Curd Neyrinck werkt al bijna veertig jaar bij de politiezone Roeselare-Izegem-Hooglede en is daar sinds 2000 eerste hoofdcommissaris. Een boeiende loopbaan zegt hij zelf: ‘Het moet een beetje een roeping zijn. Samen met een ploeg collega’s ten dienste staan van de bevolking, dat is de grootste drijfveer.’ De gedreven hoofdcommissaris heeft nog een tweede passie: zijn kleinkinderen Geraud en Aumerine. ‘Uiteraard wil ik mijn werk nog altijd goed doen, maar als ik de kans krijg om bij de kleinkinderen te zijn, zal ik dat proberen te regelen.’ Een eerlijk gesprek over de relatie met zijn kleinkinderen en veiligheid in onze samenleving.

Het mag duidelijk zijn dat zijn politiewerk een grote passie is en blijft van Curd. Al moet die job de laatste jaren toch regelmatig wijken voor de kleinkinderen: ‘Geraud (3 jaar) en Aumerine (4 maanden) zijn de kinderen van onze enige dochter en ze wonen vlakbij.

Ik was ook een betrokken vader, maar toen mijn dochter kind was, had ik het bijzonder druk. Zeker in de jaren dat ik mijn job en gezinsleven combineerde met studies criminologie in Gent. We zijn toen drie jaar lang nergens naartoe geweest met het gezin. Al mijn verlof gebruikte ik voor lessen, studeren en examens.

Nu kan ik tijd maken voor die kleintjes. Mijn dochter heeft nogal de gewoonte om op het laatste moment opvang te zoeken. Telkens opnieuw zeg ik dat we het niet meer zullen doen als ze het niet wat vroeger vraagt, om dan de volgende keer toch weer al onze plannen om te gooien om op de kindjes te kunnen passen. De andere grootouders doen net hetzelfde. Tja, je wil de jonge ouders steunen, en ’t is gewoon ook heerlijk als de kindjes er zijn.’

Rapport relativeren

Hoofdcommissaris en opa Curd over veiligheid in onze samenleving: 'Mij hoor je niet zeggen dat het vroeger veiliger was'

‘De relatie die wij nu met onze kleinkinderen hebben, is veel hechter dan ik destijds had met mijn eigen grootouders. Voor mijn mémé en pépé waren goeie punten het hoogste doel. Met Kerstmis werden de rapporten van alle kleinkinderen afgeroepen. Ik stond meestal redelijk achteraan, en was blij als ik weer kon gaan voetballen. Ik heb me daarom voorgenomen om mijn kleinkinderen nooit naar hun punten te vragen, maar wel of ze zelf tevreden zijn met het resultaat. Door mijn eigen traject kan ik schoolresultaten relativeren. Ik was tweeëndertig toen ik een universitair diploma criminologie haalde, na drie jaar studeren in moeilijke omstandigheden. Geloof me, als je gemotiveerd bent en iets doet dat aansluit bij je capaciteiten komt het wel goed.

De ouders van mijn moeder heb ik niet gekend, een tante nam die rol over. Ik ging er slapen en spelen met de neefjes en nichtjes. Heerlijk! Dat wil ik zelf ook geven aan mijn kleinkinderen: een warme omgeving, een plek waar ze graag komen. Sowieso ben ik met de jaren milder en rustiger geworden. Ik hou rekening met het kind zelf en wat bij hem of haar past.

In mijn vrijetijd ben ik voorzitter van een tennis- en padelclub. Daar komen ook veel kinderen. En ouders. Sommigen zien in hun kind een toekomstige wereldster en zetten het onder druk om te presteren. Ik laat mijn hoofd niet op hol brengen door grootse toekomstdromen. Daar hangt geluk niet van af. Ik wil de kleinkinderen steunen in al hun talenten – of dat nu een studie, sport of andere hobby is – maar niet pushen in een bepaalde richting.’

LEES OOK > Een slecht rapport: wat nu?

Veilige thuis

‘Mijn job bracht me in allerlei situaties. Zo weet ik: voor jongeren is een thuis die hen steunt bijzonder belangrijk. Ook grootouders kunnen daarin een rol spelen. Hoewel je niet altijd invloed hebt op hun vrienden en de keuzes die ze maken, moet je je best doen voor je (klein)kinderen. Al geeft dat je geen garanties op succes. Ik hoop dat mijn kleinkinderen de foute afslagen, die iedereen tegenkomt in het leven, links laten liggen of op tijd de weg terugvinden.

Daarbij zie ik trouwens een belangrijke rol weggelegd voor het verenigingsleven. Toneel, muziek, sport of jeugdbeweging? Het doet er niet toe. In een vereniging gelden bepaalde waarden en wordt iets van je verwacht. Als je op zondag voetbalt of met de harmonie optreedt, moet je op tijd zijn en je materiaal mee hebben. Dat lukt niet als je het de avond ervoor te bont maakte. Een vereniging geeft jongeren een waardevol doel en er is informele controle. Zonder verenigingsleven valt de samenleving uit elkaar. Daarom zet ik me ook in voor de tennis- en padelclub. Kinderen leren er winnen en verliezen, ongepaste reacties worden er niet geduld en volwassenen houden een oogje in het zeil. We moeten ook een beetje voor elkaars (klein)kinderen zorgen. En zo wil ik de respectvolle houding die ik van mijn eigen ouders leerde, ook daar doorgeven.

