Voor jongeren met autisme is de wereld van het gamen vaak een plek waar ze veiligheid en rust vinden. Adi Van den Brande, oprichter en coach bij adviesbureau voor autisme Het Lampje, legt uit hoe dat komt en waar je als ouder op kunt letten.

Het grote plaatje

‘Voor kinderen met autisme is het vaak moeilijk om de wereld te begrijpen,’ vertelt Adi, ‘en omgekeerd voelen ze zich vaak niet begrepen.’ Dat komt — met een moeilijk woord — door een gebrekkige centrale coherentie: ze zien moeilijk de samenhang tussen de elementen in de wereld.

Wat dat precies inhoudt, illustreert Adi met een foto. Heel veel mensen herkennen meteen dat het om een bruiloft gaat: onder het geklap en gejuich van piekfijn uitgedoste feestganger loopt het kersverse paar breed lachend door de zaal, de bruid met haar boeket. ‘Maar ik denk dan altijd aan het antwoord dat een jongen van 14 jaar (met een IQ van 135) mij ooit gaf,. Hij zei me: “Adi, ik zie 24 grote mensen en 1 kind.”

Dat klopte ook. ‘“Wat zie je nog?” vroeg ik hem. “Een lichtje in het midden — het kan de loop van een geweer zijn, of de flash van een camera.” Ik bleef hem vragen wat hij nog zag. “Hitler.” “Bloemen.” “Tafels, stoelen, een zwangere vrouw, lichten.” Ik heb elf keer moeten vragen wat hij nog zag op de foto. En toen pas kwam het: “een trouwfeest”.’

LEES OOK > Wat maakt gamen zo leuk? Een spoedcursus gamen voor ouders

Alleen op de Mont Ventoux

Als je dan terug gaat kijken, begrijp je wat deze jongen zag: al die mensen, een flits of geweer, en Hitler. In zijn hoofd betekende dat: oorlog. Dat was de spreekwoordelijke “bergtop” waarop hij zat. Pas na veel vragen kwam hij op een andere top: die van een trouwfeest.

‘Die kinderen zoeken stukjes bij elkaar, en klimmen een eerste berg op — de Mont Ventoux, bijvoorbeeld — om daar eens te gaan kijken. Maar ze merken dat ze daar helemaal alleen zijn, en dat ze het verkeerd hebben. Dus gaan ze terug naar beneden, ze zoeken nieuwe stukjes en klimmen een nieuwe berg op, in de Himalaya. Dat zorgt voor heel veel onzekerheid, en vraagt heel veel energie: elke keer die beweging van “hmm, ik kan mijn buikgevoel niet volgen, maar de anderen zullen het wel beter weten”.

‘Gamen is een boost voor het zelfvertrouwen, die kinderen met autisme niet altijd vinden in het normale leven.’ – auticoach Adi Van den Brande

Heel veel van de faalangst van kinderen met autisme hangt daarmee samen. Mensen die geen autistisch denkprofiel hebben zien eerst het trouwfeest, en hebben daarna een oordeel over het trouwkleed, over de bruid of bruidegom, over de bloemen … Ze starten boven op die berg, met de context, en ze kunnen gewoon naar beneden duikelen. Het zijn top-down-denkers, en mensen met een autistisch denkprofiel denken bottom-up.

Gamen als vlucht

‘Zij staan daar op die Mont Ventoux, en de rest zit in de Himalaya. Dus ze voelen: dit klopt niet.’ Daarbij komt nog dat ze zich niet spontaan kunnen voorstellen hoe ze op de andere top kunnen komen. En dat geeft torenhoge stress.

Dat speelt evenzeer bij sociale contacten. ‘Het constant zoeken op welke top anderen zitten, zorgt voor stress en eenzaamheid. Hierdoor gaan ze sociale contacten vermijden vermijden, hoewel ze eigenlijk wel contact willen. Maar het vraagt zoveel energie dat ze er vaak voor kiezen om alleen te zijn.’ En dan is gamen een logische match. Een vlucht, zelfs.

‘De druk op school is voor hen erg hoog. Kinderen met autisme moeten tegelijk de leerstof leren te begrijpen, en leren te begrijpen wat er gebeurt op een school. Ze hebben dus een dubbele agenda. Ook hobby’s leggen veel druk. Het is moeilijk voor iemand met autisme om in een vriendengroep te vertoeven. Ze voelen zich niet begrepen, en ze vluchten voor die omgeving in het gamen.’

LEES OOK > Gamen en autisme: hoe kun je je gamende kind helpen?

Empathie en realistische fantasie

Een ander aspect waar mensen met autisme het lastig mee hebben, is wat in het vakjargon ook wel theory of mind wordt genoemd: de gevoelens en gedachten van anderen kunnen inschatten, maar ook je bewust zijn van hoe je je zelf voelt en wat je zelf denkt.

