Jens (26 jaar) onderging enkele jaren geleden de transitie van meisje naar jongen. ‘Eindelijk ging het uiterlijk kloppen met hoe ik me voelde’, zegt hij. ‘En eindelijk werd ik gelukkig. Al de jaren ervoor waren een gevecht, en als kind al wenste ik bij het zien van een vallende ster, dat ik de volgende ochtend niet meer wakker zou worden. De transitie was ingrijpend, maar als een soort nieuwe geboorte, het begin van een nieuw leven, van leven in plaats van overleven.’
Indringer
Wanneer hij ging beseffen dat hij zich een jongen voelde, kan Jens niet precies zeggen. ‘Als kind zeggen mensen je dat je een meisje bent, en dat neem je aan. Je moet bij een van beide groepen horen en op basis van mijn fysieke kenmerken was ik een meisje. Maar ik voelde me vreemd tussen meisjes, een soort indringer. Bij jongens hoorde ik dan ook weer niet, het was heel verwarrend.
Een relatie met een jongen heb ik een paar keer geprobeerd maar ik raakte ervan in paniek. Mensen vroegen me soms of ik lesbisch was, ik vroeg het mezelf ook af. Maar ook een relatie met een meisje klopte niet. Ik voelde me niet goed in mijn vel, vermeed contacten, was diep ongelukkig. Toen de diagnose ‘autisme’ viel, schreef ik al mijn problemen daaraan toe. Ik had last van claustrofobie en een resem andere angsten. Altijd bang, daar moest ik mee leren leven.
Mijn autisme was niet de verklaring, zoals we dachten, de symptomen waren zo erg omdat er iets anders was dat me ongelukkig maakte. Maar dat wist ik toen niet. Ik had ook nog nooit van trangendermannen gehoord. Als ik online al eens iets zag ging het altijd over de transitie van man naar vrouw. Ooit ving ik een gesprek op over iemand die zich had “laten ombouwen tot vrouw”, ik herinner me dat ik dacht: “Waarom zou je dat doen, als je het geluk hebt man te zijn”.
Bij een dragshow op televisie dacht ik: ik zou me ook wel als man willen verkleden, maar dan niet voor de show, maar voor altijd. Stiekem trok ik wel eens jongenskleren aan en tekende met schmink dikke wenkbrauwen en een baard. Ik drukte mijn borsten plat en stak mijn haar onder een hoed. Als iemand op mijn kamerdeur klopte moffelde ik in paniek alles weg.’
LEES OOK > Senne Misplon over zijn coming-out als trans man
Elke dag was een gevecht
‘Het was een heel moeilijke tijd, dat besef ik pas ten volle sinds ik weet wat gelukkig zijn is. Als kind al verlangde ik om dood te zijn. Toen ik op kot ging, weg van thuis, de enige plek waar ik me veilig voelde, werd de doodswens heel sterk. Mama maakte een afspraak bij een psychiater. De medicatie die ik moest nemen was een oplapmiddel.
Nooit had ik het gevoel dat iemand bij de kern kwam van wat er met mij scheelde. En ik wist het zelf ook niet. Mama moedigde me aan om het monster van angst in mij niet te laten winnen. Alles was een gevecht: opstaan, boodschappen doen, gaan slapen, leven … Ik leerde een façade optrekken van sociaal en open zijn. Als dat lukte kreeg ik complimenten over de vooruitgang die ik maakte. Voor anderen was ik dus goed bezig als ik mezelf niet was en vanbinnen leed. Dan zou wel niemand me graag kunnen zien als de persoon die ik echt was.
Ik verzweeg hoe slecht het met me ging, want dat was falen. Het kostte al mijn energie, ik was kapot. Tegen het einde van het middelbaar werd me duidelijk dat ik een jongen wilde zijn. Ik wist niet of ik dan gelukkiger zou zijn, misschien had ik een depressieve persoonlijkheid. Afwijzende reacties konden het ook extra moeilijk maken. Maar slechter kon het niet worden, ik wilde het proberen. Zoals ik me toen voelde was niet vol te houden. En als ik me na de transitie nog altijd zo slecht voelde, was er nog de optie zelfdoding. Dat zat altijd in mijn achterhoofd.’
