Als kind voelde Laila Zaimi dat ze anders was dan haar klasgenootjes. ‘Ik probeerde te doen en te zijn zoals zij’, vertelt ze. ‘Dat legde veel druk op mij.’ Laila ervoer ook dat leraren minder in haar geloofden. De vooroordelen op school waren groot.

Toch baande ze zich een weg naar de hogeschool. Nu is ze zorgcoördinator in Merksem. ‘Ik wil niet dat kinderen moeten meemaken wat ik meemaakte. Door te tonen dat je in hen gelooft, haal je het beste in hen naar boven.’

Vreemde eend

De ouders van Laila kwamen als jongere vanuit Marokko naar België. Zijzelf, haar broers en zussen zijn hier geboren en opgegroeid. Thuis werd Nederlands en Berbers gesproken, en Laila sprak en verstond vlot Nederlands toen ze de kleuterschool binnenstapte.

‘Wat een leraar over je denkt en tegen je zegt kan je toekomst maken of breken’

Toch voelde ze er zich vreemd. Ze was een van de weinige kinderen met een andere afkomst in de school, en er bleek een grote kloof tussen die leefwereld en haar thuis. ‘Ik hield me afzijdig, wat het leren niet ten goede kwam.’

Beschaamd

‘Hoe het bij mij thuis was, kwam niet aan bod op school’, herinnert Laila zich. ‘Het ging bijvoorbeeld over feesten die ik niet kende, en over de feesten die wij vierden werd niet gesproken.

Als kinderen vertelden over het weekend, durfde ik niets te zeggen omdat mijn weekends er anders uitzagen. Ik schaamde me voor die andere cultuur en gewoonten.

Nu is de leerlingengroep in de meeste scholen, zeker in steden, veel meer divers dan in mijn schooltijd. En leraren hebben daar meer aandacht voor. Toch blijft het een aandachtspunt om verbinding te zoeken met elk kind, ongeacht de afkomst.’

LEES OOK > Nahile Huseynova wil als leerkracht wiskunde rolmodel zijn voor nieuwkomers: ‘Ik blijf les volgen om mijn Nederlands te verbeteren’

Mohammed op zijn Vlaams

‘Ik voelde me op school niet op mijn gemak. Ik zie ook nu hoe kinderen zich aanpassen. Spreek ik bijvoorbeeld de naam Mohammed uit op de Marokkaanse manier, dan is de kans groot dat ze me verbeteren en het uitspreken zoals Vlamingen dat doen. Dan vraag ik: “Maar schatteke, hoe zegt jouw mama het?”

Ze zijn zo gewoon om wie ze thuis zijn achter te laten aan de schoolpoort. Op mijn twintigste heb ik beslist mijn eigen naam weer op de oorspronkelijke manier uit te spreken. Ik wil niet meer beschaamd zijn over mijn afkomst.’

Vooroordelen op school

‘Ik heb in mijn schoolloopbaan veel wantrouwen ervaren door leraren’, vertelt Laila. ‘Ik kan me voorstellen hoe er over mij werd gesproken in de leraarskamer: “Komt uit een niet-ondersteunende thuis” en “school zal wel moeilijk gaan.”

Ik heb me zo onzeker gevoeld. Als leraren – bewust of onbewust – kinderen klasseren met het idee “die zal dat toch niet kunnen”, “ze is niet gemotiveerd”, “het is altijd hetzelfde, verloren moeite”, “de ouders zijn niet geïnteresseerd” enzovoort, gaan kinderen er zich ook naar gedragen.’

‘Er zou al van in de lerarenopleiding meer aandacht voor diversiteit moeten zijn’

We moeten echt af van die vooroordelen op school. ‘Blijf zoeken naar verbinding met het kind, geloof dat zij of hij talenten heeft, en doe er alles aan om die talenten naar boven te halen en te laten ontwikkelen.

Ik was anders door mijn afkomst, maar ook kinderen die opgroeien in armoede, jongeren die een periode minder gemotiveerd zijn of kinderen met een etiketje krijgen te maken met (voor)oordelen.’

Zorgcoördinator Laila Zaimi over vooroordelen op school: ‘In kinderen geloven haalt het beste in hen naar boven’Hobbelig parcours

In de middelbare school zaten er bij Laila – in tegenstelling tot in de lagere school – wel veel kinderen met een andere afkomst in de klas. Zeker toen ze overstapte naar een richting in het beroepsonderwijs. Want daar komen verhoudingsgewijs veel kinderen met een migratieachtergrond terecht.

‘Toen was ik niet meer anders dan de anderen, maar werden we als groep laag ingeschat’, zegt ze. ‘Ik legde een hobbelig parcours af. Twee jaar handel, een jaar sociaal-technische wetenschappen, vanaf het vierde jaar naar beroeps voor personenzorg, en dan een specialisatiejaar kinderzorg.’

Ze bestaan toch!

‘Ik herinner me een leraar die wél in me geloofde en oprecht haar best deed opdat ik “mee” zou zijn. Ze bestaan dus gelukkig ook. Ik dacht “waaw, die vindt het de moeite om in mij te investeren”.

