Peter Berx begeleidt safari’s. Niet in een natuurpark in een ver land, maar dichtbij huis. Want ook in parkjes, grasbermen en zelfs je eigen tuin wemelt het van de beestjes, of insecten. Met Peter als gids ontdek ik – letterlijk aan mijn achterdeur – het wonderbaarlijke insectenleven dat zich daar afspeelt. Neem het van mij aan: die beestjes verdienen beter dan meppers, gifspuiten, schoenzolen en kreten van afgrijzen.

Peter Berx is entomoloog of insectenkundige. Gewapend met een fijnmazig net, wit scherm en gsm met vergrootglas trekken we de tuin in. Geen grote tuin, wel een met veel variatie aan planten en bloemen. Er is ook wat dood hout, een stapeltje dakpannen, een composthoop… Plekken waar insecten graag vertoeven.

Op nog geen twee meter van het huis, in de appelboom, valt al meteen van alles te ontdekken. De witte wol op enkele takken zijn toefjes appelbloedluizen. Als ze te talrijk worden, zijn ze schadelijk voor de boom. Maar – zo blijkt – er zijn naast de meesjes nog veel andere tuinbewoners verlekkerd op luizen. Ik hoef niet zelf in de aanval te gaan. Peter toont me gele stipjes op een blad. Het zijn eitjes van lieveheersbeestjes. En ja, enkele dagen later zie ik de pasgeborenen rondkruipen. Zij vinden luizen heerlijk.

Luizen melken

De mieren in de boom ruimen jammer genoeg geen luizen op. Ze melken ze alleen maar. Bladluizen zuigen plantensappen op en scheiden het teveel aan suikers af. Mieren zijn gek op die honingdauw. Ze ‘kloppen’ op het achterlijf van de luizen die dan de suiker lossen. Net zoals koeien worden gemolken.

Ook hommels en bijen houden van de gesuikerde luizenuitwerpselen. Bijen maken er honing van. Die honingdauwhoning bevat meer antioxidanten dan nectarhoning en wordt duurder verkocht.

Tip: voor wie oorwormen (natuurlijke luizenverdelgers) in de boom wil: laat begroeiing onder de boom. Daar kunnen oorwormen zich schuilhouden, ook in de winter. Vaak zie je bloempotjes met stro in bomen hangen, met hetzelfde doel. Maar begroeiing werkt beter.

Turend door het vergrootglas zien we tussen de kleine groene luizen heel wat opgezwollen donkere exemplaren. Het werk van sluipwespen. Die boren een gaatje in de luis en leggen er een eitje in. De larve eet van binnenuit de luis leeg. Dat is dodelijk. Dankjewel sluipwespjes.

Oooh! Oorwormen

We kloppen met een stok op de takken. Er vallen beestjes op het uitgespreide witte scherm onder de boom. ‘Oooh!’, zoveel enthousiasme voor een oorworm heb ik niet eerder meegemaakt. ‘Een van mijn lievelingsinsecten’, zegt Peter. ‘Ze doen niet alleen heel nuttig werk zoals luizen opruimen, ze zorgen ook voor hun jongen. Weinig insecten doen dat.’

Nog op het witte zeil geland: stippelmotten, een hooi- wagen, lieveheersbeestje, mieren, larven van gaasvliegen… De gaasvlieg is ook een bladluiseter. Ze legt haar eieren op steeltjes om te voorkomen dat de pasgeboren larfjes – kleine kannibalen – de resterende eitjes opeten. Ze vallen als ze uitkomen naar beneden en kunnen niet langs het steeltje omhoog.

LEES OOK > Gezinnen vragen meer natuur dichtbij huis

Zonder rupsen geen vlinders

Als er één insect is dat mensen sympathiek vinden (naast het lieveheersbeestje), is dat de vlinder. Met bloemenweiden en vlinderstruiken worden ze gelokt. Maar eigenlijk moet je het vooral voor rupsen comfortabel maken, anders worden er geen vlinders geboren. ‘Laat brandnetels staan. Vijf van onze mooiste vlinders – dagpauwoog, kleine vos, atalanta, landkaartje en gehakkelde aurelia – leven ervan en leggen er hun eitjes.’

Peter speurt ook op de venkelplant in de bloemenborder, het geliefkoosde terrein van rupsjes van de koninginnepage. We vinden er geen, maar ik hou het volgend vlinderseizoen zeker in het oog. De boomblauwtjes die vaak in de tuin passeren, heb ik te danken aan de klimop, vertelt Peter.

Waarom sommige wespen vervelend doen

Wespen komen op je glas limonade of boterham met confituur zitten. Of ze verstoren de barbecue. Maar waarom? Ze voeden hun larven met rupsen. De larven braken speeksel vol suikers uit voor de werksters. Als later op het seizoen de koningin minder eieren legt, zijn er minder larven en dus ook minder speeksel. De werksters moeten elders op zoek. Bij afgevallen fruit, maar een ijsje of cola lusten ze ook wel. Geef ze eens ongelijk.

‘Waarom wespen je barbecue verstoren? Larven lusten graag een stukje vlees.’

De barbecue is dan weer een makkelijke manier om aan vlees voor de larven te komen.

Zeg nooit wesp tegen een zweefvlieg

Boven het ongemaaide stuk gras hangt een zweefvlieg. In tegenstelling tot wespen en bijen, die twee paar vleugels hebben, heeft de zweefvlieg maar een paar. Daardoor kunnen ze heel snel van richting veranderen. Ze kunnen ook ter plaatse blijven hangen.

