‘Ik heb twee keer in mijn leven geweend: één keer toen ik op internaat moest en de laatste keer toen ik twaalf jaar geleden vader werd. Tranen met tuiten. Zonder overdrijven.’ Niet de grootste bleitmuil ter wereld, maar wel een man met een peperkoekenhartje: de zanger, columnist en publiekslieveling Luc De Vos. Hij overleed heel plots in 2014. Enkele maanden voor zijn dood praatte redacteur – en fan – Sarah Saelens met hem over zijn jeugd en over het vaderschap.

De hel van het internaat

Luc De Vos: ‘Op internaat gaan vond ik vreselijk. Vooral omdat ik uit zo’n knusse omgeving kwam. Ik ben opgegroeid in een groot, katholiek arbeidersgezin in Wippelgem. We woonden er tussen de boeren en de werkmensen. Alle vaders van mijn klasgenoten werkten in de fabriek en iedereen kende iedereen. Maar plots werd ik uit dat sprookjesachtige dorp geschopt en moest ik het veilige, warme Wippelgem inruilen voor een kille, vreemde stad. Waarom eigenlijk? Al mijn vrienden gingen beroeps of technische studeren. Maar omdat ik zogezegd ne slimmen was, werd ik naar het college in Gent gestuurd. Op internaat!

Zes jaar heb ik mijn broek op dat college gesleten. Ferm tegen mijn goesting! Soms hoor ik mensen vol lof over hun schooltijd vertellen, dat het hen gevormd heeft tot wie ze zijn, maar daar heb ik zelf niet veel van gemerkt. Het college heeft me zeker niet menselijker gemaakt of mijn interesse voor bepaalde vakken gewekt of zo. Integendeel! Ik vond het allemaal nogal clichématig en voorgekauwd. We moesten Latijnse en Griekse woordjes leren en that’s it. Er waren geen leerkrachten die vol passie over hun vak vertelden of het vuur in ons aanwakkerden.

Het eten was bovendien niet te vreten én ik had geen vrienden in mijn klas. Tja, ik werd daar als simpele arbeiderszoon tussen de intellectuele elite gedropt. De vaders van die gasten waren bijna allemaal dokter of advocaat. Zij haalden schitterende punten terwijl ik aan het staartje van de klas bengelde. Ik hoorde daar gewoon niet thuis, zo simpel is het.’

Low profile blijven

Luc De Vos: ‘Hoe vreselijk het ook was, ik heb me nooit verzet. Ik draaide gewoon mee in het systeem en hield me vooral low profile. Ik deed wat er van mij verwacht werd, maar niet meer dan dat. Eigenlijk heb ik daar zes jaar als een zombie rondgelopen. Of ik dat verloren jaren vind? Goh, ik vind van niet. In een mensenleven zijn er altijd een paar periodes die je achteraf minder belangrijk vindt. Meestel worden die gecompenseerd met één fantastisch geluksmoment. Paf, en plots ben je alle miserie vergeten.’

Vader worden: een ultiem geluksmoment

Luc De Vos: ‘De geboorte van mijn zoon Bruno was voor mij zo’n ultiem geluksmoment! Ik heb altijd graag kinderen gezien, waarschijnlijk omdat ik het zelf ontzettend fijn vond om kind te zijn. (glimlacht) Vader worden vond ik dan ook heel indrukwekkend. Het is intussen twaalf jaar geleden, maar ik weet nog goed hoe hard zijn kleine onderlipje toen trilde. Ik was zo ontroerd dat ik tranen met tuiten huilde. Dat was geleden van de dag dat ik naar het internaat vertrok.’

LEES OOK > Tieners en hun ouders over de overgang naar het middelbaar: ‘Ja, ik ben bang om te verliezen’

Grafschrift

Luc De Vos: ‘Mijn jeugd kun je niet meteen rock-’n-roll noemen. Ik was zelfs behoorlijk braaf. Een laatbloeier: mijn eerste lief had ik op mijn vijfentwintigste en pas op mijn dertigste ben ik echt volwassen geworden. Daarvoor liep ik op de wereld rond als een kieken zonder kop. Ik was constant aan ’t denken: Wat gebeurt hier allemaal? Is dit nu het leven? Ik keek ernaar als een uil op een kluitje en leek er meer van te verwachten.

Het heeft dan ook lang geduurd voor ik wist wat ik met mijn leven wou. Ik ben nu vijftig en nog denk ik af en toe: Waar ben ik toch de hele tijd mee bezig geweest? Die zin komt zeker op mijn grafsteen: What was I thinking? Je leeft erop los, maar af en toe sta je stil, blik je terug en snap je niet goed meer waarom.

Vraag aan mensen wat ze zouden doen als ze opnieuw konden beginnen, en de meesten doen exact hetzelfde. Ik absoluut niet! Dat internaat bijvoorbeeld, daar zou ik me zeker tegen verzetten. Het klinkt misschien grof, maar ik zou ook andere ouders kiezen. Het lijkt me fijn om op te groeien in een gezin waar een muziekopleiding wél kan en waar kunst en cultuur wél belangrijk zijn.’

Worden wat je wilt

Luc De Vos: ‘Tja, ik was nogal een buitenbeentje in ons gezin. Ik heb zelfs een keer aan mijn moeder gevraagd of ik misschien van de melkboer ben. Daar kon ze niet mee lachen natuurlijk. Soms voelt het echt alsof er een foutje in mijn DNA is geslopen. (lacht) Mijn zes broers en zussen zijn totáál anders dan ik. We zijn, zonder overdrijven, als water en vuur.

