Tieners en hun tienertaal: ’t is ’t één en ’t ander. Ze spreken more English than something else en het gaat er soms egt hard & fokking bitchy aan toe. Ze gebruiken woorden als wollah en skeer en kennen geen dt-regels meer. Of klopta ni? We leggen een paar vragen van ouders over tienertaal voor aan Reinhild Vandekerckhove en Ella Michiels, twee experts bij wie taal tot in het tipje van hun kleinste teentje zit.
De Experts
- Reinhild Vandekerckhove is docente Nederlandse taalkunde en sociolinguïstiek aan de Universiteit Antwerpen.
- Ella Michiels geeft lessen Woordkunst en Drama en is presentatrice, radio- en theatermaker en taalcoach voor onder andere Ketnet.
- Je tiener is de beste expert als het over tienertaal gaat. Begrijp je iets niet? Gewoon even vragen.
Taal in beweging
‘Tieners spreken vandaag echt hélemaal anders dan wij vroeger. Is dat nog normaal?’
Reinhild: Mensen denken soms dat taal iets stabiels is en dat het toch raar is dat er nu ineens zoveel wijzigt, maar taal is continu in verandering.
Tweehonderd jaar geleden kloegen mensen al dat jongeren niet meer spraken zoals ze dat zouden moeten doen. Zelfs de Romeinen maakten zich daar zorgen over!
Maar het is wel een feit dat veel dingen vandaag in een stroomversnelling komen. Kijk maar naar onze dialecten: die hebben het eeuwenlang volgehouden, en nu verdwijnen ze razendsnel.
Daarnaast zijn tieners van nu meer op de wereld gericht, ze pikken taalelementen voor hun tienertaal op van overal. Zowel van Engelstalige YouTubers als van hun allochtone vrienden.
LEES OOK > Meepraten met je tiener: een handleiding
Ella: Ik hoor meer en meer invloed van straattaal, en het valt me op dat tieners die thuis Nederlands spreken woorden en klanken overnemen van leeftijdgenoten die thuis geen Nederlands spreken. Ze zeggen bijvoorbeeld sjchool in plaats van school, en die meisje in plaats van dat meisje.
Veel mensen zien dat als iets negatiefs, maar ik vind de evolutie van een taal net superinteressant. In mijn lessen Woordkunst moeten tieners natuurlijk de juiste uitspraak en de juiste vorm gebruiken, maar het is boeiend om te zien hoe taal gewoon mee verandert met de samenleving.
Onze jongeren groeien op met vrienden van een verschillende huidskleur, een generatie geleden was dat nog uitzonderlijk. Tieners beseffen daardoor dat taal ook kan kwetsen.
Voor hen is het not done om het n-woord te gebruiken, terwijl het twee generaties geleden nog de normaalste zaak van de wereld was om zo te praten over een mens met een zwarte huidskleur. Je ziet, taalevolutie is absoluut een positieve zaak.
Geen echt dialect
‘Het is toch jammer dat jongeren geen dialect meer kennen. Kunnen we die trend stoppen?’
Reinhild: De ideale biotoop van het dialect was de wereld waarin mensen vroeger leefden: bijna alles speelde zich af in een straal van vijf kilometer rond hun huis, de afstand van één uur te voet gaan.
Er zijn altijd grote migratiestromen geweest, maar de doorsnee mens leefde rond zijn kerktoren en kreeg weinig of geen invloeden van buitenaf.
Vandaag is de wereld helemaal veranderd: iedereen is veel mobieler geworden en niemand blijft nog in dat ene dorp. Die ideale biotoop is voorgoed weg, dus die trend tegenhouden is simpelweg onmogelijk. Met elke hoogbejaarde die sterft, gaat er een dialectwoordenboekje mee in het graf.
Maar hoewel de lokale dialectwoorden verdwijnen, blijven de verschillen per regio wel bestaan. Mensen vinden het nog altijd fijn om hun ‘eigen’ taal te spreken. Zo zullen West-Vlamingen ervan genieten om onder elkaar hun sappigste West-Vlaams boven te halen.
Ook jongeren zijn trots op hun afkomst, ze gebruiken vaak regionale woorden of klanken in hun conversaties ook al beheersen ze het échte dialect nog nauwelijks.
Ella: Ik merk inderdaad dat tieners het dialect echt leuk vinden, maar ze beheersen het niet meer. Daarom gooien ze ‘r hier en daar wat typische en opvallende dialectwoorden tussen.