‘Daar hoort ook een stukje realistische fantasie bij’, vertelt Adi, en dat zit mooi geïllustreerd in een tweede foto. Daarop staat een groepje vrouwen afgebeeld, allemaal in groene pakjes, die zich scharen rond een andere vrouw in een witte doktersjas. Ze kijken vertederd naar iets wat die vrouw in haar handen houdt – iets wat verstopt zit onder een gele ovaal. Wat zit er onder de gele sticker? ‘Een baby, hoor ik vaak op lezingen,’ zegt Adi, ‘maar bij mij op bureau hoor ik heel vaak: handen, een buik, een handdoek.

Wat het verschil is tussen handen of een buik, en een baby? Bij die baby heb je de context mee in rekening gebracht. Je heb je realistische fantasie gebruikt om dat af te leiden. Daar hebben mensen met autisme het heel erg moeilijk mee.’

Het moet nú

Ze staan op hun Mont Ventoux, maar ze weten niet waar ze moeten gaan zoeken. Ze volgen hun eigen redenering, en zien niet wat er fout loopt, maar ook niet wat ze goed hebben gedaan.

‘Deze kinderen hebben het heel moeilijk om uit het verleden iets te leren, of om naar de toekomst te kijken om iets te veranderen. Dus kiezen ze voor de veilige haven. Door het stukje gebrek aan realistische fantasie weten ze niet hoe ze een probleem moeten aanpakken, hoe ze vragen moeten invullen, en hoe sociale contacten werken. Wat mag je zeggen? En wat niet?’

Ook tijdsbesef is moeilijk, ook bij het gamen. Het moet nú gebeuren, want wie weet of ik straks nog wel zal kunnen spelen? ‘Ze blijven dus koppig eisen om nu te gamen, want ze hebben geen zicht op de toekomst’, legt Adi uit.

Als ze op de game-top zitten met als duidelijke doel het volgende level te halen, zien ze niet in waarom ze net dan zouden moeten studeren. Ze zitten gewoon op een andere top — niet moedwillig. ‘Dus we moeten die toppen uitleggen, hen uitleggen wat er nog is naast het gamen.’

Lang leve de voorspelbaarheid

Dat gaat ook zo bij sociale contacten. Als je je niet kunt voorstellen hoe iemand anders zich voelt en hoe die gaat reageren, is het logisch dat je je hulpeloos en onbegrepen kunt voelen. Maar in games worden geen sociale verwachtingen gesteld. ‘Als er al gebabbeld wordt, dan gaat het over die game’, vertelt Adi. ‘Dat is vertrouwd en afgebakend, dus dat kunnen ze wel aan.

Er zijn geen verbeeldingsproblemen, want alles wordt heel duidelijk weergegeven: hoe het spel verloopt, welk wapen ze moeten hebben, hoe ze verder kunnen geraken. Games zijn heel voorspelbaar, ze hebben een logische structuur die je moet volgen. Ideaal dus om de stress naar beneden te halen.

‘Sommigen beginnen dag en nacht om te wisselen om toch maar te kunnen gamen: realiteit wordt fantasie en omgekeerd.’ – auticoach Adi Van den Brande

De vaste routine van de game geeft rust. Ze hebben de regie in eigen handen. ‘Binnen autisme zien we heel vaak dat kinderen het gevoel hebben dat alles voor hen wordt beslist. Omdat ze op die verkeerde top zitten. Gamen geeft hen het gevoel dat ze zelf de controle in handen hebben, en dat geeft hen een gevoel van eigenwaarde. Ook op de speelplaats kunnen ze meepraten, want ze kennen er iets van en zijn er vaak ook goed in.

Gamen is dus een boost voor het zelfvertrouwen. Dat ze een nieuw wapen hebben kunnen kopen, dat ze een volgend level hebben gehaald — het zelfvertrouwen dat ze zo krijgen, vinden kinderen met autisme niet altijd in het normale leven.’

LEES OOK > 10 vragen en antwoorden rond Afgestemd Opvoeden

Dopamine

Gamen maakt hen dus gelukkig. Alleen is het zo dat er gewenning optreedt: ze moeten steeds meer gamen om een geluksgevoel te ervaren. En daar zijn ze heel hard naar op zoek, aangezien ze in sociale contacten en op school vaak ongelukkig zijn.

Het is ook een tijdsinvulling, geeft Adi toe. ‘Vaak willen die kinderen ook wel eens iets anders doen dan gamen, maar ze weten niet wat ze kunnen doen, en wat ze kunnen verwachten. En dan is gamen weer die veilige haven.’

