Op 22 maart 2016 werd het land opgeschrikt door aanslagen in Brussel; op de luchthaven van Zaventem en in de metro in Maalbeek. Momenteel loopt het proces waar tien verdachten terechtstaan en veel slachtoffers en nabestaanden komen getuigen. Debora Huyghe was één van de mensen die er hebben getuigd. Haar zoon Bart (21 jaar op het moment van de feiten) was die ochtend vertrokken om zijn vriendin in Amerika te gaan bezoeken. De eerste bom die tot ontploffing werd gebracht op de luchthaven maakte op een gruwelijke manier een einde aan zijn leven. Voor Debora en haar gezin werd alle grond van onder de voeten weggeslagen.

In maart 2017, een jaar na het verschrikkelijke verlies, interviewden we haar voor ons magazine De Bond. Naar aanleiding van het proces en de zevende verjaardag van de aanslagen in Brussel die zoveel mensenlevens verwoest hebben, brengen we – met toestemming van Debora Huyghe – het verhaal van deze familie nog eens.

‘Ik was op mijn werk toen mijn ex-man, de papa van Bart, belde’, begint Debora haar verhaal. ‘Hij vroeg of Bart op de luchthaven was. “Er is een aanslag gebeurd”, zei hij. Ik heb het nieuws opgezet en toen ik de beelden zag, heb ik mijn oudste zoon gebeld op zijn werk. Samen zijn we naar ginder gereden. Je kon niet binnen op de luchthaven, alles was afgezet. We hebben de voormiddag doorgebracht op het werk van mijn man in Kortenberg. Het gsm-verkeer lag plat, we konden Bart niet bellen, we volgden de nieuwsberichten op de voet.

Mijn mama woont in de buurt van Brussel, in de namiddag hebben we van daaruit alle ziekenhuizen afgebeld. Nergens nieuws van Bart. Ook niet bij het noodnummer van de overheid dat in de namiddag bekendgemaakt werd. Tegen de avond was er opvang door het Rode Kruis en de Dienst identificatie in het Crown Plaza hotel in Zaventem. Daar heb ik een vragenlijst ingevuld voor eventuele identificatie. Het was intussen 22 uur en men zei ons dat we beter naar huis konden gaan en de volgende dag terugkeren. We zijn teruggereden naar Diksmuide maar bleven met de drie kinderen, mijn man en ikzelf de hele nacht beneden.

Om het anderhalf uur belden we het noodnummer. Je denkt: er komen alsmaar nieuwe lijsten, misschien staat hij er nu op. Maar dat gebeurde niet.

‘s Morgens trokken we met het hele gezin naar het crisiscentrum in Neder-Over-Heembeek. Weer een dag wachten, hopen en wanhopen. We sliepen niet, ik kreeg geen eten door mijn keel. De moordende onzekerheid mat je vreselijk af.’

Vastklampen aan elke strohalm

‘Op donderdag zijn we thuis gebleven. Weer hetzelfde scenario van bellen en geen spoor van Bart. Die dag kwam de politie DNA nemen in zijn kamer. Donderdagavond waren nog maar vier mensen niet geïdentificeerd, steeds meer dringt dan door dat het heel slecht nieuws zal zijn. Ofwel was hij erg zwaargewond of overleden. Toch klamp je je vast aan elke strohalm.

Op vrijdagochtend om zes uur belde de politie aan. Dan weet je het wel, nog voor ze iets zeggen. Het was zo onwerkelijk. Ik kon niet geloven dat mijn kind was omgekomen in die beelden die we voortdurend op het nieuws hadden gezien. Dat is bij momenten nog moeilijk te vatten.

De papa van Bart – en van mijn andere kinderen – en ik zijn gescheiden. Maar we zijn met respect voor elkaar en voor elkaars verdriet omgegaan, ook naar de kinderen toe. Gelukkig dat het op die manier kon.’

LEES OOK > Voor altijd ouder van: er is steun als je kind overleden is

Verbondenheid

‘Bart is dood door de bewuste keuze van mensen om anderen te vermoorden. Dat maakt het extra hard. Van zodra we wisten dat hij dood was, hebben we het nieuws uitgezet. Ik kan nog altijd amper nieuwsberichten zien. We schermen ons af voor die triggers. Al is dat bij zo’n collectief gebeuren haast onmogelijk. Straks op 22 maart zal het weer volop onder de aandacht komen en ook binnen tien jaar zal het nog op het nieuws komen. Dat is zwaar, maar het heeft ook een mooie kant: iedereen leeft mee.

In een opleiding in Torhout hebben 32 letterkappers elk een naam van een slachtoffer in steen gebeiteld. Dat iemand maanden gewerkt heeft om de naam van Bart uit te kappen, ontroert me. Wie zijn kind verliest in een individueel ongeval heeft een veel kleiner netwerk. Ik ervaar ook in het dorp oprechte verbondenheid. Ook al weten mensen niet altijd goed wat zeggen, ze hebben toch de moed om me erover aan te spreken. In het begin kon ik er vaak niet over praten, maar waardeerde wel het begaan zijn.’

