Hanan Challouki en Mohamed Taamouti wonen met hun zoontje Mehdi (1,5 jaar) in Hove. ‘Pas toen Mehdi een jaar werd, kreeg ik het gevoel dat we het zo slecht nog niet deden’, zegt Hanan. ‘Tot dan was ik verschrikkelijk onzeker. Het zelfvertrouwen en de energie waarmee ik mijn werk als ondernemer deed, lieten me compleet in de steek bij mijn moederrol.’ De lastige kanten van het prille ouderschap en de twijfels worden te veel verzwegen, vindt Hanan. ‘En dan had ik nog een fantastische man die mij steunde en veel zorg uit handen nam.’ Ze vertellen over het ouderschap en opvoeden tussen twee culturen.
Hanan groeide op als achtste in een gezin met vier jongens en zes meisjes. ‘Mijn moeder was negen toen ze met haar ouders naar België kwam. Op haar vijftiende trouwde ze, een jaar later werd ze moeder en er volgden nog negen kinderen. Dat je thuis bleef om voor het – meestal grote – gezin te zorgen was vanzelfsprekend bij die generatie Marokkaanse vrouwen. Mijn ouders vonden het belangrijk dat we ons plan leerden trekken en voor onszelf konden zorgen. We mochten onze roots niet vergeten en moesten beseffen: “Wat je hebt, is niet vanzelfsprekend. Wees er dankbaar voor en draag zorg voor zij die het minder goed hebben.”‘
Vrouwen baas
Ook Mohamed komt uit een groot gezin. Hij heeft vijf zussen en een broer. ‘Ik ben in een overwegend vrouwelijke omgeving opgegroeid, met verschillende generaties. Mijn grootouders woonden bij ons op het gelijkvloers. Ik had een sterke band met hen.
Ik was de oudste zoon. Dat betekent in onze gemeenschap dat er voor bepaalde zaken op jou gerekend wordt. Als een zus met iemand wil trouwen, gaat de oudste broer op verkenning: wie is die toekomstige partner? Officieel de hand van het meisje vragen gebeurt bij de vader, maar het voorbereidende werk was dus voor mij. Ook bij een overlijden in de familie gaat de oudste zoon mee om medeleven te betuigen. Wat niet betekent dat ik als man meer beslissingsrecht had, integendeel.’ Hanan bevestigt: ‘Bij jullie zijn de vrouwen echt wel de baas.’
Als hij maar een goed hart heeft
Het gezin van Hanan woonde in Berchem in een buurt die in de jaren negentig nog niet divers was. ‘Wij waren er een van de eerste Marokkaanse gezinnen. Ik ben hoofdzakelijk naar “witte” scholen geweest en thuis keek ik naar Vlaamse televisieseries.’
‘Jij bent een wandelende Vlaamse canon’, lacht Mohamed die zelf opgroeide in Borgerhout. ‘Daar was het alsof Marokkaanse families besloten de hele straat op te kopen. In mijn klas zaten ook alleen maar Marokkaanse jongens.’
‘Als kind opgroeien met twee culturen was wat zoeken’, herinnert Hanan zich. ‘Wie ben ik? Waar kom ik vandaan? Welke gewoonten moet ik volgen? Als ik er nu op terugkijk, vind ik het een verrijking. Ik heb zaken uit de verschillende werelden in mijn leven verweven.
Studeren vonden mijn ouders niet superbelangrijk. Ze hebben me gesteund, maar had ik op mijn achttiende gezegd “ik ga werken”, het was voor hen even goed geweest. Als we maar niet de hele dag zaten te niksen. Ik was de enige die universitaire studies deed. Een job hebben en voor je eigen onderhoud instaan, was voor een meisje in hun ogen al heel wat. Een diploma als basis voor je toekomst, daar hechtten zij niet zo’n belang aan.’
Mohamed: ‘Ook mijn ouders focusten zich vooral op basiswaarden. Wij moesten goed en behulpzaam zijn voor andere mensen en voor onszelf, attent zijn voor ouderen en altijd zorg dragen voor onze ouders. Ze gingen met een gerust hart slapen als ze wisten dat hun kinderen niet doelloos op straat rondhingen, maar iets van hun leven wilden maken en niet arrogant waren. Diploma’s of het soort job deden er niet toe “als hij maar een goed hart heeft.”‘
Er wordt veel verwacht van moeders
Hanan en Mohamed trouwden vier jaar geleden. Ze wilden allebei kinderen, maar vooral Hanan vreesde wat niet meer zou kunnen: reizen, tijd voor jezelf maken, uitslapen… Uiteindelijk won het verlangen om samen een kind te krijgen, en Hanan werd zwanger. ‘Geen fijne periode’, zegt ze zonder verbloemen. ‘Ik had alle mogelijke kwaaltjes. De vele verhalen en (tegenstrijdige) adviezen maakten me onzeker. Ik had het gevoel dat ik mezelf kwijtraakte. Toen Mehdi geboren was, werd de onzekerheid nog groter: “Ik kan dit wezentje niet alles geven wat het nodig heeft, ik doe het niet goed.”‘
‘Vrouwonvriendelijkheid is een hardnekkig probleem. We willen bij onze zoon geen superioriteitsgevoel tegenover vrouwen, geen machogedoe’ – Mohamed
Mohamed had er meer vertrouwen in: ‘We waren echt cliché. Ik – de man – tilde minder zwaar aan de nieuwe ouderrol en spoorde Hanan aan wat minder perfectionistisch te zijn. Die luxe had ik natuurlijk omdat ik grotendeels op Hanan kon leunen. Ik nam mijn deel van de taken en verantwoordelijkheden op, maar wist dat als ik tekortschoot, Hanan het honderd procent zou opvangen.