Ikzelf kan veel dialecten nabootsen, maar voor het Aalsters moet ik passen. Raar, want ik woon hier al heel mijn leven! (lacht)
Tienertaal is een fase
‘Ik begrijp soms bijna niets van wat mijn zoon uitkraamt. Wanneer gaat hij weer normaal praten?’
Reinhild: Tienertaal evolueert razendsnel, pas vanaf de leeftijd van twintig à dertig jaar gaat iemands taal wat stabiliseren. Niet dat we nadien niets meer oppikken, maar ons taalgebruik evolueert dan toch minder vlug.
Bij tieners verandert het zo snel omdat ze zich met hun taal afzetten tegen andere groepen én zich bewijzen ten opzichte van leeftijdgenoten. Woorden die op een bepaald moment hip zijn, zijn dat vijf of acht jaar later al lang niet meer.
Neem nu het woord tof uit mijn jeugd. Toen ik een tiener was, had BLOSO een campagne om jongeren aan te spreken: ‘Sport is tof!’ Want dat was toen echt een woord van hen. Vandaag zou je daar geen enkele tiener mee bereiken!
Hoewel vijfennegentig procent van hun taal hetzelfde is als het Nederlands dat wij allemaal spreken, is het voor jongeren heel belangrijk dat ze onderling een taal gebruiken die anders is dan die van de ouderen.
Je kan het vergelijken met kleren: ook op die manier gaan ze hun eigen identiteit ontdekken en uitdrukken, en zoeken ze bevestiging bij elkaar.
Kijk maar naar de outfits van groepjes aan de schoolpoort: zelfde sneakers, zelfde broek en zelfde rugzak die dan ook op dezelfde manier op hun rug hangt. Ze willen zijn zoals de leeftijdgenoten met wie ze optrekken, en vooral niet zoals de oudere generatie.
LEES OOK > Tieners over hun stijl en hun lijf: ‘Je kledij zegt veel over je karakter’
Ze kunnen het dan ook niet hebben als die oudjes hún tienertaal beginnen te gebruiken. ‘Hey, what’s up? Gaan we een beetje chillen?’ Gegarandeerd dat je zoon of dochter dan met de ogen draait.
Maar wees gerust: het gaat voorbij. Die rebelse taal begint bij piepjonge tieners en bereikt een piek midden in de puberteit, zo rond veertien of vijftien jaar.
Daarna wordt het weer wat gewoner. De chatberichten van zeventienjarigen lijken al veel meer op het Algemeen Nederlands dan die van twaalfjarigen.
Harde woorden
‘Tienertaal klinkt zo hard en negatief. Wat vinden ze daar leuk aan?’
Reinhild: Dat is dat rebellerende kantje van tieners, hé. Ze hebben zich altijd afgezet tegen ouderen, en vroeger deden ze dat door zeer plat dialect te praten of door te vloeken.
Tieners van vandaag hebben andere manieren gevonden. Zo gebruiken ze graag negatieve woorden om iets positiefs uit te drukken of om ergens nadruk op te leggen: vies goed, ziek goed of kapot moe.
Kanker wordt op die manier in Vlaanderen nog niet zo vaak gebruikt, maar kent door filmpjes en rapmuziek uit Nederland een opmars, net zoals tyfus en tering.
Zeker bij jongens zie je dat stoerheid in taal zeer belangrijk is, het ruige spreekt hen enorm aan. Toch mogen we niet te stereotiep denken. Meisjes zullen onderling ook wel eens stoer uit de hoek komen, zoals: ‘Hé bitchke, ga je vanavond mee?’, maar het zijn toch vooral jongens die met sterk taalgebruik scoren.
Zij lijken soms verbale wedstrijdjes te houden, ze proberen mekaar met woorden te overtreffen: ‘Och jongen, twee uur leren voor wiskunde? Echt? Ik maar een half uur!’ ‘Ha, loser, ik heb mijn boek niet eens opengedaan!’
Zulke conversaties horen gewoon bij vriendschappen in de puberteit. Ik denk dus niet dat je als ouder moet reageren wanneer je je zoon ‘loser’ hoort zeggen tegen zijn vriend. Onder jongens kan het net een uiting zijn van vriendschap: alleen tegen echte vrienden kan je zoiets zeggen zonder dat ze boos worden.
Maar als ze tegen hun ouders zulke woorden gebruiken, vind ik wel dat je moet kunnen zeggen: ‘Sorry, zo spreek je niet tegen je vader of moeder.’ Zo leren tieners dat je niet elke soort taal tegen iedereen en in elke situatie kan gebruiken.
