beide handen’, vertelt dochter Fatima (14). ‘Maar nu word ik als vluchteling scheef bekeken. Ik wil mijn verhaal vertellen en tonen dat wij ook mensen zijn. Ik droom van een samenleving met respect voor iedereen.’

‘In Afghanistan lag mijn levenspad vast’, vertelt Fatima. ‘Ik zou jong uitgehuwelijkt worden, kinderen krijgen en mij voor de rest van mijn dagen bezighouden met het huishouden en mijn gezin. Ik zou moeten zwijgen en gehoorzamen aan mannen.

Alles in mij kwam daartegen in opstand. Ik vond het heel onrechtvaardig dat ik niet naar school mocht omdat ik een meisje was. Ik moest en zou leren en ging dan maar met de schoolboeken van mijn broer aan de slag. Taal, wiskunde, aardrijkskunde… Ik wilde de wereld leren kennen.

Mijn papa was vrachtwagenchauffeur. Als hij terugkwam van ritten buiten Afghanistan bekeek ik stiekem de foto’s op zijn gsm. Ik zag onbekende steden en landschappen en hoe mensen elders leefden. Toen ik de eerste keer vrouwen zonder boerka en hoofddoek zag, was dat een schok.

Ik probeerde papa te laten vertellen over de wereld daarbuiten. Met onopvallende vragen, want hij mocht niet weten welke dromen er zich in mijn hoofd vormden. Ik heb altijd een sterke wil gehad en nam me voor mijn eigen weg te gaan. Nu besef ik dat dat onmogelijk was geweest als we in Afghanistan waren gebleven. Dan was ik nu getrouwd. Of dood, omdat ik altijd mijn mening zeg.’

LEES OOK > Pleegzorg jonge vluchtelingen: ‘We hebben al veel van Hekmat geleerd’

Ontvoerd

In het dorp van Fatima werden mensen vermoord en ontvoerd. ‘Op een dag vertrok papa met mijn broer. We mochten niet meer naar buiten en voor niemand de deur openen. Papa keerde alleen terug en een week later moesten we halsoverkop wat kleren nemen en vertrekken. Niemand gaf uitleg en de paniek was groot. Waren we vijf minuten langer gebleven dan waren we dood, daar ben ik van overtuigd.’

Na een tocht vol uitputting en angst, overgeleverd aan mensensmokkelaars, kwam het gezin in Brussel aan. Er volgde een ondervraging op het Commissariaat generaal voor Vluchtelingen, daarna konden ze in een opvangcentrum terecht. ‘Eindelijk veilig, maar we wisten niet waar we waren en wat er zou gebeuren. We sliepen in containers, konden niet communiceren met de begeleiders en de meeste andere vluchtelingen spraken een andere taal. Alles was vreemd, vooral het eten.

‘In Afghanistan was ik nu getrouwd of dood’

Na een tijdje mochten de kinderen boven de twaalf naar school. Ik was nog maar acht en moest tekenen en knutselen. Ik maakte de assistente duidelijk dat ik wilde leren. Geen ander kind had dat ooit gevraagd. Ik wees naar voorwerpen en aan de hand van foto’s leerde ze me woorden en zinnen in het Nederlands.’

Intussen wist de familie nog altijd niet waar de oudste broer was. ‘Mijn moeder huilde elke dag, ze dacht dat we hem nooit meer zouden zien. Met de hulp van een assistente hebben we hem gevonden in een ander asielcentrum. Het gezin was herenigd.’

Juf Eefje

Fatima Noori (14) kwam als vluchteling naar België: 'In Afghanistan was ik nu getrouwd of dood'

Na een jaar moest het gezin Noori naar een ander centrum. Fatima kon naar een wereldklas voor anderstalige nieuwkomers. ‘Door juf Eefje leerde ik snel bij, ik ben haar heel dankbaar.’

Het gezin kreeg een tijdelijke verblijfsvergunning en een sociale woning in Diegem. Binnen de zes maanden moesten ze een eigen huurhuis vinden. Fatima kon nu naar een ‘gewone’ school. ‘Het was midden in het schooljaar en de directeur had zijn twijfels over wat ik kon. Juf Eefje heeft hem overtuigd me naar het derde leerjaar te laten gaan.