Op een zonnig plekje is er eentje zijn territorium aan het afbakenen. Het is een mannetje dat indruk probeert te maken op de vrouwtjes. Hij wil ook de andere mannetjes duidelijk maken ‘dit is mijn terrein’. Peter gooit een stokje en hup, het machomannetje schiet er achteraan. Alles wat in zijn buurt komt en niet te groot is, verjaagt hij. Ook dit zijn heel nuttige beesten waarvan de larven bladluizen eten.

Als zwammen je oren uitkomen

Aan de onderkant van een boterbloem ontdekt Peter een vlieg. Ze is dood en plakt vast aan de bloem. Het werk van een schimmel. De schimmel woekert in het lichaam. De vlieg gaat op een bloem zitten, sterft en blijft kleven door de schimmel. Er groeien paddenstoeltjes uit, de wind neemt de sporen mee en verspreidt ze.

Pissebedden zijn geen insecten

Onder een bloempot – een vochtig plekje – vinden we pissebedden. Ze hebben kieuwen en zijn geen insecten, maar schaaldieren. Een soort garnalen die als je ze kookt ook naar hun broers en zussen uit de zee ruiken. In principe eetbaar, maar is garnalen pellen sowieso een monnikenwerk, bij de petieterige pissebedden is er al helemaal geen beginnen aan. Pissebedden danken hun naam aan de volksgeneeskunde waar ze als medicijn tegen bedplassen werden gebruikt.

Peter plukt een bolletje uit een plant. Een klein zaaddoosje lijkt het, maar neen, het is een rolpissebed. Na enkele seconden wriemelt er een pootje uit het bolletje op zijn hand, het bolletje ontrolt zich en kruipt verder. Het oprollen is een verdedigingsmechanisme.

LEES OOK > Begijn Le Bleu ontdekt nieuwe werelden als vogelaar en als vader: ‘Er bestaat een andere wereld die veel groter is dan de onze’

Hommels die een balletje trappen

De haag (sneeuwbes) bloeit. Hommels dansen van bloem tot bloem. Het zijn boomhommeltjes. Hommelnesten zijn eenjarig, legt Peter uit. Een koningin die uit haar winterslaap ontwaakt, bouwt een nest. Tussen begin juni en midden zomer draait het nest op volle toeren en heeft elke hommel zijn rol. Een fantastisch georganiseerde kolonie. Er worden nieuwe koninginnen geboren, de oude verliest haar krachten en de rest van de kolonie sterft op het einde van de zomer of in de herfst.

Bij je thuis op safari? Handig om mee te nemen:

  • een witte paraplu en een stok om insecten uit bomen te kloppen

  • een net om insecten te vangen

  • een gsm met vergrootglas om de kleine beestjes van nabij te bekijken én te fotograferen

  • de app Obsidentify. Foto invoeren om de naam van een beestje te weten

Hommels – en ook bijen – herkennen bloemsoorten al van ver via hun uitstekende reukvermogen. Dichterbij voelen ze bij welke bloemen er al een soortgenoot langsging en welke bloem wel nog nectar ter beschikking heeft.

Recent onderzoek toont aan dat wespen logisch kunnen denken, honingbijen tot vier kunnen leren tellen en mieren na training de weg door een doolhof vinden. Hommels kan je een balletje in een hol leren sjotten.

Spinnen en strontvlieg

Onder een stapel dakpannen vinden we een grote kaardespin. ‘Wat een schone’, glundert Peter. ‘Kijk hier: met die kaakpunt bijten ze een gat in hun prooi en zuigen ze haar leeg.’ Wees gerust: door menselijke huid kunnen spinnen in onze contreien niet bijten.

Wat ik een strontvlieg noemde – zo’n dikke zwarte met blauw en groene schijn – is een aasvlieg. Een strontvlieg is veel fijner gebouwd en ros. Ze legt haar eitjes in koeienstront. De larven eten allerlei andere beestjes die in die vlaaien zitten.

Verder nog in de tuin:

Miljoenpoten, duizendpoten, verschillende soorten bladluizen, bladgallen (met daarin eitjes van galwespen), graswantsen… Mineerders: minuscule rupsjes die zich een weg eten doorheen het bladgroen van een blad (als een soort mijngangen). Tussen beide bladoppervlakten zitten ze beschermd voor belagers. In de campanula – of klokjesbloem – speur ik tot nu toe vergeefs naar klokjesbijen die er bij valavond graag met drie-vier per klokje komen slapen.

Meer info

  • entomobiel.be
  • Peter Berx schreef samen met Lieven Scheire het boek ‘Insecten. Het geflipte leven van zespotigen en andere vreemde beesten‘. Uitgeverij Borgerhoff & Lamberigts.
  • Peter en Lieven werkten ook insectenwandelingen uit in Overijse, Geel, Lille, Wevelgem, Vilvoorde, Strombeek en De Panne. Binnenkort ook in Beernem. Op tien stopplaatsen zie je via een QR-code een filmpje over insecten op die plek. Je kan de wandelingen gratis downloaden via lievenscheire.be/safari of ter plekke opvragen bij het lokale toerismekantoor.

Foto: An Candaele

Dit artikel verscheen in juli 2023 in De Bond, het ledenblad van de Gezinsbond. De Bond kan ook bij jou (gratis!) in de bus vallen. Het enige wat je hoeft te doen, is lid worden. Nieuwtjes en activiteiten van de Gezinsbond meevolgen kan ook via FacebookTwitter en Instagram.

Gepubliceerd op: 12/07/2023