We mochten op de babbel, de koffie én de aperitief bij de bekendste Boma van ’t land. Speciaal voor ons haalt Marijn Devalck (65) herinneringen op aan zijn grootmoeder, aan pensen en patattenbloem, de Leuvense stoof en nijdige broeders.
Als apetrotse papoe van Estée-Fiona, Achilles en Athan vertelt hij ook over die ultieme ontroering die je alleen kunt voelen als je in grootouderschoenen staat. ‘Ik wou echt niet zijn zoals al die mannen die lyrisch beweren dat het grootvaderschap hun leven heeft veranderd, ik weigerde om mee te gaan in al dat melige gedoe. Tot Estée-Fiona geboren werd. Toen werd ik meteen de meligste van allemaal.’
Blozende kaakskes
Marijn Devalck: ‘Mijn prille kinderjaren waren allesbehalve gelukkig. Toen ik vier jaar was zijn mijn ouders gescheiden, maar tot voor de scheiding woonden we met ons gezin in Vollezele. Mijn moeder en vader, mijn twee oudere zussen en ik.
Het huwelijk van mijn ouders was een regelrechte ramp. Hoewel ik piepjong was, heb ik daar heel trieste beelden van opgeslagen die ik me nu nog perfect voor de geest kan halen.
Ik voel me niet getraumatiseerd hoor, ik heb er leren mee leven. Wat ik er wel aan overgehouden heb, is een impulsieve woede die de kop opsteekt als ik een man op een vrouw zie slaan. Ik kan dan niet anders dan reageren en heb om die reden toch al een paar gasten stevig bij hun nekvel gegrepen.’
‘Omdat ik me met muziek bezighield, was ik een grote zondaar. Een nozem van veertien jaar met haar zoals dat van The Beatles, een rolkraag en een donker kostuum, en vrij veel succes bij de meisjes.’
‘Na de scheiding van mijn ouders braken er betere en rustigere tijden aan. Toen ik naar de lagere school ging, had mijn moeder een job in Brussel en kwam ze alleen in het weekend naar huis. Mijn vader was intussen overleden, mijn zussen zaten in het pensionaat en ik woonde in Nederbrakel bij mijn grootmoeder. Het grootste deel van de tijd werd ik dus door haar opgevoed. In die jaren was opvoeden trouwens nog echt opvoeden, het ging er minder vrij aan toe dan nu en er heerste nog discipline.
Mijn grootmoeder was de weduwe van de rijkswachtcommandant, ze was een chef die de touwtjes stevig in handen hield. Een christelijk mens ook, maar met een brede kijk op de wereld. We woonden in de schaduw van de kerk, ik was misdienaar en koorknaap … en naar het schijnt een heel lief manneke met kaakskes die altijd zó schoon bloosden. (lacht) Dat heb ik mijn grootmoeder toch vaak horen zeggen.
Het matchte alleszins, we kwamen bijzonder goed overeen en hadden onze eigen kleine rituelen. Zo mocht ik elke dag het blaadje van de kalender scheuren en het verhaaltje of mopje van die dag luidop voorlezen voor haar.’
LEES OOK > Boek ‘Toen geluk nog heel gewoon was’: 100 jaar gezinsleven in Vlaanderen
Zwijgen en eten
Marijn Devalck: ‘Mijn grootmoeder had wel een eigen huis, maar enorm breed zal ze het niet gehad hebben. Ik ging bijna dagelijks naar de beenhouwer om een koteletje, een stukje braadworst of een biefstukje. Telkens ééntje voor ons twee.
Het waren andere tijden dan nu, veel meer dan dat was er niet te krijgen. De varkenspoten lagen in de etalage, op donderdag waren er verse zwarte pensen en een beenhouwerij rook toen nog echt naar vlees. Wanneer ik ’s middags van school kwam, stond het eten te pruttelen op het gasvuurtje. Ik mocht dan de Soloboter bruinen en de patattenbloem in de saus doen om ze wat te dikken. Heel simpele dingen, maar voor mij was dat altijd een beetje feest.