Ik deed ontzettend mijn best voor de leerstof, maar verwaarloosde de contacten met klasgenoten. Daarom en omdat ik de taal nog niet goed kende, werd ik gepest. Ik wist toen niet wat pesten was, maar de reacties waren pijnlijk. Tijdens de pauzes kreeg ik bijles. Mijn taal verbeterde snel en ik voelde me sterker worden: “Ik ben Fatima, ik ben een mens en ik geef niet op.”‘

LEES OOK > Nahile Huseynova wil als leerkracht wiskunde rolmodel zijn voor nieuwkomers: ‘Ik blijf les volgen om mijn Nederlands te verbeteren’

Nationaliteit: vluchteling

Intussen liep de zoektocht naar een huis moeilijk. Eigenaars wilden niet aan vluchtelingen verhuren. ‘Soms gebruikten ze een smoes, soms zeiden ze het rechtuit. Met veel moeite vonden we een huis in Edegem bij Antwerpen, daar ging ik naar het vierde leerjaar.

‘Vluchten doe je omdat je geen andere keuze hebt, niet om ergens te gaan “profiteren”‘

Op de nieuwe school werden we goed opgevangen en maakte ik mijn eerste Belgische vrienden. Ik nam me voor dat niemand me nog zou kwetsen. Als iemand iets zei over vluchtelingen vertelde ik mijn verhaal en maakte ik duidelijk dat vluchtelingen niet slecht zijn. Afghanistan is een mooi land, we hadden daar een huis, inkomen, familie en vrienden. Hier moeten we het doen met een leefloon waarvan je amper kan overleven en tegelijkertijd opboksen tegen argwaan en vijandigheid.

Vluchten doe je omdat je geen andere keuze hebt, niet om ergens te gaan “profiteren”, zoals sommigen denken. Als je hier als vluchteling toekomt, heb je niets meer en ben je niemand meer. Op mijn identiteitskaart staat “nationaliteit: vluchteling”. Als je op de vlucht slaat, laat je je verleden achter en denk je niet aan de toekomst. Het is elke dag hopen dat je overleeft.’

Rechten

‘Ik mis mijn vrienden en familie, mijn geboortedorp in de prachtige natuur, waar je wakker werd met vogelgezang en niet met autolawaai. Maar hier ben ik veilig, kan ik studeren en later het werk doen dat ik wil. Ik speel piano, doe atletiek, schrijf verhalen…

Maar de stempel “vluchteling” blijft. Sommigen zeggen dat wij terug moeten naar ons land, anderen laten het subtieler aanvoelen. Er zijn mensen die vinden dat ik braaf moet zwijgen, want ik mag al blij zijn dat ik hier ben. In het begin werd ik daar heel kwaad om, maar zo bereik je niets. Ik probeer nu te luisteren en ons verhaal te vertellen. Ik droom van een samenleving waar iedereen zichzelf mag zijn en gerespecteerd wordt, ongeacht afkomst, geaardheid, religie, beperking,…’

‘In Afghanistan wordt de situatie steeds erger, ik hoop op een mirakel. Ik kan als veertienjarige niets doen voor de meisjes daar of de miljoenen andere vluchtelingen uit welk land ook. Later wil ik wel iets betekenen voor hen. Misschien studeer ik rechten en ga ik in de politiek. Er zijn nog meisjes die iets te vertellen hebben, door mijn verhaal hoop ik hen te inspireren om ook niet te zwijgen.’

Meer info

Fatima Noori schreef de vlucht van haar gezin neer in ‘Het boek van Fatima’. Een stem tegen de stilte, uitgegeven bij Davidsfonds Infodok.

Foto’s: Kristof Ghyselinck

Dit artikel verscheen in februari 2023 in De Bond, het ledenblad van de Gezinsbond. De Bond kan ook bij jou (gratis!) in de bus vallen. Het enige wat je hoeft te doen, is lid worden. Nieuwtjes en activiteiten van de Gezinsbond meevolgen kan ook via FacebookTwitter en Instagram.

Gepubliceerd op: 06/02/2023