Andere taal

Kinderen met autisme worden dus zelf enorm hard aangetrokken tot gamen. Anderzijds wordt die gameliefde ook in stand gehouden door de omgeving. ‘Als ouder kun je veel impact hebben,’ vertelt Adi, ‘maar dan moet je wel de juiste communicatiestrategieën gebruiken. Want zij spreken bij wijze van spreken een andere taal.’ Het is dan ook cruciaal dat je als ouder of begeleider weet hoe het autistische denken in elkaar zit en hoe je effectief communiceert.

Minstens even belangrijk is dat je wegblijft van de doemscenario’s. ‘Als we tegen kinderen zeggen “als je zo verder doet, dan komt je nergens” dan doen we dat met de beste bedoeling, omdat we als ouder de negatieve effecten zien. Maar dan onthouden ze vooral dat stukje: alsof je ze opgegeven hebt. En als de volwassenen al geen geloof meer hebben in hun kunnen, waarom zouden zij dan stoppen met gamen? Dus probeer het positief te benaderen: dat het nu wel heel moeilijk is, maar dat je er samen door geraakt. Dat is een heel andere boodschap dan dat doemdenken.’

LEES OOK > Verslaafd aan gamen: ‘Ik heb veel in de virtuele wereld geleefd en nauwelijks in de echte’

Verslaafd aan gamen?

Wanneer wordt het gamegedrag problematisch? Om dat in te schatten, moeten we naar vijf domeinen kijken, legt Adi uit. ‘Hoe loopt het op school? Hoe zit het met sport, hobby’s, en gezondheid? Het sociale stuk — maar dan offline. En hoe is de thuissituatie en zelfstandigheid? Gamen kan in evenwicht zijn met die vijf domeinen, maar het is belangrijk om die domeinen te verzorgen.’

De schoolresultaten zijn een mogelijke verklikker, net als hun gezondheid: ze grijpen naar junkfood, bewegen niet meer, krijgen rug-, nek- en oogklachten. En ze raken dubbel vermoeid. ‘Er is de vermoeidheid van het gewone leven, en daarbovenop de vermoeidheid van het gamen — het móéten gamen.

Sommigen beginnen dag en nacht om te wisselen om toch maar te kunnen gamen. Realiteit wordt fantasie en omgekeerd. ‘Ze gaan overdag denken dat ze in een fantasiewereld van games leven’, vertelt Adi.

Sommige kinderen gaan zich compleet isoleren. ‘Ze creëren een eenzijdige interesse, waar ze zelfstandig vaak niet onderuit geraken. Ze hebben hulp nodig om hun wereld terug te laten opengaan, en te zien wat er nog is naast het gamen.

’Ook agressie is een alarmsignaal. ‘Soms op spullen, maar soms ook op kleine broer of zus, want die zijn heel makkelijk te bereiken op momenten dat de ouders paal en perk proberen te stellen aan het gamegedrag’, weet Adi. ‘Soms brengen ze ook agressie naar de straat, omdat ze dat zien in games.’

Gamen om te groeien

Wees dus als ouder alert voor zulke signalen, en hou de vinger aan de pols. Maar zet gamen niet bij voorbaat in het verdomhoekje, want kan zeker ook positieve effecten hebben. ‘Het geeft hen rust en plezier — iets wat ze op andere momenten vaak niet hebben.

Games kunnen hen bovendien helpen om vaardigheden aan te leren, ook in sociale contacten, en zich te leren concentreren. Die lessen helpen hen ook in het gewone leven. ‘Hun zelfvertrouwen groeit, maar ook hun emotieregulatie verbetert. Want ze winnen niet altijd. En we horen ze wel vaak roepen, maar op zich leren ze hun emoties ook wel te beheersen.

We zien ook dat ze vaak in staat zijn om gesprekken te voeren online — soms echt wel diepgaande gesprekken — met iemand in pakweg Amerika of Canada. Die ervaring kunnen ze gebruiken om ook in het gewone leven socialer te worden.’ Gamen kan dus echt wel een positieve invloed hebben om hun ontwikkeling.

Meer weten over gamen en autisme? In het webinar ‘Veilig Online: Autisme en gamen’ krijg je als ouder een spoedcursus gamen, en meer waardevolle inzichten en tips van Adi, en van en Matthias Dewilde van GameChangers.

Adi Van den BrandeAdi Van den Brande is de bezielster van Het Lampje, een adviesbureau voor autisme met specialisatie hoogbegaafdheid. Op deze plek brengt ze de denkprofielen van kinderen en jongeren in kaart, zodat ze op een afgestemde manier ondersteund kunnen worden.

HERBEKIJK > Webinar: Veilig Online – Autisme en gamen

Volg de Gezinsbond ook op Facebook, Twitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.

Gepubliceerd op: 17/04/2024