Peter Adriaenssens, Vlaanderens bekendste kinder- en jeugdpsychiater, laat steeds met eenvoudige maar toch warme woorden zijn licht schijnen op donkere plekken. Op het brein van pubers, bijvoorbeeld. Een verhelderend gesprek over tieners opvoeden, en over hoeveel er kan veranderen in één generatie tijd.
Al meer dan twintig jaar geeft de Gezinsbond ouders een steun in de rug bij het opvoeden van hun puberende kroost. Is er in al die tijd veel veranderd?
Peter Adriaenssens: Vooral in de laatste drie jaar is er veel gebeurd: corona, oorlog, economische en ecologische crisis … De wereld is een stuk onvoorspelbaarder geworden, en ouders weten niet meteen hoe ze hun kinderen daarop kunnen voorbereiden.
Het ontbreken van vooruitzicht, van werkzekerheid, is iets vrij nieuws. Vandaag komt het erop aan om flexibel te zijn en je aan te passen. Terwijl de boodschap generaties lang klonk als: ‘Zet je in, studeer goed, en je zal je plek wel vinden.’
‘De zin ‘Omdat ik het zeg!’ werkt vandaag niet meer bij tieners’
Tieners horen nu vaker het woordje ‘hoop’: ‘Ik hóóp dat ik niet ontslagen word. Ik hóóp dat we het kunnen betalen.’ Dat heeft sowieso een impact op hen, zeker op de manier waarop ze naar onderwijs kijken. Als het allemaal zo onzeker is, waarom zouden ze dan nog studeren?
En oké, heel wat mensen hebben makkelijke jongeren in huis die zich ijverig blijven inzetten. Maar wie meerdere kinderen op de wereld heeft gezet, zal waarschijnlijk ook een ánder exemplaar hebben. Zo’n tiener die komt aandraven met voorbeelden van mensen op sociale media die geen diploma hebben maar toch ongelooflijk succesvol zijn.
De band als basis
Hoe kunnen ouders van tieners het best inspelen op die wereld van vandaag?
Peter Adriaenssens: De relatie met je tiener bouwt verder op de band die jullie hadden toen die nog een baby, peuter en kind was. Het gaat om de hechting, om de basis die toen gelegd is. Jullie relatie is als een huis, het staat op de pijlers die je er vroeger zelf hebt ondergezet.
In mijn boeken van twintig jaar geleden schreef ik hoofdstukken over straffen, belonen en grenzen stellen. Ouders wilden toen antwoorden op specifieke vragen zoals: ‘Wat als mijn puber te laat thuiskomt?’ of ‘Hoe krijg ik mijn tiener op tijd in bed?’
Vandaag zien we daar echt een verschuiving in. We focussen nu meer op die gemeenschappelijke basis tussen ouders en tieners. Daarnaast weten we dat het belangrijker is om jongeren zelf oplossingen te helpen zoeken dan hen die oplossingen zomaar aan te reiken.
De meesten van ons zijn nog opgevoed in een systeem waarbij je ouders je vertelden wat je best zou doen. Vandaag pakken we het anders aan. Als tieners hun zakgeld er in één keer doordraaien, zeggen we niet: ‘Oké, vanaf nu doen we het anders.’ We reageren eerder met: ‘Ik wil nu van jou een idee krijgen hoe we dit gaan oplossen. Denk er eens over na en kom het mij dan zeggen.’
Waarom kunnen we tieners beter zelf met oplossingen laten komen?
Peter Adriaenssens: Onze jongeren zullen terechtkomen in een wereld waar zich iedere dag nieuwe uitdagingen stellen. Dat merken ze op dit ogenblik al in het leven van hun ouders. Ineens verhuist het bedrijf van hun moeder naar het buitenland. Of één van hun ouders is redacteur voor een magazine, maar plots vindt men zo’n uitgave op papier niet interessant meer. Dan staan die mensen daar. Wat gaan ze doen?
Die ouders kunnen niet zomaar bellen naar een Groot Antwoordcentrum, ze moeten het zélf uitvissen. Dus praat met je tieners over wat er allemaal gebeurt op je werk of in je familie. Vertel aan tafel hoe je daarover nadenkt en hoe je die dingen probeert aan te pakken. Dan pikken die jongeren dat op.
Uiteraard zoeken ze ook online of bij vrienden naar antwoorden. Maar zo leren ze gaandeweg onderscheid maken tussen zinvolle adviezen en uitspraken die gebaseerd zijn op onzin – nog zo’n waardevolle vaardigheid.
