Ans kleindochter Cato wil zich maar al te graag spiegelen aan iedereen om haar heen en dat doet haar groeien, dag na dag.

‘Je bent zo mooi, Catootje’, zeg ik, als ze binnenkomt in een nieuwe jas. ‘Oma ook mooi’, zegt ze. ‘En mama?’ – ‘Mama ook mooi.’ Iedereen mooi, iedereen blij. We trekken het niet in twijfel, de waarheid komt uit een kindermond.

Nu zijn de woorden ‘oma ook’ niet zeldzaam. Maar nóg vaker klinkt het: ‘Tootje ook!’ Zeg ik bijvoorbeeld: ‘Het is hier een beetje vuil, oma gaat opkuisen’, dan heeft zij sneller dan ik de borstel vast: ‘Tootje ook kuisen!’

Spiegelen

Een kind leert door na te doen, en breidt zo ook de taal uit. Als iemand in de buurt van Cato boert en zich verontschuldigt, volgt er prompt een ‘eeeeeuuuh’ mét bijhorende pardon. Op een oppasdag zie ik om de haverklap mezelf – en andere volwassenen uit haar omgeving – weerspiegeld.

Als ik zeg: ‘Kom we gaan naar de winkel’, hoor ik haar met herkenbare intonatie zeggen: ‘Oooké!’ Onlangs wuifde ze haar mama uit met: ‘Tot de volgende keer!’ Ook van horen zeggen, alleen moet ze nog een beetje verfijnen wat je zegt bij welke afscheidssituatie.

Als mensen iets nadoen, zijn naar het schijnt de spiegelneuronen actief. We zien iemand iets doen en hup, die neuronen treden in werking alsof we het zelf aan het doen zijn. Dat zou verklaren waarom we bijvoorbeeld ook een pijnlijk gezicht trekken als we iemand het hoofd zien stoten. Of denk aan wat er gebeurt als je iemand ziet gapen. Ook bij het leren van nieuwe dingen zijn die neuronen aan zet.

In een kinderhoofdje zijn de spiegelneuronen constant in de weer, me dunkt. Als ik merk hoeveel en hoe snel kinderen bijleren… ons enthousiasme erover kan amper volgen.

LEES OOK > Column oma An: ‘Gedeelde zorgen, gedeelde vreugde’

… en verder denken

Spiegelneuronen zijn nog niet zo lang gekend, en het onderzoek ernaar is nog volop bezig. Onderzoekers in Nijmegen stelden onlangs vast dat de neuronen niet alleen actief zijn als we iets exact nadoen, maar dat ze nog actiever worden als we iets willen toevoegen of anders doen dan wat we zien of horen. Interactieneuronen zou daarom een betere benaming kunnen zijn, menen de onderzoekers. Die redenering volg ik wel.

Ook Cato doet niet alleen maar klakkeloos na. Ze kan nog net niet bij de sleutel op de voordeur. Voorlopig nog veilig, dachten haar ouders. Buiten de spiegel- of interactieactiviteit in dat kopje gerekend. Een trap die uitkomt vlak bij de deur? Dan klim je toch gewoon twee trapjes op en reik je vandaar naar de sleutel. Dat hoefde niemand haar voor te doen. Goed bezig Tootje, maar die sleutel gaat er nu wel beter af.

LEES OOK > Annemie Struyf zoekt als mamie haar eigen weg: ‘Trek je geen bal aan van wat onze maatschappij als een goeie grootouder beschouwt’

Foto: Fotografie Katrijn

Dit artikel verscheen in het Magazine voor GROOTouders (nr. 15, 2023). Ook ontvangen? Schrijf je dan in voor het magazine en de bijbehorende nieuwsbriefVolg de Gezinsbond ook op FacebookTwitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.

Gepubliceerd op: 24/01/2023, laatste update op: 12/07/2023