Aan tafel ging het er zeer gedisciplineerd aan toe, ook al waren we maar met twee. Zwijgen en eten. Ook wanneer de grote mensen aan het woord waren, moest ik mijn mond houden. Ik werd dadelijk op mijn plaats gezet als ik mij durfde te bemoeien.
Op mijn negen jaar was ik al het bekende bazeke van Nederbrakel. Ik stond regelmatig in de krant omdat ik meedeed aan voordrachtwedstrijden, en als Cowboy Jimmy had ik de liedjeswedstrijd gewonnen van ‘De Melkbrigade’ van Nonkel Bob.
Een tv hadden we niet, dat was alleen weggelegd voor de rijkere families. Als avondontspanning zaten we met de buren te babbelen op de stoep en in de winter kropen we allemaal samen rond de Leuvense stoof. Dicht bij die stoof was het snikheet maar als je drie meter verder zat, kreeg je kou. Dus we schoven onze voeten er zo dicht mogelijk tegen en op onze rug hingen we een deken.
Het waren de jaren van wederopbouw, de sporen van de oorlog waren nog duidelijk te zien. Ik luisterde geboeid naar alle oorlogsverhalen die de buren en vrienden vertelden en was gefascineerd door de figuren die erin voorkwamen. Op die manier heb ik mijn lagereschooltijd doorgebracht.’
Rock-‘n-roll in plechtige-communiekostuum
Marijn Devalck: ‘Na de lagere school heeft mijn grootmoeder mij een beetje moeten loslaten. Als gastje van twaalf-dertien jaar was ik al gitarist in een orkest, en ik kreeg meer en meer optredens. Op bals die vaak zes uur duurden, speelde ik rock-‘n-roll in mijn plechtige communiekostuum.
Op school ging het van kwaad naar erger. Ik zat bij de broeders en heb van enkele van hen veel slagen gekregen. Echte lijfstraffen. Die mannen konden er niet mee om dat ik zanger en muzikant was en vonden er niets beters op dan mij te tergen en mij zoveel mogelijk te vernederen.
Waar ze mij pijn konden doen, deden ze het. Zowel mentaal als fysiek; slechte punten geven, aan mijn haar trekken, noem maar op. Nochtans was ik geen slechte gast. Ik had veel werklust, ik zat bij de harmonie, het koor, het voetbal en de KSA, ik studeerde en deed mijn best … maar omdat ik me met muziek bezighield, was ik een grote zondaar. Een nozem van veertien jaar met haar zoals dat van The Beatles, een rolkraag en een donker kostuum, en vrij veel succes bij de meisjes.’
‘Als zo’n piepklein meisje ineens haar oogjes opentrekt … man, man. Een onbeschrijflijk gevoel.’
‘Ik ging uiteindelijk weg van die school omdat het onhoudbaar werd. Maar de rijksschool, die daar vlak naast lag, wou mij ook niet aanvaarden omwille van mijn imago. Ik zat dus zonder school. Net op dat moment bracht ik als Marino Falco mijn eerste plaatje uit, ‘Je n’ai plus mon papa’, en zo werd alle ellende weggespoeld. Ik stopte met school, ging her en der optreden, verdiende behoorlijk wat geld en leidde ineens een totaal ander leven.
Mijn moeder werkte intussen niet meer en trok met mij mee naar de optredens. Zij kon daar enorm in opgaan en genoot echt van al de glamour en glitter. Mijn oom en mijn grootmoeder vonden het onverantwoord dat ik niet meer naar school ging, want ik was best een intelligente jongen. Maar dankzij mijn optredens konden we wél een salon en een tv kopen én zelfs een eerste wagentje.
Door heel die toestand heb ik geen echte puberteit kunnen beleven, ik werd meteen in de wereld van de volwassenen gekatapulteerd, en dan nog in de wereld van de showbizz. Maar uiteindelijk is dat voor mij een prima leerschool geweest.’
