Genoeg bewegen, beperkt stilzitten en voldoende slapen. Als je die gezonde gewoontes van kleins af hebt aangeleerd, pluk je daar de rest van je leven de vruchten van. Hanna Mariën (40) had alvast de loopmicrobe op kleuterleeftijd te pakken. ‘Veel mensen willen wel een gezonde en sportieve levensstijl, maar ze weten niet hoe eraan te beginnen’, zegt deze voormalige topatlete, die nu als persoonlijke trainer werkt. Intussen maakt deze mama van twee ook haar dochter Renée (4,5) enthousiast voor sport en beweging.
Hanna Mariën blikt terug op een lange sportcarrière. Samen met de Belgische estafetteploeg behaalde ze een gouden medaille op de Olympische Zomerspelen in Peking in 2008. Daarna nam ze afscheid van de atletieksport en maakte ze de overstap naar het bobsleeën. Met de bobsleemeisjes bekleedde ze een zesde plaats op de Olympische Winterspelen 2014 in Sotsji.
Al in de kleuterklas was lopen helemaal je ding. Hoezo?
‘Ik zat in het derde kleuter toen ik al de ‘vijftig meter’ tijdens de scholencross won. Ik bleek daar dus keigoed in te zijn, maar mijn mama temperde toch een beetje mijn enthousiasme. Ze had zelf tot haar veertiende atletiek gedaan en op die jonge leeftijd zag ze mij als kind liever nog vooral gewoon spelen.’
Dat sportieve talent kreeg je vermoedelijk toch van haar mee?
‘Dat is de eeuwige discussie aan de familietafel. Wellicht kreeg ik die sportmicrobe wel ergens via de genen mee, want mijn ouders deden in hun jeugd allebei veel aan sport. Mijn papa benadrukt trouwens graag dat hij vroeger als voetballer toch ook een snelle loper was…
En mijn broer haalt dan telkens een uitspraak van de turnjuf aan, die ooit zei: “Dries, jij hebt minstens evenveel talent als je zus.” (lacht) Maar talent is natuurlijk maar één iets. Voor topsport heb je vanzelfsprekend ook veel discipline en doorzettingsvermogen nodig.’
Welke sport(en) beoefende je dan als tiener?
‘Ik ben in Antwerpen opgegroeid en daar is korfbal een superpopulaire sport. Ik leerde dat via een vriendje kennen en zo ben ik jarenlang die ploegsport blijven doen. Mijn ouders moedigden mijn broer ook aan om te korfballen, want anders kwam die niet zo makkelijk aan sporten toe…’
Wanneer kwam atletiek dan voor het eerst in beeld?
‘Dat was vrij laat, pas op mijn vijftiende. Ik combineerde nog een tijdje lopen met korfbal tot ik op mijn zeventiende voluit de kaart van de atletiek trok. Ik herinner me hoe ze allemaal stonden te kijken dat ik al op mijn eerste Belgische kampioenschap medailles behaalde. De concurrentie wist compleet niet wie daar “als een raket” aangesneld kwam…’
Je geeft vandaag ‘functional training’ aan beginnende en geoefende sporters. Wat houdt dat precies in?
‘Mijn topsportbestaan ligt nu al even achter mij. Maar ik wil mijn ervaring en gedrevenheid wel doorgeven aan anderen om gezonder en actiever door het leven te gaan. Door werk, vrije tijd of een druk gezinsleven verdwijnt sporten immers vaak naar het achterplan.
Ik coach mensen op alle leeftijden en op eender welk niveau: zowel geoefende sporters die hun grenzen willen verleggen als (her)beginnende sporters. Sommigen komen om af te vallen, anderen willen hun uithoudingsvermogen verbeteren, hun spieren verstevigen of revalideren van een blessure.’
Sport en beweging als iets vanzelfsprekends in je leven inbouwen. Hoe doe je dat?
‘Het gaat vaak over bepaalde gewoontes die je beletten om daarmee bezig te zijn. Er zijn uiteindelijk genoeg excuses om niet te sporten. Ik help daarom ook mensen om hun zelfvertrouwen terug te winnen en het beste uit zichzelf te halen. Als iemand bijvoorbeeld met jarenlange rugklachten langskomt, is het mooi om te zien hoe die klachten door bepaalde bewegingsoefeningen toch weer kunnen verdwijnen.
Ik richt me bij de coaching op het trainen van bewegingen en niet op het trainen van spieren. Ik geef ook snelheidstraining, maar daar maak ik geen olympische discipline van.’ (lacht)
Je hebt een zoontje Gust (7 maanden) en een dochter Renée (4,5). Renée heeft nu de leeftijd waarop jij toen die kleutercross won. Hoe belangrijk is sport al voor haar?
‘Ze houdt van zwemmen en tennissen. Maar zo rond haar zeven jaar – als ze daaraan toe is – zou ik het wel fijn vinden om haar bij het lopen te coachen. Ik zie dat ze de fysieke mogelijkheden heeft, al is ze duidelijk minder gedreven dan ik op die leeftijd…
Misschien verwacht ik ook te veel van haar. Dat komt natuurlijk omdat zoveel mensen je daarop aanspreken. Ze draagt gelukkig al niet de achternaam van haar mama. Ik geniet er wel van dat mijn petekindje – het zoontje van mijn broer – nu ook aan atletiek doet. Zo zie je maar, het blijft in de familie zitten.’
Foto’s: Kristof Ghyselinck
Lees in ons ledenmagazine De Bond van juli 2022 hoe Hanna Mariën als bekende Herentalsenaar gezinnen warm maakt voor de zomerzoektochten van Gezinssport Vlaanderen. Volg de Gezinsbond ook op Facebook, Twitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.
Gepubliceerd op: 23/06/2022