De meeste jongeren voelen dat goed aan, maar ze zullen allemaal wel eens over de schreef gaan.
Tienertaal en digitaal
‘Onze tieners zitten continu te tokkelen op hun smartphone. Heeft al dat chatten geen invloed op de gewone schrijftaal? En kennen ze de dt-regels nog?’
Ella: Tieners worden overspoeld door communicatie en informatie. Ik heb soms met hen te doen: dan zitten ze tijdens hun vrije tijd in mijn les en krijgen ze via Smartschool toch ineens een taak binnen of de punten van een toets. Het leidt hen enorm af.
Ik probeer om zoveel mogelijk in te spelen op hun leefwereld door ook digitale dingen te doen, maar aan de andere kant zie ik hen echt genieten van een gedicht op papier of van een verhaal in een boek. Ze komen dan even tot rust. Dus af en toe dat ding wegleggen, vind ik zeker een goed idee.
Het feit dat ze zoveel prikkels binnenkrijgen, heeft effect op hun berichten: ik merk dat ze vooral snelheid willen en misschien minder stilstaan bij kwaliteit. Het is maar zelden dat ik nog een bericht krijg met een aanspreking, een midden en een slot. Laat staan een mail. Meestal blijft het bij ‘ist les’ en ‘in welk lokaal zit ge’. (lacht)
Voor mij geen probleem, omdat ik voor hen niet echt een juf ben zoals op school, maar ik probeer hen er wel op te wijzen. ‘Let erop naar wie, via welk kanaal én op welke manier je een boodschap overbrengt.’
Ik vind het belangrijk dat ze stilstaan bij zulke dingen, want Woordkunst en Drama heeft nu eenmaal alles te maken met communicatie. Al snap ik perfect dat een tienerbrein het absoluut niet belangrijk vindt dat sms’jes goed opgebouwd zijn.
Reinhild: Wat spelling betreft, kunnen we zeker niet euforisch zijn: onze jongeren maken flink wat fouten. Die fouten zijn nog altijd dezelfde als die van vijftig jaar geleden, maar ik heb geen idee of ze er nu meer maken dan toen. Daar is bij mijn weten nog geen onderzoek naar gebeurd.
Wat wél een feit is: jongeren schrijven veel meer en veel intensiever dan vroeger. Ik kan me goed voorstellen dat heel wat leerlingen uit het beroepsonderwijs vroeger amper schreven, en nu doen ze dat wel, zelfs dagelijks.
Dat is een mooie kant van die sociale media: tieners experimenteren nu meer met schrijftaal. En als je hen confronteert met de manier waarop ze online schrijven, merk je dat ze goed weten dat die tienertaal niet thuishoort in een andere context. Dat onderscheid kunnen ze echt maken.
We hebben enkele jaren geleden 2500 huistaken onderzocht en werden getroffen door een mooie collectie spelfouten en heel wat dt-blunders, maar we vonden weinig of geen sporen van chattaal.
Nix in plaats van niks en egt in plaats van echt, zulke dingen zagen we niet. Dus die bezorgdheid dat ze hun online spelling overal gaan gebruiken, klopt niet.
Algemeen Nederlands
‘Vroeger was het Algemeen Nederlands de norm, nu spreken ze zelfs op de radio een tussentaal. Hoe kunnen onze tieners het dan ooit leren?’
Reinhild: Vlamingen hebben nooit echt standaardtaal gesproken maar het was wel altijd een heilige koe die aanbeden moest worden. Er werden ontzettend grote inspanningen geleverd om die taal koste wat het kost aan te leren, en daarin is men nu meer relaxed geworden. Vanuit het idee: ‘Onze taal zal ook wel goed genoeg zijn.’
Je hoort dus meer tussentaal op tv en radio, zeker in amusementsprogramma’s. Het mag allemaal blijkbaar wat informeler, maar dat geldt ook in het algemeen voor de manier waarop we met elkaar omgaan.
Als je 20 of 30 jaar geleden een mondeling examen had, zorgde je ervoor dat je piekfijn gekleed was. Dat is nu sterk veranderd: bij mij komt niemand nog in pak examen doen.
Ella: Jongeren krijgen via sociale en andere media veel soorten Nederlands te horen en worden daar natuurlijk door beïnvloed.
De enige keer dat ze nog Algemeen Nederlands horen, is tijdens het nieuws op radio of tv. Ik raad tieners regelmatig aan om daar eens naar te luisteren en te letten op de verschillen met de taal van de vloggers en de TikTokkers die ze volgen.
