Milo werd vijftien jaar geleden geboren in Kazachstan. Hij verbleef in een weeshuis tot Fanny hem adopteerde. Na een zoektocht kwam mama Fanny vorig jaar zijn biologische mama op het spoor. Samen met zijn mama trok hij vorig jaar naar Kazachstan.

Je biologische mama ontmoeten, hoe voelt dat? Milo vertelt hoe het is om op zoek te gaan naar zijn ‘buikmama’ en over de extra familie die hij nu heeft.

Milo: ‘We volgden thuis altijd wel een beetje wat er in Kazachstan gebeurde. We hebben een vlag van dat land en bij de Olympische spelen supporterden we zowel voor de Belgen als voor de Kazachen. Af en toe vroeg ik me af hoe het zou geweest zijn om daar op te groeien.’

Dubbel zoveel mensen die om mij geven

Milo: ‘Ik wilde graag mijn buikmama zien, maar het is nooit in me opgekomen ginder te blijven. Ik ben te zeer op het comfort gesteld en ik zou mijn familie en mijn vrienden missen. Zij betekenen alles voor mij.

Ik had hier in België wel graag een broer of zus gehad. Het is dan ook fijn dat ik in Kazachstan twee zussen en een broertje heb. Twee families die om mij geven, alles in het dubbel, dat heeft niet iedereen.’

Niet durven hopen

Milo: ‘Het heeft mama veel geld gekost om mijn familie terug te vinden, ik zal er haar altijd dankbaar voor blijven. Ik durfde er eerst niet op hopen, want misschien zouden we mijn buikmama niet vinden of wilde ze geen contact.

Ik wilde niet ontgoocheld worden. Zelfs aan mijn vrienden had ik het niet verteld. Toen alles rond was, heb ik hen wel meteen gebeld. Zo blij en trots was ik en zij waren ook echt blij voor mij.’

Onmiddellijk familie

Milo: ‘Toen we naar Kazachstan gingen, was me wijsgemaakt dat we mama zouden ontmoeten bij haar thuis. Maar in de luchthaven zag ik een groepje mensen staan en een vrouw wees naar mij. Ik wist direct dat zij het waren en ben in hun armen gevlogen.

Het voelde meteen als familie. Iedereen heeft toen traantjes gelaten, alleen ik niet. Mijn broertje ook niet, hij is nog te klein om te beseffen wat er gebeurde en te snappen dat ik zijn grote broer ben.’

Paardenmelk? Niet zo lekker

Milo: ‘We hebben mijn familie gezelschapsspelletjes van bij ons geleerd. Mama Lyazzat kookte gerechten van ginder. Dat was soms lekker, maar paardenmelk is echt slecht.

We hadden een fotoboek mee dat mama gemaakt had met foto’s van toen ik kleuter was tot nu. Dat was mama Lyazzat het dierbaarst, zei ze.
Kleine Mohammed keek naar mij op, hij deed alles na wat ik deed. Hij wordt vast een gamer zoals ik. Ik wil hem zien groot worden en als mijn zussen kindjes krijgen, wil ik naar hen toe. Maar eerst moeten zij naar hier komen, dan toon ik ons huis en de supermarkten, want dat kennen ze daar niet.’

Het gebaar dat telt

Milo: ‘We gingen ook naar het kindertehuis, daar hebben ze veel foto’s van mij genomen. Ik kan me niet voorstellen dat ik daar ooit gewoond heb. Mama Lyazzat verontschuldigde zich dat zij niet voor me kon zorgen, maar ik neem haar niets kwalijk. Doordat ze me wegbracht, heb ik hier nu een goed leven.

Mama Lyazzat heeft me een bontmuts meegegeven. Het was heel koud toen we daar waren, zeventien graden onder nul. Ik ga die muts hier in de winter ook dragen. Ik heb ook een kettinkje gekregen om me te beschermen. Iets vanuit hun geloof. Ik ben niet gelovig, maar ’t is het gebaar dat telt.’

LEES OOK> Hoe adoptiemama Fanny de zoektocht beleefde.

Fotos’ Kristof Ghyselinck

Volg de Gezinsbond ook op FacebookTwitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.

Gepubliceerd op: 05/09/2018, laatste update op: 16/06/2023