LEES OOK > Als je kind suïcidaal is: ‘Mijn dochter wil niet meer leven’
Toen ik eindelijk sprak, werd me gevraagd te zwijgen
‘Bijna zes jaar geleden intussen, besloot ik om mijn lange haar te laten afknippen. Ik kreeg tranen in mijn ogen toen ik het resultaat zag: alsof met mijn haar een deel van mijn angst en pijn was weggeknipt. Mijn mama vond het prima, mijn oma, die dementeerde, zei: “Je bent precies een jongetje, maar het is mooi.”
Ik kocht een binder om mijn borsten plat te drukken. Het deed pijn en belette me voluit te ademen, maar ik hield vol. Ik had het mijn ouders nog niet verteld. Op een dag raapte ik mijn moed samen en vertelde het aan mama. Zij reageerde geschrokken en zei dat ik er met niemand over mocht praten en er niet te veel aan mocht denken, dan zou het wellicht over gaan.
Die reactie deed pijn, maar ik begreep het wel. Ik zat er al jaren mee, had al een heel proces doorgemaakt. Voor haar kwam het uit de lucht vallen. Zij kon niet weten dat het al die jaren al niet overging. Ik had het ook wel wat afgezwakt verteld: “ik denk dat ik misschien een jongen wil zijn.”
Ik heb de harde waarheid later duidelijk in een brief geformuleerd. Als je na jaren zwijgen en worstelen de moed vindt om het te vertellen en dan de boodschap krijgt dat je moet zwijgen is dat moeilijk. Maar ik neem niets kwalijk. Mijn ouders hadden tijd nodig.
Diep vanbinnen wist ik wel dat ze me niet zouden afwijzen. Ik kende hun open geest. Ze hadden altijd al geluisterd, proberen te begrijpen, mij ondersteund waar ik ook mee afkwam. Mama vertelde het niet meteen aan papa, ze wilde eerst haar eigen emoties en gedachten wat op orde hebben. Na een maand heeft ze het hem verteld. Ik was bang voor zijn reactie maar papa was ongelooflijk begripvol. Stom dat ik aan zijn zachte hart had durven twijfelen. Ik voel me schuldig dat ik ooit aan hun onvoorwaardelijke liefde heb getwijfeld. Al die tijd dat ik er niet over praatte.’
Jongenskleren kopen met papa
‘Met mama heb ik voor, tijdens en na de transitie heel veel gewandeld en diepe gesprekken gevoerd. Soms had ik dan weer meer aan de praktische aanpak van papa. Hij zei: “kom we gaan samen jongenskleren kopen.” Ik ruimde mijn kleerkast op en de nieuwe, mannelijke outfit was een bevrijdende stap.
Het was later ook papa die vroeg welke andere naam ik zou kiezen, en met hem besprak ik wanneer en hoe we die zouden introduceren. Mijn oudere zus was niet verbaasd toen het haar werd verteld. Ze had de signalen beter opgevangen dan mijn ouders, ze maakte er geen enkel probleem van.’
Ik hoef me niet te verantwoorden
‘Ik maakte een afspraak bij dokter T’Sjoen in Gent maar moest zes maanden wachten op een eerste psychologisch gesprek. Dat was een moeilijke periode. Nu ik ermee naar buiten was gekomen voelde het als bedrog om me in de buitenwereld nog als meisje en met mijn oude naam voor te stellen.
Na de eerste gesprekken in Gent heb ik het aan familie en vrienden verteld. Er kwamen vooral positieve reacties. Dat sommige kennissen zich het recht toe-eigenden om mijn beslissing te veroordelen, maakte me kwaad en opstandig. Ik had mezelf al zolang in een hoek geduwd, waar haalden zij het recht te vinden dat ik daar had moeten blijven zitten?
Ik ben wel sterker geworden. Vroeger had ik de neiging me te verontschuldigen dat ik anders was. Nu denk ik: ik ben wel degene die in de ongelukkige situatie zat en alles moest doorstaan, wat zouden anderen dan zeggen dat zij het er moeilijk mee hebben. Mijn ma heeft onlangs haar been gebroken, niemand neemt het haar kwalijk dat ze niet kan stappen, of verwacht dat ze het toch doet. Bij transgenders denken sommigen dat het een keuze is waar we ons moeten voor verantwoorden. Als ik mensen vraag om mijn nieuwe naam te gebruiken dan is dat geen vraag wat zij daarvan vinden, het is een mededeling. Ik hoef geen commentaar.’