Dag en nacht denk je eraan

Debora verloor haar zoon bij de aanslagen in Brussel: 'Ik vocht en vecht om niet verbitterd te worden'

‘Je kan je niet meer concentreren, al je gedachten gaan naar wat gebeurd is, dag en nacht. Ik kreeg ook voortdurend huilbuien. Je kan tegen niks. Ik heb een paar keer geprobeerd om opnieuw te gaan werken, maar ook al werd ik daar ontzettend goed opgevangen, het lukte niet. Sinds oktober werk ik progressief. Het gaat, al is het nog een wankel evenwicht.

Heel lang herbeleefde ik keer op keer die ochtend dat ik Bart naar het station bracht. Nu passeren vooral de drie dagen van afmattende onzekerheid opnieuw door het hoofd. Ik denk vaak aan ouders van wie een kind nooit teruggevonden wordt. Ver-schrik-ke-lijk! Op de duur wil je het weten, ook al is het slecht. Geen nieuws krijgen, teert je uit.’

De bom sloeg het hele gezin aan scherven

‘Rouwen is een individueel traject en dat proberen we ook bij elkaar te respecteren. Mijn drie kinderen doen het elk op een andere manier, maar ze zijn dapper en ik voel geen haat of bitterheid wortelen. Kwaadheid, verdriet, woede, onmacht, frustratie zijn er zeker, maar het mag niet woekeren. In het begin had ik het erg moeilijk als ik iemand met een hoofddoek zag of de taal hoorde van de daders. Je mag niet iedereen over dezelfde kam scheren, maar de emoties waren zo hevig en gaan zeker in de beginperiode met je aan de haal.

De bom rukte mijn kind weg en sloeg het hele gezin aan scherven. Mijn derde zoon (nu 20) deed de examens niet mee in juni, maar haalde die later in. De oudste (24) heeft enkele maanden niet kunnen werken. Hij is in de grote vakantie naar de VS gegaan naar de plekken en de mensen waar Bart over verteld had. Dat hielp hem om een beetje rust te vinden.

‘Ik vocht en vecht om niet verbitterd te worden. Mijn kinderen hebben recht op hun moeder, ik wil niet dat het leven voor hen en voor mij helemaal kapot is’

Barts vriendin is ook twee weken naar hier gekomen. Ze waren nog maar een half jaar een koppel, erg pril dus, we hadden haar nog niet ontmoet, maar we blijven in contact tot op vandaag.

Bij mijn dochter van vijftien verloopt het rouwproces erg moeizaam. De puberteit is sowieso een woelige periode, dit erbovenop is ontzettend zwaar. Ze heeft regelmatig nachtmerries en pas sinds enkele weken volgt ze weer les, deeltijds op school en deeltijds via Bednet. Twee van de kinderen en ikzelf krijgen nog psychologische begeleiding.’

Coördinatie liep totaal mis

‘De mensen van het Rode Kruis en slachtofferhulp hebben ons de eerste dagen fantastisch opgevangen. Je kan niet geloven hoe belangrijk het is dat iemand ervoor zorgt dat er toch nog iets normaal is terwijl je zelf helemaal over je toeren bent: een babbel, iemand die een kop koffie aanbiedt…

Het systeem echter faalde compleet. Dat was niet voorbereid op zo’n ramp. Als je belt en daar voor de honderdste keer moet beschrijven hoe Bart eruitziet, en – de derde dag nota bene – nog de vraag krijgt of je hem al een sms’je gestuurd hebt, dat moet toch anders kunnen.’

Over de verzekering wil Debora niet veel kwijt. Alleen dat het een frustrerend traject is. ‘Ik laat me bijstaan, want dat kan je er echt niet bij hebben.’

Stappen zetten

‘Meer nog dan voorheen ben ik me er nu van bewust, dat elke dag met elkaar een geschenk is. Ook in de manier waarop de kinderen met elkaar en met mij omgaan, merk ik dat. Als je ‘s morgens de deur uitgaat, weet je niet hoe het ‘s avonds zal zijn.

De angst dat de kinderen iets kan overkomen speelt me soms wel parten. Toen onze oudste zoon naar de VS ging, heb ik de hele nacht wakker gelegen. Het idee dat hij op de luchthaven zou komen… Ik wil die angst het niet laten overnemen, maar dat is niet gemakkelijk. Ook hij was onrustig voor het vertrek.

Toch moet je beetje bij beetje weer stappen zetten, zo groeit het vertrouwen. In het begin is opstaan al een onmenselijk zware opgave. Je wil niet aan de dag beginnen, vraagt je af hoe je die moet doorkomen. Oef, weer een uur voorbij. Gelukkig zijn er dan lieve mensen – mijn man, familie, vrienden – die je de nodige duwtjes geven. “Kom we gaan eens wandelen”, ook als je daar helemaal geen zin in hebt, zoals je nergens zin in hebt.’