Ik heb alles geleerd van haar. Als er zich iets voordoet dat buiten de gewone routine valt – Mehdi is ziek of wil niet eten bijvoorbeeld – weet ik niet wat ik moet doen. Terwijl Hanan dat vanuit een soort buikgevoel wel weet. Het klopt wat ze zegt: “Ook al verdeel je de taken 50/50, dan nog is het 70/30”. Omdat Hanan er in haar hoofd veel meer mee bezig is. En er ook veel meer verwachtingen zijn tegenover de moeder. Ik kreeg bewonderende opmerkingen omdat ik zoveel taken opnam. Terwijl Hanan constant het gevoel had dat ze niet voldeed aan wat een goede moeder allemaal verondersteld wordt te weten en te doen.’
Vaak in tranen
‘In ons gezin van herkomst waren de rollen traditioneel verdeeld’, vertelt Mohamed. ‘Mijn vader leerde me zaken als het openbaar vervoer nemen en met geld omgaan. Het zorgende was voor mijn moeder. Toen ik vader werd, zeiden mensen me: “Je hebt als vader niks aan een kind het eerste jaar.” Maar ik was overtuigd dat ik wel een betekenisvolle rol kon spelen op vlak van hechting en sociale ontwikkeling.’
‘En in de ondersteuning van de moeder’, vult Hanan aan. ‘Ik heb veel aan Mohamed gehad. Na de nachtelijke borstvoeding, bijvoorbeeld, nam hij Mehdi van me over zodat ik weer kon slapen, terwijl hij wachtte op het boertje en een propere luier aandeed. Ik weet niet hoe alleenstaande ouders het klaarspelen. Als Mohamed thuiskwam van zijn werk, vond hij me vaak in tranen: “Ik heb me niet kunnen douchen, geen tijd gehad om te eten…” Dan ontfermde hij zich over Mehdi en kon ik op adem komen.’
Mohamed: ‘Hanan kon zichzelf niet loskoppelen van Mehdi. Terwijl je ook nog zelf een persoon bent. Ik heb haar met veel aandringen kunnen overtuigen om met z’n tweeën op vakantie te gaan toen Mehdi tien maanden was.’
Hanan: ‘Ik kon hem toch niet zomaar achterlaten, vond ik, maar Mehdi was in goede handen bij mijn moeder en het werd een heerlijke vakantie. Als je goed voor je kind wil zorgen, moet je ook een beetje voor jezelf zorgen. Dat lukte me niet zo goed.’ De eerste verjaardag van Mehdi was voor Hanan een keerpunt. ‘Hij leefde nog (lacht), was een vrolijk kind, gezond… Voor mij het bewijs dat ik nodig had om te geloven dat we het zo slecht niet deden. Sindsdien ben ik meer ontspannen als moeder.’
LEES OOK > Waarom het goed is om me-time in te plannen, ook al is je keuken ontploft
Het geluk van een grote familie
‘We hebben het geluk van een grote familie die altijd klaarstaat’, zegt Mohamed. ‘De grootouders vangen Mehdi met plezier op en hij leert veel van hen. Daar hoort hij Berbers en pikt hij elementen uit de Marokkaanse cultuur op. Het zijn waardevolle aanvullende puzzelstukjes in zijn opvoeding.’
Hanan: ‘Dat kleinkinderen daar van alles mogen doen en eten dat wij als kind niet mochten, laten we los. Hun ouderrol zit erop, ze willen nu vooral leuke dingen doen met de kleinkinderen. Het is hen gegund. Mohamed en ik hebben ervaren hoe leuk het is om broers en zussen te hebben en willen dat ook graag aan Mehdi geven. Al moeten het er geen zeven zijn. Hoeveel en wanneer? Ik heb intussen geleerd: alles op zijn tijd.’
Maken Hanan en Mohamed zich zorgen over de wereld waarin Mehdi zal opgroeien?