LEES OOK > Als gevoel en lijf niet op één lijn zitten: getuigenis van een transgender
Schaamte en angst vielen van mijn schouders
‘Na de gesprekken moest ik nog eens negen maanden wachten op de eerste hormoonspuit. Ik begrijp wel dat ze met zo’n ingrijpende behandeling niet lichtvoetig kunnen omgaan, maar ik wilde eindelijk vooruit en het bleef maar duren. De gesprekken thuis konden niet voorkomen dat oude donkere gedachten weer kwamen opzetten. Je mag niet vergeten dat ik compleet ‘op’ was van de voorbije jaren. Het licht ging helemaal uit en ik greep naar pillen om van alle miserie verlost te zijn. Toch belde ik zelf de hulpdiensten. Die diepste diepe put maakte me duidelijk dat ik uiteindelijk toch wilde leven. Dat veranderde iets in mij.
Nooit meer zou ik accepteren dat iemand nog mijn oude naam gebruikte, wie dat toch nog moedwillig bleef doen, sneed ik radicaal uit mijn leven. Ik liet de schaamte die zich zolang van me meester maakte langzaam los, de angsten vielen van mijn schouders. Ik begon de liefde van mijn ouders echt toe te laten en ging ook mezelf graag zien. Sommige mensen reageerden heel mooi. Zo had de vriend voor een bijeenkomst waar ik voor het eerst mensen zou terugzien sinds mijn outing, alle aanwezigen gevraagd om me met mijn nieuwe naam aan te spreken. Allemaal hebben ze dat de hele avond consequent gedaan. Dat was echt hartverwarmend.’
Baard en borstoperatie
‘Gaandeweg verdwenen de verlammende angsten die mij beletten te functioneren en ging ik geluk ervaren. Ik wist voorheen niet dat je je zo kon voelen. Mijn ouders en zus stonden als een rots achter me, dat maakte me steeds sterker. Mensen gingen me steeds meer als een jongen zien, zelfs al voor de hormoonspuiten. Dat vond ik fantastisch. Al was het minder leuk dat ze me 14 jaar schatten terwijl ik 21 was.
De hormonenspuiten deden mijn stem zakken en ik kreeg een baard. Het was als een soort intense, versnelde puberteit. De buitenkant ging eindelijk passen bij de binnenkant. Het was een verlossing. Ik gebruikte nog altijd de binder en wilde af van mijn borsten. Er werd een operatie gepland. Dat was wel eng, maar alles verliep goed. Toen ik thuiskwam heeft mijn mama me met heel veel zachtheid gewassen, ook de littekens. De tranen liepen over mijn wangen, alle emoties kwamen eruit. Ik voelde me opgelucht en veilig.’
Moet iedereen het weten?
‘Ik heb het gevoel dat ik pas na de transitie ben beginnen leven. Ik werk op 15 kilometer van huis, de patiënten kennen mijn voorgeschiedenis niet en zien mij als Jens, een gewone jongeman. Dat ben ik ook. Een leerkracht vroeg me eens: “wanneer denk je dat je op het punt gekomen zal zijn dat je aan mensen niet meer vertelt over je transitie?” Dat vond ik een rare vraag.
Bij toevallige contacten of mensen die ik alleen via mijn beroep ontmoet is er geen enkele reden om daarover te vertellen. Bij nieuwe vrienden vertel ik het niet meteen. Als we elkaar wat beter leren kennen, zeg ik het wel. Het is deel van mijn leven en voor mensen die nabij zijn wil ik het niet verzwijgen. Je hebt het dan ook wel eens over dingen die je in je jeugd deed of meemaakte en dan komt dat spontaan ter sprake. Sommige van mijn collega’s weten het, andere niet. Zoals je ook andere dingen uit je leven met de een wel en de andere niet deelt.’
LEES OOK > Marcelino Lopez: ‘Brein is niet gemaakt om gelukkig te zijn’
Ik voel me man én gelukkig
‘Naar opnames van mijn stem van voor de transitie luister ik niet meer. Ik heb een hekel aan die stem, en aan mijn naam van toen. Eigenlijk was ik altijd al een jongen. De Jens die er altijd al was, heeft zich eindelijk kunnen ontpoppen. Nu klopt de stem wel. Dat geeft me veel meer zelfvertrouwen. Ik vertel nu verhalen voor publiek als hobby. Dat had niemand zich vroeger van me kunnen voorstellen.
