‘En, heb je al een crèche?’ Het is een van de eerste vragen die je wordt gesteld na het delen van je blijde nieuws als aanstaande ouders. Voor veel mensen is het vanzelfsprekend dat je zo’n 3,5 maanden na de geboorte je baby vijf dagen per week overhandigt aan iemand anders. Maar wat als dat niet goed voelt? En je besluit om je leven zo in te richten dat je baby niet naar de crèche hoeft? Spoiler: dan krijg je héél veel meningen over je heen.
Naar de crèche, logisch toch?
Toen ik dertien weken zwanger was, gingen mijn man en ik op zoek naar een crèche. Rijkelijk laat, zo verzekerde iedereen en z’n buurman ons. We werden nog nét niet uitgelachen omdat we het felbegeerde plaatsje in de opvang niet al hadden geregeld voordat er zelfs sprake was van conceptie.
Pure waanzin, als je het mij vraagt, en daar hadden we het in die periode ook regelmatig over. Uitgebreid, tegen Jan en alleman. Over hoe absurd snel je erbij moet zijn, het beperkte aantal plaatsen, de prijzen, welke locatie het handigst is. Maar de vraag of we ons kindje überhaupt wel naar de crèche wilden sturen, die kwam nooit ter sprake. We stonden er simpelweg niet bij stil, omdat iedereen die fulltime werkt dat nu eenmaal doet. De crèche hoort er nu eenmaal bij, net zoals het park, de kinderwagen en een eindeloze voorraad tetradoeken.
We zagen haar voor het eerst rollen, zitten, kruipen en staan, en hoeven nooit tegen elkaar te verzuchten hoe snel het allemaal gaat.
Het klonk mij ook allemaal erg logisch in de oren, tot onze dochter er eenmaal was. Charlie was pas een dag oud toen die vanzelfsprekendheid als sneeuw voor de zon verdween. Al in de ziekenhuiskamer vroeg ik me af hoe ik dat kleine baby’tje, dat voor alles van mij en haar papa afhankelijk was, zomaar aan iemand anders zou kunnen geven. En hoe ouder ze werd, hoe absurder het me leek. Dat ik haar eerste keer zitten of kruipen misschien alleen maar zou meemaken door erover te lezen in een heen-en-weerboekje. Dat wilde ik helemaal niet.
Schoorvoetend knoopte ik het gesprek aan met mijn man, toen Charlie ongeveer drie weken was. Want ik zag het mezelf niet doen. Ik kon mezelf niet overtuigen van het feit dat het ‘haar deugd zou doen’ of dat ze het zelfs ‘amper zou merken’ – boutades die andere ouders, met baby’s in de crèche, me ogenblikkelijk toewierpen wanneer ik mijn zorgen rond het onderwerp durfde delen. Ik wist ook niet goed hoe we het zouden doen, praktisch, maar er zouden vast wel oplossingen te bedenken zijn.
LEES OOK > Dit doen de eerste 1000 dagen ouderschap met je leven (en je zoekgeschiedenis)
Geen crèche, geen ochtendrush
Inmiddels kruipt hier een negen maanden oude baby rond die nog nooit een crèche van de binnenkant heeft gezien. Ze was wel ingeschreven, ja: het is ons destijds alsnog gelukt om een fijne opvang te vinden waar ze welkom was. Maar die hebben we geannuleerd.
Mijn wederhelft kon zich gelukkig meteen in mijn argumenten vinden. Hij had het ook gevoeld: de vragen, de angst, de twijfel bij het idee van fulltime kinderopvang. Dus besloten we het erop te wagen. In tegenstelling tot veel werkende ouders hebben wij de luxe dat we ons leven zo konden inrichten dat we het konden proberen zonder crèche. Als freelancer heb ik controle over mijn eigen agenda, en mijn man werkt bijna fulltime thuis. Hij neemt één dag per week ouderschapsverlof op terwijl ik werk, en Charlie kan twee dagen bij haar grootouders terecht. Het is niet altijd evident, en we plooien ons soms driedubbel om het te doen werken, maar het is de beste beslissing die we ooit namen.
We kennen onze dochter door en door. We zagen haar voor het eerst rollen, zitten, kruipen en staan, en hoefden niet te hopen dat ze die mijlpalen zou reserveren voor het weekend of dat uurtje ’s avonds na de crèche en voor het slapengaan. Geen hectische ochtendrush voor ons, maar met z’n drietjes nog even in bed liggen terwijl we koffie dan wel een flesje drinken. We hoeven nooit tegen elkaar te verzuchten hoe snel het allemaal gaat.
Er zijn genoeg moeilijke dagen ook. Soms krijgen we niet genoeg werk gedaan, of zitten we op ons tandvlees. Maar dan herinneren we onszelf eraan: we doen dit voor haar welzijn. In het belang van onze dochter, niet die van een werkgever of de economie.
Asociaal en raar
Het idee dat je je baby niet naar de crèche zou brengen, is voor veel mensen volslagen onbekend. De meeste jonge ouders staan er geen seconde bij stil wanneer ze de positieve zwangerschapstest in handen hebben. En als de twijfel toch zou toeslaan, wordt die vaak snel de kop ingedrukt door de omgeving en de maatschappij. Geloof me, ik heb het allemaal al gehoord: de argumenten waarom onze zorgen overbodig zouden zijn.