LEES OOK > Wat is TikTok en waarom is het zo populair?
Naast het nieuws hoor je inderdaad weinig perfecte standaardtaal, ook niet op de radio. Op MNM wordt er gewaakt over het taalgebruik van de presentatoren, maar het klinkt soms wat losser dan tijdens het journaal.
Hoewel ik zelf in mijn lessen Woord altijd Algemeen Nederlands praat, zal ik in sommige contexten je en jij af en toe vervangen door ge en gij omdat ik voel dat het een zekere afstand wegneemt.
We mogen van taal vooral geen elitair product maken: het is iets van iedereen, het evolueert en daar moet je durven in meegaan. Als je ziet dat alle kinderen van de lagere school vandaag op TikTok zitten en opkijken naar bekende YouTubers, dan moet je daar ook interesse voor hebben en eens checken hoe daar gepraat wordt.
Wanneer ik aan de slag ben als taalcoach bij Ketnet, merk ik dat kinderen en jongeren zich vaak niet bewust zijn van hoe ze spreken. Ik moet hen er echt op wijzen dat ze bijvoorbeeld een heel platte Antwerpse a hebben.
Ik leer hen wat standaardtaal is, zonder dat ze die helemaal moeten beheersen. Ze moeten geen nieuwslezers worden hé, het moet herkenbaar blijven voor de jongeren die naar dat programma kijken.
Het draait op Ketnet vooral om een natuurlijke manier van spreken en ik vind het fijn dat VRT het op die manier aanpakt. Waar ik veel voldoening uit haal, is wanneer ik hoor dat tieners kunnen schakelen van hun eigen taal naar een meer verzorgde versie. Opdracht volbracht!
Tienertaal is meer dan Engels alleen
‘Het lijkt alsof tieners liever Engels spreken dan Nederlands, gaan we hier op den duur allemaal alleen Engels praten?’
Reinhild: Muziek, films, series en video’s hebben een grote invloed op jongeren. En aangezien die vaak in het Engels zijn, is het normaal dat tieners daar veel van oppikken. Ze zijn op dat vlak echt sponzen!
Het is typisch voor tienertaal dat er heel wat woorden en korte zinnetjes uit andere talen worden overgenomen, zoals: wollah, shame on you, à l’aise of beire. Verschillende talen met wat dialect ertussen: hoe groter de poel waaruit ze kunnen vissen, hoe liever.
Tieners vinden de combinatie van al die invloeden enorm stoer en aantrekkelijk. Het maakt allemaal deel uit van dat experimenteren, dus we moeten zeker niet bang zijn dat we hier binnenkort alleen nog maar Engels zullen praten.
Tienertaal en dt-fouten
‘Mag je verwachten dat tieners je sms’en in correct Nederlands? En verbeter je best hun taalfouten?’
Reinhild: Zelf reageer ik buiten mijn werkcontext niet op fouten, nee. Over een dt-fout zal ik misschien nog een grapje maken, maar voor de rest laat ik het los. Sms-, WhatsApp- of Messenger-taal is nu eenmaal anders dan formele geschreven taal.
Wat ik wel merk, is dat mijn zonen naar mij ánders sms’en dan naar hun vrienden, ze houden het enigszins deftig. (glimlacht) Ikzelf gebruik ook af en toe van die handige afkortingen zoals mss voor misschien of vnv voor vanavond, maar op spelfouten zal je mij niet betrappen. Hoop ik! (lacht)
Ella: Goh, in de les Woord verbeter ik taalfouten natuurlijk wel, maar daarnaast hou ik me zoveel mogelijk in. Ook al zie en hoor ik het meteen als iemand een taalfout maakt.
Ken je dat liedje ‘Het is beter dat we vrienden zijn’? Daarin zingen ze op een bepaald moment: ‘Zij wilt liefde!’, terwijl het moet zijn: ‘Zij WIL liefde!’ Telkens als ik het op de radio hoor, verbeter ik dat luidop. (lacht)
En wanneer iemand uit mijn directe omgeving ‘Beter als’ zegt, corrigeer ik hen ook: ‘Beter DAN!’ Hetzelfde met noemen en heten, dat kan ik niet laten. Voor de rest probeer ik het te beperken, want ik wil geen taalnazi zijn. En ik wil nog vrienden overhouden ook! (lacht)
Volg de Gezinsbond ook op Facebook, Twitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.
Gepubliceerd op: 17/11/2020, laatste update op: 12/06/2023