Het duurde nog een tijdje voor ik de V op mijn paspoort kon laten aanpassen naar M. Daarvoor zijn we met het hele gezin naar het stadhuis gegaan. De ambtenaren hadden het nog nooit meegemaakt en moesten opzoeken hoe dat moest. Zij waren onwennig, maar voor ons was het een feestelijke afronding.
Ik ging weer studeren – iets wat me in die ongelukkige periode voor de transitie niet lukte – en vond meteen werk. De kindertijd en puberteit die ik gemist heb als jongen, kan ik niet meer inhalen. Als meisjes het over buikpijn door menstruatie hebben, zou ik daar kunnen over meepraten, maar dan zwijg ik. Omgekeerd zijn er jongenszaken uit de puberteit waar ik niet over kan meespreken. Dat vind ik wel eens jammer, net zoals ik mijn handen veel te klein vind voor een jongen. Maar ik zal dat mijn geluk niet in de weg laten staan.
In het begin deed ik alle moeite om typische mannelijke dingen te doen en droeg uitgesproken mannelijke kleren. Ik zou bijvoorbeeld niet gezegd hebben dat ik een bepaalde film graag zag, als dat wel eens als ‘vrouwenfilm’ werd benoemd. Dat opdelen in hokjes is bulshitt natuurlijk, er zijn geen vrouwen- of mannenfilms, gewoon films die je graag ziet of niet. Maar toen wilde ik vooral niks vrouwelijks doen.
Nu ga ik daar losser mee om, het is niet meer zo belangrijk om in een categorie te zitten. Ik ben sinds de transitie content. Dat het zo’n wereld van verschil zou maken, had ik nooit kunnen denken. Ik ga mezelf dan niet kwellen met piekeren over hoe het zou geweest zijn als ik als jongen was geboren of me zorgen te maken over gradaties in mannelijkheid.’
LEES OOK > Weg met het hokjesdenken: dromen van een toekomst zonder genderlabels
Een nieuw leven
‘Mensen vragen me vaak: hoe hebben je ouders daarop gereageerd? En vinden dan dat ik veel geluk heb dat ze er allebei achterstonden. Ik besef dat ik het groot lot gewonnen heb met hen. Niet alle transgenders hebben dat geluk, en dat is erg. Het is al moeilijk genoeg met die steun, wat moet dat niet zijn als een van je ouders je afwijst? Het aantal zelfmoorden bij transgenders ligt heel hoog. Moeten opboksen tegen afwijzing en veroordeling heeft daar zeker mee te maken.
Mama is soms ongerust als ik eens een mindere dag heb, maar mijn slechte momenten nu, voelen nog altijd een pak beter dan de beste momenten tijdens die vele ongelukkige jaren. Zelfs als ik toen plezier maakte met vrienden, stond ik er wezenlijk altijd buiten. Ik kan dat niet uitleggen, die diepe eenzaamheid omdat je naar je eigen gevoel nergens jezelf bent, nergens echt hoort, zelfs niet in je lichaam. En daardoor geen connectie kunt maken met anderen.
Als ik mensen vertel over de transitie reageren ze alsof er net iemand gestorven is. Terwijl het een soort nieuwe geboorte is. Ik schrik er soms van dat ik al 26 ben, zoveel jaren niet echt geleefd. Maar sinds de transitie kan ik zeggen dat ik echt content ben met mijn leven.’
Meer info:
- Video: ‘Is het gevaarlijk om van geslacht te veranderen?’ met dokter Guy T’Sjoen
- Boek Het Transgender boek, Guy T’Sjoen, Joz Motmans, Ilse Degryse, Uitgeverij Angèle. Met spaarkorting te koop bij Standaard Boekhandel.
- Vragen over zelfdoding? Bij de Zelfmoordlijn (tel.1813) staat er iemand voor je klaar. Elk gesprek is anoniem en gratis.
- Bij Lumi kun je terecht met al je vragen over gender en seksuele voorkeur
- Gendervonk ondersteunt transgender personen en hun ouders
- Berdache is een vereniging voor ouders met een gendervariant kind
- Transgenderinfo is dé plek voor al je vragen over het transgenderthema
- Wel Jong vzw is een organisatie voor en door LGBTQ+ jongeren
- Ons dossier Alle liefs voor M/V/X bevat een heleboel getuigenissen en herkenbare verhalen
Volg de Gezinsbond ook op Facebook, Twitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.
Gepubliceerd op: 25/01/2022, laatste update op: 13/06/2022