Niets leuker dan een dagje op je kleinkind(eren) passen. Je mag samen knuffelen, spelen en genieten, maar hoeft niet wakker te liggen van onderbroken nachten of zware opvoedtaken. Of toch? Want wat als die lieve kleine baby uitgroeit tot een minimensje met een wel erg groot willetje, en plots tegen je grootouderlijk gezag ingaat? Mag je dan boos worden op je kleinkind? Het straffen? Of in de hoek zetten? Jürgen Peeters legt uit hoe je omgaat met de driftbuien van je kleinkind. 

1 – Stem af met de ouders

‘Grootouders zijn doorgaans pretouders. Bij oma en opa mag vaak wat meer en zijn de regels soepeler. Maar als je regelmatig op je kleinkinderen past, bijvoorbeeld een vaste dag in de week, word je wel mee verantwoordelijk voor hun opvoeding. En dan ga je idealiter met elkaar afstemmen’, vindt Jürgen Peeters.

‘Ik raad dus eerst en vooral aan om hier een goed gesprek over te hebben. Om hoe laat gaan de kinderen thuis slapen? Hoe lang mogen ze tv-kijken? Op welke manier wordt er thuis ingegrepen bij discussies? Dat betekent niet dat álle regels bij oma en opa dezelfde moeten zijn. Kinderen zijn in staat om bepaalde afspraken te linken aan een bepaalde omgeving. Maar het helpt wel als de grote lijnen overeenstemmen, zodat iedereen weet wat ze mogen verwachten.’

LEES OOK > Andere regels bij oma en opa: hoe ga je daar als ouder mee om?

2 – Weet dat de tijden veranderd zijn

Het is mogelijk dat je tijdens het gesprek met je (schoon-)kinderen ontdekt dat hun opvoedvisie verschilt van die van jou. ‘De manier waarop we vandaag opvoeden, is nu eenmaal anders dan vroeger’, weet Jürgen. ‘Vroeger moesten kinderen zwijgen en luisteren als volwassenen iets zeiden.

Nu is er tweerichtingsverkeer. Er wordt geluisterd naar kinderen en er is aandacht voor hun gevoelens. Zo leren ze om te gaan met hun emoties en aan te geven wat zij nodig hebben.

Dat wil natuurlijk niet zeggen dat je als grootouder geen mening mag hebben. In een ideale wereld breng je het beste uit de opvoedingsvisies van vroeger en nu samen. Wil je suggesties geven, doe dat dan voorzichtig. Een uitspraak als “Je begrenst je kinderen te weinig” kan hard aankomen. Alsof je jouw kind geen goede ouder vindt. Maak daarom duidelijk dat er geen oordeel achter jouw opmerking schuilt, maar een bezorgdheid. “Ik maak me zorgen dat mijn kleinkind te veel op de tablet speelt”, bijvoorbeeld. Dat zet de deur open voor overleg.’

3 – Geef ruimte voor ontlading

Maar wat is nu de beste reactie – van ouders én grootouders – als het tot een uitbarsting komt? Stel: je kleinzoon wil z’n koek in de zetel opeten, terwijl jij wil dat hij daarvoor aan tafel gaat. Roep je hem terug, word je getrakteerd op een woedeaanval van jewelste. ‘Geef kinderen op zo’n moment ruimte om boos te zijn’, adviseert de opvoedexpert.

‘Als dat nodig is voor de veiligheid, moet je uiteraard ingrijpen. Het is niet de bedoeling dat ze zichzelf of hun broer of zus pijn doen of dingen kapot gooien. Maar boos zijn mag wel. Huilen mag. Verdrietig zijn mag. Die ontlading mag er zijn. Want als emoties geen ruimte krijgen, worden ze onderdrukt. En dat kan op termijn een voedingsbodem worden voor probleemgedrag en gezondheidsmoeilijkheden. Laat je kleinkind dus even volledig uitrazen.

Daarna zullen de emoties zakken, en kan je terugkomen op je oorspronkelijke vraag: “Zullen we nu aan tafel gaan zitten met die koek?” Zo’n aanpak heet een time-in, waarbij kinderen in hun emoties mogen zijn. In tegenstelling tot een time-out: een afkoelingsperiode, zoals in de hoek staan. Uit een time-in zal een kind iets leren. Uit een time-out niet. Dat creëert alleen maar een strijd, waarbij het kind aan de straf probeert te ontsnappen door bijvoorbeeld uit de hoek weg te lopen. Zo blijven jullie discussiëren en ontstaan er frustraties.’

LEES OOK > Hoe ga je om met typisch peutergedrag? ‘Geef geen time-out maar een time-in’

4 – Wees niet bang voor blikken van omstaanders

Allemaal goed en wel, dat uitrazen. Maar wat als die driftbuien van je kleinkind en plein public plaatsvinden, zoals in de supermarkt? ‘Dat is natuurlijk lastig. Van kinderen wordt verwacht dat ze rustig en meegaand zijn in het openbaar. Maar dat is niet hoe kinderen zijn. Dat is een onrealistische verwachting.

Laat een kind dus ook in het openbaar uitrazen, zonder je iets aan te trekken van de blikken van omstaanders. Waarom staat er in supermarkt snoep aan de kassa? Om (groot)ouders te laten oefenen met “nee” zeggen, grap ik altijd. Natuurlijk wil je het zo snel mogelijk onder controle krijgen als je kleinkind huilt omdat het geen snoepje mag. Het is dan verleidelijk om toe te geven, of te dreigen met straf. Het eerste is geen goed idee: nee is nee. Consequent zijn is belangrijk. Maar ook het laatste is geen oplossing, want dan ontstaat dus die strijd. Ga liever mee met de gevoelensstroom: “Ik begrijp dat je boos en verdrietig bent omdat je geen lekker snoepje mag. Flauw he, van oma of opa. Je mag dat niet leuk vinden, dat is ok. Maar thuis wacht lekker eten op ons.”’

5 – Besef dat je bouwt aan een basis voor later

‘Als grootouder groei je mee met je kleinkind’, geeft Jürgen nog mee. ‘Al vanaf jonge leeftijd investeren in een goede relatie, zorgt ervoor dat er ook op latere leeftijd minder discussies zijn. Kinderen én tieners nemen gemakkelijker grenzen aan van iemand met wie ze zich verbonden voelen. Als je veel commentaar geeft en als grootouder dingen gedaan probeert te krijgen door je kleinkind te straffen, waarom zou die dan op den duur nog iets van je aannemen?

Focus in plaats daarvan op samen spelletjes spelen, koekjes bakken, naar de speeltuin gaan, verhaaltjes voorlezen… Er zijn zoveel leuke dingen die je samen kan doen. Het is zonde om de tijd al strijdend door te brengen. Zet liever in op verbinding, interesse en veiligheid. Ook op emotioneel vlak. Als je kleinkind woede en verdriet mag uiten, zal jullie band alleen maar sterker worden.’

LEES OOK > Pubers en hun grootouders: twee handen op één buik

De expert

Jürgen Peeters is psychotherapeut en bemiddelaar. Als opvoedexpert richtte hij het Netwerk Afgestemd Opvoeden op en schreef hij het boek ‘Kinderen zijn geen puppy’s’ (Acco, 2017).

Dit artikel verscheen eerst in het Magazine voor GROOTouders (nr. 19, 2024). Ook ontvangen? Schrijf je dan in voor het magazine en de bijbehorende nieuwsbriefVolg de Gezinsbond ook op FacebookTwitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.

Gepubliceerd op: 18/01/2024, laatste update op: 23/01/2024