Ik was thuis de enige die iets met muziek deed. Iedereen vond dat gitaargedoe een beetje onnozel. Ach, dat had waarschijnlijk ook met de tijdgeest te maken. Nu voelen ouders zich trots als hun kinderen muzikaal zijn en worden er massaal djembés en ukeleles in huis gehaald. Ik daarentegen werd totaal niet aangemoedigd als ik ergens met mijn gitaar binnenkwam. De reacties waren eerder cynisch: ‘Je gaat toch weer geen laweit maken? Maak dat je weg bent!’ Zanger worden was dus zeker geen optie. Maar ondanks de tegenkantingen heb ik toch mijn goesting gedaan en… heb ik het nog tamelijk ver gebracht met mijn getokkel. Ik ben geworden wat ik wou, dat is wat telt.

Daarom vind ik het zo belangrijk dat mijn zoon doet wat hij wil. Van mij moet Bruno absoluut geen boekhouder, dokter, advocaat of weet ik wat worden. Op dat vlak krijgt hij volledige vrijheid. Heeft hij op zijn achttiende genoeg gehad van school en wil hij dansleraar worden in Copacabana, dan zal ik hem niet tegenhouden. Integendeel, ik zou hem smeken dat hij zijn droom achternagaat.’

LEES OOK > Peter Adriaenssens: ‘Laat ons vooral blij zijn met worstelende ouders’

Universiteit van de opvoedkunde

Luc De Vos: ‘Voor de rest stel ik mij eigenlijk weinig vragen over opvoeden. Nee, mijn vrouw en ik zijn niet naar de universiteit van de opvoedkunde geweest of zo, maar ik ga er wel van uit dat wij twee stabiele mensen zijn met een normale intelligentie en voldoende levenservaring om een kind goed groot te brengen. We zijn daar dus niet heel bewust mee bezig.

Zware conflicten hebben we tot nu toe nog niet gehad. Ja, af en toe zaag ik eens dat de computer uit moet, maar ik begrijp ook wel dat het hem boeit en bezighoudt. Had ik in mijn tijd zo’n ding gehad, dan zou ik daar ook uren mee bezig zijn geweest. Op zulke momenten probeer ik hem vooral uit te leggen waarom hij iets moet of niet mag doen: met handen en voeten, duizend keer tot ik het zelf beu ben gehoord. Dat werkt volgens mij beter dan zomaar wat regels opleggen. Daardoor denk ik niet dat Bruno mij een strenge vader vindt.

Natuurlijk moet hij zijn best doen op school, maar dat moet hij vooral voor zichzelf doen. Als hij zijn Latijnse woordjes niet leert, kan hij geen Tacitus lezen, en hij vindt het zo leutig om die verhalen te ontdekken. Goede punten zijn mooi meegenomen, maar hij moet in de eerste plaats genieten van school. Dat is ook het eerste wat ik hem om vier uur vraag: ‘Heb je je geamuseerd?’ Voor de rest trek ik mij daar niet te veel van aan. Ik ben op dat vlak nogal ouderwets: die leerkrachten hebben daar allemaal hard voor gestudeerd, dus ze weten wel waar ze mee bezig zijn, zeker?’

Amateurfilosoof

Luc De Vos: ‘Puberen doet hij nog niet, daar is Bruno nog te speels voor. En waarom zou dat eigenlijk al moeten? Laat jongetjes maar zo lang mogelijk buiten spelen en in Sinterklaas geloven. Ik hoop vooral dat mijn zoon zich niet te snel bindt. Laatst hoorde ik op tv een jongen van vijftien vertellen over een liedje dat hij voor zijn ex had geschreven. Ik dacht meteen: Wat? Jij bent nog zo jong en je hebt al een ex? Op die leeftijd zat ik nog druk met mijn autootjes te spelen.

Bruno moet maar niet te snel groot worden. Ik vrees trouwens dat ik geen held zal zijn met dat gepuber in huis. Niet dat ik er echt schrik voor heb, maar in deze moderne maatschappij brengt een tiener toch wat extra uitdagingen met zich mee. Zaken zoals drugs bijvoorbeeld! In mijn tijd hing daar een soort van mysterieuze waas rond, maar nu zijn partydrugs gewoon alomtegenwoordig.

De meeste jonge gasten weten perfect waar ze coke kunnen kopen, en dat vind ik een griezelige evolutie. Ik zou het verschrikkelijk vinden als ik wist dat Bruno zo weg als een ei op school zat. Als ik die dealers te pakken zou krijgen… Ik weet zeker dat ik dan tot fysieke agressie in staat ben. Ik zou hen kreupel kunnen slaan, gewoon omdat ze met hun drugs het leven van onschuldige gastjes kapotmaken. Maar goed, laat ons vooral hopen dat het nooit zover komt.

Lijkt Bruno op mij? Op bepaalde vlakken zeker niet. Hij is nogal nonchalant en vliegt zorgeloos door het leven. Terwijl ik mezelf constant grote vragen stel over het leven, de maatschappij en de toekomst. Ik ben een soort amateurfilosoof die zich elke dag afvraagt wat zijn rol is in deze gigantische wereld. Dat heeft Bruno niet. Pas op, dat zorgeloze van mijn zoon vind ik ook een enorm talent, hè! Ik hoop vooral dat hij dat gevoel kan vasthouden en kan blijven genieten van het leven, want daar draait het volgens mij om.’

Foto’s: Kristof Ghyselinck

Volg de Gezinsbond ook op FacebookTwitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.

 

Gepubliceerd op: 29/11/2019, laatste update op: 31/07/2023