Als grootouder heb je veel impact op je kleinkind, soms meer dan je denkt. Elk kind groeit door complimenten. Wat je zegt, doet er dus toe. Deze zinnen kan je regelmatig zeggen tegen je kleinkind: je zal ze zien groeien en bloeien.

  1. ‘Ik hou van jou!’

    De liefde voor je kleinkind is, net als voor je eigen kind, onvoorwaardelijk. Zeg hen regelmatig dat je ze graag ziet en dat niets daar iets aan zal veranderen.

  2. ‘Je bent geweldig!’

    Je kleinkind is een wonder, een uniek wezen: niet alleen omwille van wat hij of zij kan, maar vooral omwille van wie hij of zij is.

  3. ‘Huilen mag’

    Troost je kleinkind en laat het weten dat hij of zij altijd kan komen uithuilen bij jou, dat je er altijd zal zijn. Laat weten dat huilen oké is en dat het geen schande is, dat volwassen mensen ook huilen, jij ook.

  4. ‘Je bent in de fout gegaan’

    Grootouders hebben evenzeer de taak om hun kleinkinderen erop te wijzen dat ze iets fout hebben gedaan. Laat je kleinkind weten dat je weet wat hij gedaan heeft, maar dat je samen naar een oplossing kunt zoeken. Maak ook duidelijk dat fouten maken mag, als je er maar uit leert. En dat je het hem of haar vergeeft en dat jullie met een schone lei kunnen beginnen.

  1. ‘Het spijt me. Ook grootouders maken fouten.’

    Kunnen toegeven dat je ook een fout hebt begaan is minstens even krachtig. Het leert hen fouten toegeven, en wat ze daarna moeten doen. Excuses aanbieden, iets opruimen, schade herstellen, of iets anders om het goed te maken bijvoorbeeld. Je eigen voorbeeld hier leert je kleinkinderen veel.

  2. ‘Er is niets mis met het veranderen van gedacht’

    Laat als grootouder weten dat, mocht hij of zij van gedacht veranderen, je er ook nog steeds zult zijn voor hen. Het is goed om een beslissing te nemen, maar het is ook oké om te veranderen.

  3. ‘Wat een mooi resultaat, hoe heb je dat gedaan?’

    Benadruk het proces eerder dan het resultaat: ‘Hoe heb je dat gedaan?’, ‘Hoe ben je daarop gekomen?’ en ‘Vertel me er meer over’. Vermijd een uitspraak als ‘Je bent echt slim!’ omdat dit afdoet aan het werk dat erin is gekropen. Het is bewezen dat kinderen die geprezen worden om ‘slim zijn’ zich minder inzetten.Dat geldt ook voor kleinkinderen die worstelen met bepaalde vaardigheden. Maken ze vooruitgang, voelen ze zich er goed bij, … telt méér dan het resultaat.

  4. ‘Dat was lief’

    Kinderen leren het meest en krijgen het meeste zelfvertrouwen als je ze positief benadert. Als je ziet dat je kleinkind iets goed gedaan heeft, benadruk dat dan. Bedank hem of haar misschien ook voor die goede daad – afhankelijk van de daad, natuurlijk.

  5. ‘Je telt mee’

    Je kleinkind mag er zijn, mag gezien worden, mag gehoord worden en zij mogen zichzelf ook zo zien. Ze tellen mee. Dat letterlijk benoemen kan geen kwaad. Het doen is natuurlijk nog belangrijker: vraag hun mening of laat ze kiezen wat ze eten of wat jullie samen doen.

  6. ‘Het is oké als het niet van de eerste keer lukt, blijf proberen.’

    Doorzetten, proberen, niet te snel opgeven of boos worden omdat het niet lukt: het is voor veel kinderen een uitdaging. Ook veel volwassenen worstelen hier nog mee. Deze boodschap kunnen ze dus niet genoeg horen.

  7. ‘Ik ben hier voor jou’

    Het is zo logisch voor jou als grootouder dat je er bent voor je kleindochter en kleinzoon, maar het ook benoemen kan echt iets betekenen voor je kleinkind.

Het zijn maar enkele van de dingen die kinderen regelmatig zouden moeten horen. Zo kunnen ze zelfvertrouwen en veerkracht opbouwen.

LEES OOK > 7 praktische dingen die je kind veerkrachtiger maken

Wil je het Magazine voor GROOTouders ontvangen? Schrijf je dan in voor het magazine en de bijbehorende nieuwsbriefVolg de Gezinsbond ook op FacebookTwitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.

 

Gepubliceerd op: 23/10/2019, laatste update op: 02/05/2023