Beno Schraepen is orthopedagoog en docent aan de Artesis Plantijn Hogeschool in Antwerpen. Hij was projectleider van het onderzoek ‘Inclusief onderwijs en draagkracht’ en stond mee aan de wieg van IncEna, het studiecentrum voor Inclusie en Enablement, dat inclusie in onderwijs, vrije tijd, tewerkstelling, … ondersteunt. ‘We staan nog ver af van een inclusieve samenleving waar iedereen aan kan deelnemen’, zegt Schraepen.

In de jaren 1990 was Beno Schraepen bezieler van een begeleidingsdienst voor vrije tijd voor volwassenen met een beperking en later werkte hij als orthopedagoog in het buitengewoon onderwijs. Hij raakte er steeds meer van overtuigd dat de opdeling in ‘gewoon’ en ‘buitengewoon’ niet werkt.

‘Door mensen van jongs af naar “buitengewone” zorg en onderwijs te sturen, komen ze in een apart circuit terecht waar ze niet meer uit raken.’ Bezwaren op de weg naar een inclusieve samenleving in het algemeen en inclusief onderwijs in het bijzonder veegt Schraepen van tafel. ‘Het zijn excluses. Excuses die uitsluiting in stand houden’, zegt hij,

‘Andere landen bewijzen dat het wel kan. Trouwens, het is geen kwestie van willen of kunnen, maar van moeten. Het recht op inclusie staat sinds dit jaar in onze grondwet en dat recht wordt voor een groep mensen flagrant geschonden.’

Al van bij geboorte

Bij inclusie denken we meteen aan onderwijs, maar het gaat ruimer. Het begint namelijk al bij de geboorte. ‘Ouders die een kind met een beperking krijgen maken zich zorgen: zal het een plaatsje krijgen, meetellen, gelukkig kunnen zijn? Dan zeggen sociale diensten: “We hebben een goed uitgebouwd systeem dat voor je kind zal zorgen.”

Als ouder zou je te horen moeten krijgen: “Je mag gerust zijn, onze samenleving zal er alles aan doen om jouw kind de nodige ondersteuning te geven om op zijn of haar manier deel te nemen aan de maatschappij.

Je zal begeleiding aan huis krijgen zodat het kind bij broers en zussen kan blijven wonen (en niet in een voorziening weg van huis), je zal er niet alleen voor staan en kan een beroep doen op hulp waar nodig.

De school in de buurt heeft leerkrachten en begeleiders die jouw kind tot leren zullen brengen op zijn of haar niveau, zoals het dat met alle kinderen in een waaier van diversiteit doet (en het zal dus niet uren op de bus moeten zitten naar een ‘aangepaste’ school), …”‘

LEES OOK > Inclusief onderwijs
: ‘Als je praat met elkaar vind je altijd wel een oplossing’

Omgeving veroorzaakt handicap

Onderwijs is de motor van inclusie of exclusie in de samenleving. Als een kind niet met leeftijdsgenootjes in de klas zit, maakt het daar ook geen vrienden waarmee het naar de jeugdbeweging of sportclub gaat. Een kind dat lange dagen van huis is, heeft daar ook geen tijd voor en wie in een voorziening opgroeit, is gewoon dat vrije tijd daar wordt ingevuld. Het worden gescheiden werelden.

‘De opdeling in gewoon en buitengewoon doet mensen onrecht.’

‘Jongeren die ik sprak voor een onderzoek over inclusie vertelden me dat ze geen enkele vriend(in) hadden zonder beperking. Dan heeft een blinde jongen alleen blinde vrienden, alsof de beperking zijn hele mens-zijn bepaalt. En ja, ze voelen zich vaak veiliger in die beschermde omgeving onder gelijken. Maar is dat ook niet aangeleerd en het bewijs dat de omgeving schromelijk faalt?

Sommige scholen weigeren iemand in een rolstoel omdat het gebouw niet aangepast is, terwijl dat een reden moet zijn om aanpassingen te doen. We labelen mensen met een “handicap”, maar de handicap wordt mee veroorzaakt door de omgeving en moet daar weggewerkt worden.’

Onzichtbaar

‘Sommige kinderen met een beperking slagen erin hun traject af te leggen in het gewoon onderwijs, en/of in het jeugdwerk mee te draaien, … Maar het zijn de uitzonderingen. Weinigen doen veel en velen doen weinig.