Begeleider-adviseur
Marijn Devalck: ‘Ik wou mijn zoon Glenn wel wat dingen uit mijn jeugd meegeven, maar alleen de aspecten waar ik zelf goed en sterk van geworden ben. De discipline die er heerste bij mijn grootmoeder, bijvoorbeeld. De lijfstraffen van de broeders heb ik uiteraard niet doorgegeven.
Als vader voelde ik me geen echte ‘opvoeder’, ik zag mezelf eerder als begeleider en adviseur. Ik gaf mijn zoon wat wijsheden mee en kon alleen maar hopen dat hij dat apprecieerde. Dat er in de puberteit al eens een scheef antwoord kwam, is niet meer dan normaal.
Glenn heeft van zijn jeugd genoten en volop van het leven geproefd, maar we zijn gespaard gebleven van zware crisissen of problemen. Dat is echt geluk hebben, want hoe hard je je best ook doet als ouder, op de omgeving van je kinderen en op de mensen met wie ze omgaan heb je geen vat.’
LEES OOK > Grootouder worden: het verandert je leven
La piu bella
Marijn Devalck: ‘Het nieuws dat ik grootvader zou worden, zorgde voor een moment van ultieme ontroering. Alleen al erover vertellen en ik schiet weer vol!
Tijdens de zwangerschap dacht ik wel: ‘Ik ga echt zijn niet zoals al die mannen die lyrisch beweren dat het grootvaderschap hun leven heeft veranderd, ik weiger om mee te gaan in al dat melige gedoe.’ Tot Estée Fiona geboren werd. Toen werd ik meteen de meligste van allemaal. Ze was nog maar een kwartier oud toen ik haar al mijn armen had. Er worden zoveel kinderen gemaakt en geboren dat je er eigenlijk niet meer bij stilstaat wat voor een wonder het is, maar als zo’n piepklein meisje ineens haar oogjes opentrekt … man, man. Een onbeschrijflijk gevoel.
Wat later, toen ze echt bewust begon te kijken en te luisteren, heb ik voor haar een liedje gezongen dat ze zeker niet vaak op de radio zou horen: ‘La piu bella del mondo’ van Marino Marini (zingt een fragment uit het liedje).
Terwijl ik dat voor haar zong, keek ze me aandachtig aan en toen merkte ik – heel raar – dat haar oogjes vochtig werden! Ik ben het daarna regelmatig voor haar blijven zingen, en nu is dat echt ‘ons’ liedje. Wanneer Estée-Fiona hier over de vloer komt, neem ik vaak ineens mijn gitaar en begin ik het te spelen. Ze herkent het meteen en roept dan: ‘Maar papoe toch!’ (lacht)
De kleinkinderen noemen mij papoe, en mijn vrouw Ilse is mamoe. Een samentrekking van papie boer en mamie boer. Hun mama Esther heeft dat bedacht om het verschil duidelijk te maken met de grootouders die in de stad wonen.’
Lieve mamoe en zotte papoe
Marijn Devalck: ‘Estée-Fiona, Achilles en Athan zijn intussen al negen, zeven en drie. Omdat ze een heel eind van ons wonen en ik het nogal druk heb met mijn bezigheden op het OCMW, zie ik hen niet zo heel vaak. Ilse wel, zij gaat sowieso elke woensdag naar hen toe.
Tijdens de vakanties komen ze hier altijd een paar dagen logeren, en uiteraard mogen ze bij ons meer dan thuis: wat langer tv kijken en wat meer snoepjes eten, noem maar op. Grootouders zijn er nu eenmaal om de kleinkinderen in de watten te leggen, en Ilse is daar héél goed in! (lacht) Zij is gewoonweg schitterend met kinderen en met mensen in het algemeen: ze wordt door iedereen graag gezien. Ze heeft ook een bijzonder hechte band met onze schoondochter Esther, het zijn echt vriendinnen. Als Esther vindt dat mamoe een beetje overdrijft met dat verwennen, zegt ze het ook.’