LEES OOK > Wat je kan doen als ouders hun kind verliezen

Ik wil niet verbitterd zijn

‘Verdriet is ook fysiek afmattend, een trap opgaan was alsof ik duizend kilo meesleepte. Die eerste periode krijg je je angst niet onder controle, ook de nachten zijn verschrikkelijk. Ik vocht en vecht om geen verbitterde vrouw te worden. Mijn kinderen hebben recht op hun moeder, mijn man heeft recht op zijn vrouw, ik wil niet dat voor hen en voor mij het leven helemaal kapot is.

Niet dat me dat altijd lukt, soms gaat het echt niet en kan ik alleen maar in bed of in de zetel liggen. Het verwerkingsproces heeft zijn tijd nodig. Mijn geloof is voor mij mijn anker dat richting geeft aan die keuze voor de liefde en het hoopvolle ondanks alles.’

Dankbaar

‘Bart was veel met muziek bezig. Zijn gitaarspel bracht gezelligheid in huis. Wat hij deed, wilde hij goed doen. Hij studeerde management en maakte voor alles plannen, zo heb ik er een paar gevonden na zijn dood. Een vijfjarenplan, en een tienjarenplan met doelstellingen die hij wilde bereiken. Trainingsplannen voor zijn sport ook, en voor zijn voeding had ik richtlijnen van wat moest afgewogen zijn. Hij zou dit jaar afstuderen en nadien naar Amerika vertrekken om daar met zijn vriendin iets op te starten. Al die plannen werden genadeloos doorgeknipt. Ooit komt er een tijd dat ik zijn spullen zal moeten opruimen, maar daar ben ik nog niet aan toe.

Ik ben dankbaar dat ik Bart die ochtend naar het station heb gebracht, dat ik dat momentje met hem nog gehad heb. Hij was gelukkig, ging naar zijn vriendin, zag het helemaal zitten. Alles was goed. Ook het feit dat hij niet geleden heeft, biedt troost. Bart stond het dichtst bij de plek waar de bom ontplofte en was op slag dood. Het was de eerste explosie, hij heeft dus geen paniek meegemaakt.’

Overal hoor je je kind roepen

‘We werden in april uitgenodigd in de luchthaven, samen met andere nabestaanden van mensen die bij Bart in de rij stonden. Ik wilde zien waar ze hem hadden gevonden. Dat de wetsdokter met klem bevestigde dat hij niet heeft geleden was voor mij erg belangrijk. Je ziet die beelden en hoort mensen roepen en huilen en hoort overal je kind roepen. Soms sla ik nog in paniek van de gedachte: hij zal toch geen pijn gehad hebben? Maar neen, het staat op papier.

Ik heb niet veel contacten met andere nabestaanden, maar de ontmoeting met de andere ouders daar in Zaventem deed deugd. De herkenbaarheid van wat je meemaakt, aan een half woord heb je genoeg. Ik heb ook veel steun aan de Cirkels en aan gesprekken met lotgenoten. Al moet ik wel doseren.’

Een fantastische zoon

Op 22 maart gaat Debora naar de herdenking op de luchthaven van Zaventem. ‘Ik slaap onrustig bij het vooruitzicht, zelfs op de ring aan Zaventem passeren is nog moeilijk. Maar toch wil ik gaan. Het gaat beter dan in het begin maar tot op vandaag is leven een kwestie van voortdoen, blijven stappen en me niet laten gaan… nog vaak op wilskracht. Ik functioneer weer, maar vanbinnen is het nog één grote wonde. Toch is dat functioneren op zich al een vooruitgang.

Soms denk ik aan de moeders van de daders. Als zij niet geradicaliseerd zijn, hoe moeten zij dat verwerken? Ze zijn ook hun kind kwijt en moeten verder met het idee dat hij mensenlevens heeft verwoest. Op medeleven hoeven zij niet te rekenen en ze moeten leven met de schande.

Ik heb een fantastische zoon gehad, ben dankbaar om de tijd samen. Iedereen in huis is nog erg kwetsbaar, de tranen komen snel, maar stilaan duiken, tussen het onmetelijke verdriet, meer en meer herinneringen op aan mooie momenten met Bart. Herinneringen die een glimlach op onze gezichten brengen.’

Dit artikel verscheen eerst in De Bond, het ledenblad van de Gezinsbond. De Bond kan ook bij jou (gratis!) in de bus vallen. Het enige wat je hoeft te doen, is lid worden. Nieuwtjes en activiteiten van de Gezinsbond meevolgen kan ook via FacebookTwitter en Instagram.

Gepubliceerd op: 20/03/2023, laatste update op: 27/03/2023