‘Ze hebben er deugd van.’
‘Er is daar genoeg speelgoed hoor, ze houden zichzelf wel bezig.’
‘Ze zijn zo graag in de opvang.’
‘Kindjes die niet gaan, worden asociaal en raar.’
‘Het is ouderwets en anti-feministisch om ze thuis te houden.’
‘Ze worden er sterk en weerbaar van.’
‘Het is misschien een beetje stresserend, maar ze gaan er ook niet dood van.’
Sorry, maar ik leg de lat voor mijn dochter wel ietsje hoger dan ‘dat ze niet doodgaat’.
Dat is kort door de bocht, natuurlijk. Maar ik kon me van tevoren niet voorstellen hoeveel protest het bij andere ouders oproept als je vertelt dat je je baby niet naar de crèche brengt. Voor sommigen voelt het als een persoonlijke aanval op hun opvoeding, een soort afkeuring van het feit dat zij dat wél doen.
Geloof me, ik heb het allemaal al gehoord: de argumenten waarom onze zorgen overbodig zouden zijn.
Ik weet heus wel dat het merendeel van de werkende ouders hun leven niet zo flexibel kunnen inrichten als wij. De meesten kunnen niet anders dan hun kindje naar de opvang brengen. Dat begrijp ik volledig, en daarom ben ik ook fervente voorstander van een beter ingerichte kinderopvang in Vlaanderen.
Dat brengt me tot mijn tweede punt: ouders willen zich niet schuldig voelen over de ervaring van hun kindje in de crèche. Ze willen met elke vezel in hun lijf dat hun baby er graag is, nooit stress ervaart, goed verzorgd wordt en veel aandacht, liefde en knuffels krijgt. Dat dit misschien niet altijd kan met slechts één begeleider, die een hele dag verantwoordelijk is voor nog zeven of acht (!) andere — huilende, hongerige, schreeuwende, zeurderige, verveelde, vermoeide, misschien een beetje ziek wordende — baby’s en peuters, is voor hen geen optie. En dus verdedigen ouders hun gemaakte keuze met vuur.
LEES OOK > Kwaliteit van kinderopvang: de lat moet hoger
Ieder zijn gelijk
Weet je, ik ben niet tegen de kinderopvang. Sterker nog: ook Charlie gaat binnenkort twee dagen per week naar de crèche die we oorspronkelijk hadden gekozen. Omdat wij nu ook eenmaal moeten werken, en we geloven in de positieve effecten van het samenzijn met andere kinderen.
Want natuurlijk is je kindje niet voor het leven getekend door naar de opvang te gaan. De meesten wennen ook vrij snel aan het hectische leven in de crèche. Dat neemt alleen niet weg dat er van alles schort aan de manier waarop de kinderopvang vandaag in Vlaanderen is ingericht. Het betekent ook niet dat we er ons als ouders geen vragen bij mogen of zelfs moéten stellen. En het zou absoluut niet moeten voorgesteld worden als de enige mogelijke keuze voor werkende ouders.
Voor heel wat mensen bestaan er oplossingen: tijdelijk minder werken, ouderschapsverlof, opvang bij de grootouders, parttime naar de crèche,… Maar dan moeten we daar als maatschappij ook voor openstaan. Zo kan het beleid dit ondersteunen door het ouderschapsverlof uit te breiden en beter te financieren. En kunnen wij, als omgeving, aanstaande ouders op z’n minst niet veroordelen als ze een minder gangbare keuze maken. Je bent geen rare, overbezorgde hippie-ouder omdat je twijfelt of je zulke grote happen uit het eerste levensjaar van je kindje wil missen. En die twijfel zorgt er ook niet plotsklaps voor dat de baby’s van je vriendinnen in de crèche minder gelukkig zijn.
Sowieso word je als jonge ouder overspoeld met ongevraagd advies, meningen en (voor)oordelen, veelal van andere ouders. Wat werkt voor hen, moet ook werken voor jou, toch? Maar zo zit het leven niet in elkaar.
Dat ik mijn baby niet naar de crèche breng, betekent niet dat het fout is als jij dat wel doet. Ook niet als je daar stiekem blij en opgelucht door bent, omdat je dan zorgeloos kan gaan werken en eindelijk weer een paar uur jezelf kan zijn, los van de allesoverheersende en overweldigende rol van mama of papa. Dat begrijp ik volkomen. Ik kan er ook soms jaloers op zijn. Ja, zélfs wanneer ik van ‘slow mornings’ doe terwijl jij in de file naar de crèche staat. Charlie krijgt momenteel tandjes en gaat door een slaapregressie: trust me, I’m jealous.
LEES OOK > Ouderschapsverlof: zo zit het in elkaar
Met een baby in huis ziet je leven er een pak anders uit. Daarom krijg je als jonge ouder gratis ‘Brieven aan Jonge Ouders’, een tijdschrift van de Gezinsbond boordevol herkenbare verhalen en boeiende weetjes. Ook kan je je inschrijven voor onze maandelijkse nieuwsbrief die perfect de leeftijd van je kindje volgt. Schrijf je hier snel in!
Gepubliceerd op: 01/02/2024, laatste update op: 29/03/2024