‘Het feit dat ik bekend ben, speelt voor mijn kleinkinderen absoluut geen rol. Athan was bij ons toen hij voor het eerst naar een dvd van ‘De Kampioenen’ keek. Ik liep toevallig voorbij, die kleine keek me even aan, richtte zijn blik weer naar Boma op het scherm, keek opnieuw naar mij en zei dan met een verbaasde frons op zijn gezicht: ‘Huh?’ (lacht)
‘Net zoals met Glenn vroeger, kruip ik ook bij mijn kleinkinderen niet in de rol van opvoeder. Dat laat ik over aan Ilse en aan de mensen die daar goed in zijn. Maar rock-‘n-roll dansen, een hoed en een rare bril opzetten en de gekste zijn van de bende, dat kan ik wel!
Dan zie ik die kindjes plots stilvallen en met open mond kijken naar hun zotte papoe. Daar kunnen ze echt niet tegenop! (lacht) Uiteraard doe ik er dan graag nog een schepje bovenop: ik doe een schouderrol zodat die dikzak van 106 kilo ineens languit op de grond ligt, haha! Als artiest had ik een job die me jong hield, maar het effect van die kindjes kan toch ook tellen.
Ik heb een fijne en gezellige band met mijn kleinkinderen, maar ik ben van nature absoluut geen knuffelaar. Ze moeten dus niet per se op mijn schoot komen zitten en ze zijn zeker niet verplicht om mij een kus te geven. De kleinzonen geven trouwens altijd een high five, die vinden zichzelf te stoer voor een kus.
Wanneer Estée-Fiona binnenkomt, springt ze wel in mijn armen. En af en toe, als we hier ’s avonds naar tv liggen te kijken, komt ze gezellig tegen mij aanliggen. Op zulke momenten voel ik echt dat ze mij graag ziet, maar ik vind het heel belangrijk dat die dingen spontaan komen. Ik zal er zelf nooit naar vragen. Als kind vond ik het ook niet aangenaam als iemand me ongevraagd over mijn hoofd aaide of knuffelde.’
LEES OOk > Mijn kind wil geen kus geven tijdens familiebezoek: hoe reageer ik?
Supporter
Marijn Devalck: ‘Mijn grootmoeder is ooit maar één keer naar een optreden van mij komen kijken. Hoewel ze serieuze bedenkingen had bij al die muziektoestanden, wou ze mij toch eens aan het werk zien. Ze heeft toen enorm zitten huilen, en ik snapte niet waarom.
Nu ik zelf kleinkinderen heb, snap ik het maar al te goed. Ik weet wel dat ik een emotioneel mens ben, mijn tranen zitten altijd klaar. Maar of het nu gaat om de turnvoorstelling of het pianoconcert van Estée-Fiona, de voetbalwedstrijd van Achilles of gewoon de jongste die als boer Valck komt aangestapt … die ontroering om mijn kleinkinderen valt met niets te vergelijken. Volgens mij is het trouwens gezond om regelmatig je tranen te laten lopen, dat werkt ontladend.
Ik ben oprecht gelukkig omdat het zo goed gaat met het gezin van onze Glenn. Hout vasthouden, maar mijn kleinkinderen worden gespaard van slechte dingen. Ze zijn alledrie gezond, behoorlijk intelligent, en ze worden prima opgevoed. Ik hoef me over hen geen grote zorgen te maken en ik hoef al zeker de opvoeder niet uit te hangen. Ik mag gewoon van hen genieten en in hun leven een beetje meelopen langs de zijlijn. Als hun allergrootste supporter.’
LEES OOK > Opa Leo Bormans over de onvoorwaardelijke liefde voor een kleinkind
Foto’s: Tineke Devos
Dit interview verscheen eerder in het Magazine voor GROOTouders. Ook ontvangen? Schrijf je dan in voor het magazine en de bijbehorende nieuwsbrief. Volg de Gezinsbond ook op Facebook, Twitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.
Gepubliceerd op: 15/11/2016, laatste update op: 11/04/2023