Het feit dat je je tieners zelf een oplossing laat zoeken voor bijvoorbeeld die zakgeldkwestie, betekent uiteraard niet dat daarmee de kous af is. Er moet de dag daarop wel een antwoord komen: ‘En anders doen we het op mijn manier, dan deel ik je zakgeld in vier en krijg je het per week in plaats van per maand.’ Het komt erop aan dat ze in dialoog blijven met jou.
‘Af en toe worstelen met de opvoeding van je tieners is een gevolg van betrokkenheid. Het betekent dat je wil dat je kinderen het goed hebben. Dat je je inzet voor hen en voor hun geluk. Zeventig procent van de tieners groeit op in zo’n ‘kindgericht’ gezin. Drie op tien jongeren groeien op in een gezin waar er weinig betrokkenheid is. Ze moeten op zichzelf terugvallen, kennen echte armoede, zien druggebruik …
Op elke klassenraad hoor je een paar van die pijnlijke toestanden, leerkrachten zijn vaak beter op de hoogte dan de rest van de samenleving – waar heel wat mensen doen alsof hun neus bloedt. Die dertig procent, dát zijn de jongeren waar ik oprecht ongerust om ben.’ – Peter Adriaenssens
Stiekem scrollen
Is er naast dat probleemoplossend denken nog zo’n bijzonder aandachtpunt in de opvoeding van tieners?
Peter Adriaenssens: De mentale problemen bij jongeren nemen alleen maar toe. Dat is iets waaraan we vandaag sowieso meer aandacht moeten geven dan twintig jaar geleden. Het gaat niet alleen over ‘hoe gaat het met mijn kind’, maar ook over ‘wat beukt er in op mijn kind’.
Er zijn bijvoorbeeld tieners die via sociale media te weten komen dat iemand van hun vrienden suïcidale gedachten heeft. Maar omdat ze in de omerta zitten die zo typisch is voor hun leeftijd, willen ze niet klikken. En zeker niet tegen hun ouders.
Daarom is het fundamenteel om de ‘temperatuur’ te volgen van de emotionele ontwikkeling van je tieners. Dat doe je niet alleen door te vragen of alles oké is. Want dan antwoorden jongeren misschien dat je je niet moet moeien.
Ik vind het een goed idee om samen met je kroost tv te kijken en intussen luidop te reageren op wat je ziet. Als er dan iets gezegd wordt over mentale problemen, kan je zeggen: ‘Goh, ik zou het erg vinden als iemand van ons gezin daarmee zit en ik zou het niet weten. Ik zou op dat ogenblik willen klaarstaan en willen weten wat ik voor je mag doen.’
Die ‘wat mag ik voor je doen’ is trouwens veel belangrijker geworden dan ‘ik zal je helpen’. Vroeger gaven we gewoon advies, we dicteerden het eigenlijk. Doordat we de tienerhersenen intussen beter kennen, weten we dat ze niet goed reageren op dat dicteren. We bereiken onze tieners een pak beter met de vraag: ‘Ik zie dat je niet goed in je vel zit, wat mag ik voor je doen?’
LEES OOK > 6 tips om aandachtiger te luisteren naar onze kinderen
Je tieners bereiken wanneer ze met hun smartphone bezig zijn is niet zo evident. We horen dat heel wat ouders daar vandaag mee worstelen.
Peter Adriaenssens: Laat ons vooral blij zijn met worstelende ouders. Die mensen zijn betrokken en hun tieners voelen dat. Maar ik snap het wel natuurlijk. Ouders hebben er bedenkingen bij wanneer ze zien dat hun kinderen met drie dingen tegelijk bezig zijn. Ze kijken tv, ze chatten én ze zitten op TikTok. Elke oudere generatie vindt dat je je zo niet kan concentreren. Maar het maakt nu eenmaal deel uit van de realiteit van de huidige wereld. Het hoort bij de zoektocht van jongeren van vandaag, zij moeten ermee leren omgaan.
Pas op, dat wil niet zeggen dat je hen zomaar laat doen en zegt: ‘Ach ja, dat is de moderne tijd, hé.’ Geef je mening en ga in debat met je tieners zodat ze erover nadenken en zodat ze er beetje bij beetje kritischer mee omgaan. Ouders maken zich terecht zorgen wanneer tieners constant op hun smartphone zitten, en ze moeten dat ook uiten. Het grappige is dat er nu al dertienjarigen zijn die hun beklag doen over het smartphonegebruik van hun ouders: ‘Wanneer we samen eten, ligt de gsm van mijn vader naast zijn bord en zit mijn mama onder tafel te scrollen.’ Blijf je dus goed bewust van het feit dat je een rolmodel bent.