Er zijn kinderen van wie de ouders alles op alles zetten, zelf ondersteuning zoeken of bieden en op deuren kloppen om hun kind in het “gewone” leven te laten meedoen, maar voor de grootste groep lukt het niet. We beseffen niet met hoeveel ze zijn omdat we ze niet zien, zo afgescheiden speelt hun leven zich af. Zoals jongeren met een beperking geen vrienden zonder beperking hebben, is ook het omgekeerde waar.

Het is ook niet normaal dat ouders altijd voor een plek voor hun kind moeten vechten. Zij zouden er gerust op moeten zijn dat hun kind overal welkom is en dat er samen met hen gekeken wordt om de drempels voor hun kind weg te werken.’

LEES OOK > Tiener met dyslexie: ‘Basile moet altijd enorm puzzelen om iets te kunnen lezen’

Tot leren brengen

‘Er gebeuren inspanningen in de goeie richting. Openbare gebouwen en winkels worden toegankelijker voor rolstoelen, en ook nieuwe bussen en treinen houden rekening met mensen die minder mobiel zijn. Maar de motor van exclusie of inclusie – het onderwijs – blijft zwaar sputteren …

De kern van onderwijs moet zijn dat het alle kinderen en jongeren tot leren brengt. Ons onderwijssysteem richt zich te veel op een lat die bereikt moet worden, een leerplan dat afgewerkt moet worden. Haal je de lat niet of beantwoord je niet aan de norm dan donder je uit het “reguliere” circuit.

Andere landen – onder andere Scandinavische landen, Italië … – bewijzen dat het inclusiever kan en mét goeie leerresultaten. Want ook dat is een excluus waarmee inclusie vaak de kop ingedrukt wordt: kinderen met beperkingen zouden het niveau van scholen naar beneden halen.

‘Er gebeuren inspanningen in de goeie richting, maar de motor van exclusie of inclusie – het onderwijs – blijft zwaar sputteren’

Vlaamse leerlingen scoren de laatste decennia alsmaar slechter in vergelijkende studies. In diezelfde periode werden steeds meer leerlingen naar het buitengewoon onderwijs doorverwezen, terwijl die leerlingen in de beter scorende landen in het gewoon onderwijs blijven.

De oorzaak ligt duidelijk niet bij inclusie of de moeizame pogingen daartoe. De overheid blaast warm en koud tegelijk. Ze wil zogezegd meer inclusie, maar er wordt niet ingezet op vorming en begeleiding van leerkrachten ter zake en er is geen controle of er zijn geen gevolgen als scholen weigeren. Zo komen we er nooit. De bevolking is divers, wie daarmee om kan gaan, komt vooruit.’

LEES OOK > Piet Roelens geeft les in het buitengewoon onderwijs: ‘Jammer dat de samenleving zo hard is voor wie anders is’

Diverse samenleving

‘Inclusie gaat trouwens niet alleen over mensen met beperkingen. Inclusie doet recht aan de diversiteit. Ook etnisch-culturele diversiteit of armoede botst op exclusie. Er komen meer kinderen en jongeren met migratieachtergrond in het buitengewoon onderwijs terecht. Een achterstand in de kennis van het Nederlands betekent toch niet dat zo’n kind minder intellectuele capaciteiten heeft?

Er zijn zeker ook leerkrachten die zich bewust zijn van de mechanismen die tot exclusie leiden en het anders doen. Maar kinderen en ouders moeten geluk hebben dat ze zo’n leerkracht of directie treffen.

Inclusie in Vlaanderen is een kwestie van toeval, geen structurele keuze. Het beleid zou het voortouw moeten nemen vanuit een duidelijke visie en het draagvlak voor inclusie vergroten. Er ontbreekt een plan, duidelijke doelstellingen, budgetten voor opleiding, ondersteuning en samenwerking …

We kunnen maar hopen dat er genoeg mensen zich achter het recht op inclusie zetten en we zo op een omslagpunt komen en inclusie als uitgangspunt en doel niet meer in vraag wordt gesteld. Pas dan zullen alle excluses op de schop gaan en kunnen we echt evolueren naar een samenleving waar iedereen aan kan deelnemen, met gepaste ondersteuning indien nodig.’

Meer info

‘Excluses. Wat uitsluiting met mensen doet’, Beno Schraepen, OWL Press.

Foto: Kristof Ghyselinck

Dit artikel verscheen in december 2021 in De Bond, het ledenblad van de Gezinsbond. De Bond kan ook bij jou (gratis!) in de bus vallen. Het enige wat je hoeft te doen, is lid worden. Nieuwtjes en activiteiten van de Gezinsbond meevolgen kan ook via FacebookTwitter en Instagram.

Gepubliceerd op: 14/12/2021