De meeste leraren waren overtuigd dat kinderen met een migratieachtergrond het sowieso minder goed deden op school. Dat die vooroordelen op school zo wijd verspreid zijn, is erg. Elk kind waar niet in geloofd wordt, wordt tekortgedaan. Wat een leraar over je denkt en tegen je zegt kan je toekomst maken of breken.

Toen ik in het eerste middelbaar vertelde dat ik kleuterjuf wilde worden, werd dat de grond ingeboord: “Dat zal te moeilijk voor jou zijn.” Dat deed me twijfelen aan mezelf, maar ik heb de droom toch nooit helemaal opgegeven.’

LEES OOK > Studiekeuze maken: ‘Ik ging van Latijn naar de opleiding schilder en het voelde meteen goed’

Eindelijk naar waarde geschat

‘Na het specialisatiejaar trok ik naar de hogeschool. Ik kreeg toen te maken met een ander vooroordeel. “Oei, vanuit een beroepsopleiding naar de hogeschool. Weet je wel waaraan je begint? Dat zal wellicht te hoog gegrepen zijn.”

Het was hard werken, maar het is me gelukt. Al had ik me liever niet altijd extra moeten bewijzen. Dat is lastig.

In de hogeschool werd ik wel naar waarde geschat. Mijn vooropleiding deed er niet toe, docenten hadden oprecht interesse voor hoe ik mijn schoolloopbaan had ervaren en wilden daaruit leren.

Ze zagen mijn kwaliteiten. Eindelijk mocht ik op school mezelf zijn en werd er naar mij geluisterd. Het was een echte verademing.’

Poetsvrouw

Met haar diploma op zak ging Laila op zoek naar een job. Jong en enthousiast stapte ze een school binnen. ‘”Ik kom solliciteren”, zei ze tegen de directeur. “Voor poetsvrouw of als Islamleerkracht?”, vroeg die. Blijkbaar was ik als moslima in haar ogen alleen geschikt voor een van die functies.

Toen ik zei dat ik een diploma kleuteronderwijs had, zei ze: “We laten nog iets weten.” Ik heb niets meer gehoord en ik had er ook niet willen werken.

Om kinderen te begeleiden in al hun diversiteit is openheid en bereidwilligheid van het hele schoolteam nodig. In je eentje lukt dat niet.’

LEES OOK > Hoe praat je met je kleuter over huidskleur en racisme?

Rolmodellen nodig

Laila ging in een andere school aan de slag en werd na zes jaar zorgcoördinator. ‘Ik ondersteun en inspireer leerkrachten, en ik begeleid kinderen die extra hulp nodig hebben.

Na een jaar in die functie voelde ik de behoefte aan een bijkomende opleiding en ging de BaNaBa Zorgverbreding en remediërend leren studeren. Heel interessant. Ik kan het elke leraar aanraden.

Er zou al van in de lerarenopleiding meer aandacht voor diversiteit moeten zijn. De samenleving is divers, schoolpopulaties zijn dat ook. De lerarenkorpsen jammer genoeg nog altijd niet.

Vorig schooljaar was ik gastdocent bij Talentenatelier voor jongeren in Gent. De jongeren waren echt blij eens een moslima als leraar te zien. Ze hebben die rolmodellen veel te weinig.’

Stel je bril in vraag

‘Ik geef collega’s het advies om zichzelf en de bril waardoor ze naar kinderen kijken in vraag te stellen. Waarom lukt iets niet, of waarom is een leerling niet gemotiveerd? Kan en moet ik het op een andere manier proberen?

We moeten af van een alwetende leraar en onwetende leerling. Zoals kinderen van nature onderzoekend en leergierig zijn, zo moet ook de leraar dat zijn.

‘Eindelijk mocht ik op school mezelf zijn en werd er naar mij geluisterd. Het was een echte verademing’

Het kind moet erop kunnen vertrouwen dat we er zijn om hem te helpen. Dat ondermijnt het gezag niet, zoals sommigen denken. Leerlingen die zich gezien en gewaardeerd voelen, krijgen juist veel respect voor je.’

Samen met de ouders

‘Ik merk ook dat er een drempel is om contact te leggen met ouders. Er leven hardnekkige vooroordelen: “Ze komen toch nooit, school interesseert hen niet”. Terwijl er wellicht een reden is die we niet kennen.

Het is belangrijk op zoek te gaan naar hoe we ouders wel kunnen bereiken. Hen aan de schoolpoort vragen “Hoe gaat het? Hoe was het weekend? Hoe was je kind thuis?” kan het ijs breken.

Ouders die zich beluisterd en gewaardeerd voelen worden vaak goeie bondgenoten. En samen kan je kinderen beter ondersteunen.’

Foto’s: Kristof Ghyselinck

Dit artikel verscheen in september 2021 in De Bond, het ledenblad van de Gezinsbond. De Bond kan ook bij jou (gratis!) in de bus vallen. Het enige wat je hoeft te doen, is lid worden. Nieuwtjes en activiteiten van de Gezinsbond meevolgen kan ook via FacebookTwitter en Instagram.

Gepubliceerd op: 07/09/2021, laatste update op: 03/08/2022