Als je zwanger bent, zit je vol vragen. Vragen uit nieuwsgierigheid, zoals: wordt het een meisje of een jongen? Maar ook ernstige kwesties, zoals: kan mijn kindje een genetische afwijking hebben? De NIPT-test kan daar antwoorden op geven.

Wat is de NIPT-test?

NIPT is de afkorting van Niet-Invasieve Prenatale Test, wat betekent dat er bij deze test niet aan de vruchtwaterzak of foetus geraakt wordt. Er wordt wat bloed afgenomen bij de moeder en dat wordt getest.

Zelfs als je nog maar enkele weken zwanger bent, kan men daar namelijk al erfelijk materiaal (ook: DNA) van de foetus in terugvinden. De test wordt vanaf twaalf weken zwangerschap gedaan en wordt terugbetaald door het RIZIV.

Wat test de NIPT?

De test is 99% betrouwbaar bij goed resultaat. Er wordt gekeken naar afwijkingen als trisomie 13 (syndroom van Edwards), trisomie 18 (syndroom van Patau), trisomie 21 (syndroom van Down) en de geslachtschromosomen.

Zo’n twee weken na de test weet je dus of je kindje een jongen of meisje wordt. En of er een kans is op bovenstaande syndromen.

LEES OOK > Prenatale testen: doen of niet?

Wat als het resultaat niet goed is?

Dan word je persoonlijk opgebeld. Dat betekent niet meteen dat er iets ontdekt is. Soms, bij 5 % van de tests, is er geen goed resultaat omdat er te weinig DNA gevonden is of omdat de kwaliteit van het bloedstaal niet goed was. Afhankelijk van het probleem, kan je kiezen voor een nieuwe NIPT-test of een vruchtwaterpunctie overwegen.

Bij een vruchtwaterpunctie test men de cellen van de foetus, maar is er klein risico op een miskraam (0,1 tot 0,2%). Als uit de NIPT blijkt dat je kind misschien het syndroom van Down, Edwards of Patau heeft, kan een vruchtwaterpunctie dit resultaat bevestigen of soms ook ontkrachten. Zeker bij Edwards of Patau komt het voor dat de cellen van de foetus toch in orde blijken: het zijn dan de cellen uit de moederkoek die voor het slechte resultaat zorgen.

Belangrijk: je kan er ook voor kiezen om geen test te doen. Als jij en je partner ervan overtuigd zijn dat je de zwangerschap sowieso wil verderzetten bijvoorbeeld, ook al zou dat betekenen dat je kindje een genetische beperking heeft. Het is goed om daar op voorhand samen over te praten.

En nu?

Je kan ervoor kiezen om de zwangerschap verder te zetten en je verder zo goed als mogelijk te informeren en voor te bereiden.

Of je kan om medische of psychosociale redenen besluiten om de zwangerschap af te breken. Omdat je je kindje niet wil laten lijden bijvoorbeeld. Omdat je wil kiezen voor voldoende levenskwaliteit voor je kind. Omdat je genoeg zorg en tijd wil overhouden voor je andere kinderen. Omdat de draagkracht van je gezin dit niet aankan.

Er zijn zoveel redenen als er ouders zijn. Dit zijn hartverscheurende keuzes die geen enkele ouder wil maken. Keuzes waar verdriet, liefde en schuldgevoel door elkaar lopen.

‘Zelfgekozen zwangerschapsverlies’ na een prenatale diagnose is meestal ontzettend moeilijk om te verwerken, voor beide partners. Voor ontmoetingen en verhalen van lotgenoten kan je terecht bij de Contactgroep Zwangerschapsafbreking na prenataal onderzoek.

LEES OOK > Slecht nieuws na een prenatale test: wat nu?

Eerste hulp bij moeilijke keuzes

  • Je (huis)arts, vroedvrouw en gynaecoloog zijn er voor je
  • Uitgebreide informatie, getuigenissen en steun vind je bij of via fara.be.

(Bron: de tekst kwam tot stand dankzij dr. Philip Loquet)

Dit artikel is eerder verschenen in Brieven aan Jonge Ouders, het gratis tijdschrift voor alle ouders. Pas bevallen of nog in verwachting? Schrijf je hier in om deze razend interessante reeks gratis te ontvangen. Voor ouders van kindjes tot 18 maanden zijn er ook de NieuwsBrieven aan Jonge Ouders, elke maand in je mailbox.

Gepubliceerd op: 01/04/2021, laatste update op: 02/04/2021