Waarom? Daarom!
Toen ik jou twintig jaar geleden interviewde, vergeleek je de puberteit met een verbouwing, een fase vol grote veranderingen aan het lichaam en in het brein van tieners. Een mooi beeld waar ik nog vaak naar teruggrijp.
Peter Adriaenssens: Het komt er inderdaad op aan om je kinderen te zien in hun ontwikkeling. Sla dus niet in paniek als ze ineens met een ‘fout’ lief naar huis komen, ze staan nog niet op trouwen. Twintig jaar geleden was de wetenschap over tienerhersenen nog vrij nieuw. Vandaag hebben al heel wat ouders daar de essentie van mee, ze weten dat er een en ander gebeurt in het brein van hun kind, en die kennis zorgt voor een zekere mildheid.
Wanneer ik vroeger lezingen gaf, ging het vaak over communicatie. De gemiddelde Vlaming moest echt nog leren om meer te praten over emoties. Ik dacht toen dat ik het niet al te veel moest hebben over grenzen, want daar werden we zelf al generaties lang mee opgevoed. Maar vandaag moet ik vaststellen dat het vaak doorschiet naar alléén maar praten met je tiener. Alsof grenzen stellen niet belangrijk meer is en je alles maar moet begrijpen en slikken. Klopt niet natuurlijk.
Het gaat niet alleen over ‘hoe gaat het met mijn kind’, maar ook over ‘wat beukt er in op mijn kind’.
Grenzen helpen ons nog altijd, maar vroeger werden ze heel erg gekoppeld aan straf. Nu zien we die grenzen eerder als onderdeel van het opgroeien, dus we praten er ook over met onze kinderen. We leggen uit waarom we bepaalde dingen van hen verlangen: ‘Komaan, allemaal samen op tijd aan tafel zitten is veel fijner dan dat ik tien keer moet roepen voor je komt eten.’ Richt je daarbij op een beperkt aantal grenzen, zaken die voor jou van belang zijn. Niet alles in de opvoeding moet even strak geregeld zijn.
Het is trouwens een goed idee om die grenzen uit te leggen vanuit de hechting, vanuit de band die jullie hebben: ‘Ik doe dit niet om op jou te vitten. Ik zou gewoon niks kunnen zeggen, maar dat is laf want dan laat ik je op een bepaald moment keihard met je kop tegen de muur lopen. Daarom vind ik het essentieel dat je tegen iedereen vriendelijk bent en goeiedag zegt. Want dan gaan mensen ook vriendelijk zijn tegen jou.’ Dat is een totaal andere aanpak dan vroeger. Wanneer wij aan onze ouders vroegen: ‘Waarom moet dat?’, kregen we als antwoord: ‘Omdat ik het zeg!’ Met zo’n zinnetje kom je nu nergens meer.
Het belang van spaghetti
Denk je dat opvoeden vandaag complexer is dan vroeger?
Peter Adriaenssens: Sociale media hebben een grote impact. Via die weg hebben jongeren toegang tot meningen die verschillen van die van hun opvoeders. Voor om het even welk standpunt kunnen ze online een totaal tegengesteld standpunt vinden. ‘Drugs zijn gevaarlijk’ versus ‘Ach, dat valt allemaal wel mee’. ‘Een diploma halen is noodzakelijk’ versus ‘Vroeger was dat zo, nu niet meer’. Hoe moeten jongeren in zo’n kluwen hun waarheid vinden?
Veel hangt af van de aard van je tieners: zijn ze clever en hebben ze een rustig temperament. Of heb je eerder te maken met beïnvloedbare en impulsieve types? Welke input krijgen ze van hun vrienden?
Ik vind het nog altijd ontzettend belangrijk dat je probeert om de vrienden van je tieners te leren kennen. Zorg dat er genoeg spaghettisaus in je diepvriezer zit zodat die vrienden op elk moment mee kunnen aanschuiven. Zet de kom op tafel en ga bij hen zitten. Jongeren vinden het best leuk om eens te praten met een andere ouder. Zo zien ze ook dat jij een toeziende vader of moeder bent, en best wel een vlotte persoon – want je tieners zullen sowieso af en toe hun beklag doen over jou. Op die manier zorg jij mee voor een steunende omgeving voor elke jongere die aan je tafel zit.
Hartelijk dank voor jouw wijze woorden alweer! Dan ga ik nu wat spaghettisaus maken – omdat jij het zegt.
Foto’s: Kristof Ghyselinck
Volg de Gezinsbond ook op Facebook, Twitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.
Gepubliceerd op: 10/02/2023, laatste update op: 03/04/2023