Hanan: ‘Ik ben bekommerd om de planeet, maar nog meer over het feit dat we niet goed voor mensen zorgen. Er is een grote maatschappelijke druk. Iedereen wil van alles zijn en doen. Ik zie veel ongelukkige jonge mensen. Het is moeilijker geworden om zin en je plaats te vinden. Dat houdt me wel bezig.’
Mohamed: ‘Houvast en richting vinden in de vele informatie die op ons afkomt is niet simpel. Velen gaan met de wind mee. Als ouder probeer je aan te bieden waar ze klaar voor zijn, maar je kan niet alles controleren, anderen bieden ook van alles aan.’
Hanan: ‘Vroeger leefden mensen meer in structuren en volgens de waarden en regels van de gemeenschap. Dat geeft rust en focus. In een individualistische samenleving is het leven moeilijker.’
Zijn Hanan en Mohamed bezorgd over de discriminatie waar Mehdi wellicht ook mee te maken zal krijgen?
Hanan: ‘Jazeker. Ik heb van het bevorderen van inclusie mijn werk gemaakt (Hanan begeleidt bedrijven naar een inclusievere werkvloer, nvdr). Dat doe ik voor mijn zoon en zijn generatiegenoten. Zodat zij hopelijk minder hindernissen en ongelijkheid ondervinden. Al weten we dat hij ermee te maken zal krijgen. Ik zie vaak hoe groepen mensen die op mijn zoon lijken, uitgesloten worden. We zijn op zoek gegaan naar een diverse school waar ze rekening houden met verschillende feestdagen en respect hebben voor iedereen, ongeacht cultuur of wie ze zijn. We hebben schoolreglementen echt gescreend op de visie.’
Mohamed: ‘We hopen hem de stevigheid mee te geven om daarmee om te gaan: kennis over zijn roots, de Marokkaanse cultuur, waar zijn naam vandaan komt… En duidelijk te maken dat hij daar trots op mag zijn.’
Hanan: ‘Als Marokkaanse jongen hoor je in het nieuws vaak negatieve zaken over je eigen gemeenschap. Ik wil dat mijn zoon ook alle positieve associaties kent.’
Mohamed: ‘We zullen hem krachtige rolmodellen tonen. En hem leren dat als anderen je uitsluiten op basis van je naam er een probleem ligt bij hen, niet bij jou. We willen niet bij voorbaat waarschuwen voor een slechte wereld. We hopen dat hij gelukkig door het leven kan gaan, vanuit liefde en verbinding en met het vertrouwen dat er ook veel goede mensen zijn. Als hij met trots naar zichzelf kan kijken, zal hij minder wankelen als hij met discriminatie geconfronteerd wordt.’
LEES OOK > Hoe praat je met je kleuter over huidskleur en racisme?
Wat willen Hanan en Mohamed hun zoontje meegeven?
Hanan: ‘Dat hij goed moet zijn voor andere mensen. Als hij een gemeen kind wordt of iemand die alleen aan zichzelf denkt, zou ik me gefaald voelen. Hij mag ook zijn ouders nooit vergeten (lacht). We zullen hem aanmoedigen om te studeren, maar hij moet niet per se dokter of ingenieur worden, als hij maar een goed mens is en positief in het leven staat.’
Mohamed: ‘Het besef dat hij deel uitmaakt van een groter geheel en de wereld niet rond hem draait. Een ruime blik en empathie. Ik wil dat hij een vrouwvriendelijke kijk op de wereld heeft. Vrouwonvriendelijkheid is een hardnekkig probleem, ik hoop dat ik daar als vader een rol in kan spelen. Geen superioriteitsgevoel tegenover vrouwen, geen machogedoe.’
Hanan: ‘Mocht dat erin schuilen, dan zullen we het er heel snel uithalen.’
Mohamed: ‘Ik hoop dat als hij later terugkijkt op zijn leven, hij tevreden kan zijn over zichzelf. En dat anderen aan hem denken met een glimlach omdat hij een fijne mens is. Ik heb niks aan een rijke, succesvolle zoon die arrogant is. Oprecht en authentiek zijn en zorg dragen voor anderen zijn belangrijke waarden.’
Hanan Challouki schreef het boek Imposter moeder. Een eerlijk verhaal over mijn onzekerheden als moeder. Uitgeverij Lannoo.
Foto’s: Kristof Ghyselinck
Dit artikel verscheen in juli 2023 in De Bond, het ledenblad van de Gezinsbond. De Bond kan ook bij jou (gratis!) in de bus vallen. Het enige wat je hoeft te doen, is lid worden. Nieuwtjes en activiteiten van de Gezinsbond meevolgen kan ook via Facebook, Twitter en Instagram.
Gepubliceerd op: 28/06/2023