Want “respectvol omgaan met elkaar” is er in de loop van de jaren niet op verbeterd. Dat merk ik heel hard in mijn job. Als wij vroeger vaststellingen deden, aanvaardden de mensen dat. Nu wordt het heel vaak aangevochten, en komen er onwaarheden of halve waarheden online. Iedereen is tegenwoordig reporter en maakt zijn eigen gazet. Aan meningen alvast geen gebrek. Sociale media zijn echt niet bevorderlijk voor een rustig en respectvol debat.’

Schaars geklede BV

‘Of ik mij zorgen maak over de (veiligheid in de) samenleving waarin mijn kleinkinderen zullen opgroeien? De wereld is er alleszins niet makkelijker op geworden. Er komt ontzettend veel op hen af, dat ze moeten verwerken en waarbinnen ze hun weg moeten zoeken. Als er vroeger iets gebeurde aan de andere kant van de wereld, wisten wij daar niets over. Nu komt het allemaal in real time binnen. Volwassenen kunnen die informatie niet meer filteren voor kinderen. Als er vroeger een schaars geklede BV op tv kwam, ging mijn moeder voor het scherm staan. Zo gemakkelijk was dat toen! (lacht) Daar is vandaag, met de overvloed aan informatie en beelden, geen beginnen meer aan. Wat je wél kan doen: een beetje proberen volgen waarmee ze bezig zijn en daarover praten.

‘Als er vroeger iets gebeurde aan de andere kant van de wereld, wisten wij daar niets over. Nu komt het allemaal in real time binnen’

De voorbije jaren zijn er onrustwekkende zaken met kinderen aan het licht gekomen: misbruik, ontvoeringen… Natuurlijk hoop ik dat zoiets nooit meer gebeurt, maar ik besef tegelijk: je kan hen als ouder of grootouder jammer genoeg niet behoeden voor alle onheil. Ze zullen onvermijdelijk in situaties komen waar ze keuzes moeten maken, zonder dat wij erbij zijn.’

Veiligheid in onze samenleving

‘Mij hoor je zeker niet zeggen dat de samenleving onveiliger geworden is. Het onveiligheidsgevoel klopt vaak niet met de realiteit. Neem bijvoorbeeld vechtpartijen op café. In de jaren tachtig hadden we in Roeselare meer dan honderd cafés en enkele dancings. Daar werd stevig gedronken, en er ging geen weekend voorbij dat we niet werden opgeroepen. Bij zo’n interventie ben ik eens alle knopen van mijn hemd kwijtgespeeld. Nu zijn hier haast geen cafés meer en dus ook veel minder vechtpartijen. Maar van het minste voorval staan meteen beelden op sociale media. En dan volgen commentaren die de indruk wekken dat de stad een vechtershol geworden is. Het verschil is dat er vroeger niemand filmde en geen enkele buitenstaander van het voorval afwist.

Of drugs! Uiteraard wil je als (groot)ouder dat je (klein)kind daarvan wegblijft. Het is een terechte bezorgdheid. Wat niet klopt: dat er vroeger geen drugs waren en dat ze nu ineens overal zijn. Volgens mij zit het probleem bij hoe de media die cijfers brengen: onder grote koppen, maar zonder de juiste interpretatie. Vergeet ook niet: als de politie volop inzet op drugs, dan vinden we er ook veel. Wat niet wil zeggen dat er effectief meer circuleren in de samenleving.

Hetzelfde kan gezegd worden over het verkeer. Er is over het algemeen meer aandacht voor verkeersveiligheid en we hebben er met onze politiezone de voorbije decennia hard aan gewerkt. Dat leidde tot een drastische verlaging van het aantal dodelijke en zwaargewonde verkeersslachtoffers. Het kan en moet nog beter, maar het verkeer is niet moorddadiger geworden zoals wel eens wordt beweerd.

Wat wel is toegenomen: cybercriminaliteit. Inbraken in huizen dalen en overvallen van geldtransporten heb je bijna niet meer. Maar voor online criminelen is niemand veilig. De bedreigingen evolueren mee met de veranderingen in de samenleving. En daar probeer je (klein)kinderen op voor te bereiden en in te begeleiden. We gaan met de politie ook naar scholen om daaraan mee te helpen.’

LEES OOK > Eerste hulp rond pubers, alcohol en drugs

Apetrots op pappie

Voor de heldhaftige verhalen over hun pappie bij de politie zijn Geraud en Aumerine nog wat jong. ‘Waar “gewone” mensen onveilige situaties proberen te vermijden, is het eigen aan onze job dat wij ernaartoe gaan. We rijden naar een brand waar giftige stoffen kunnen vrijkomen of instortingsgevaar is, om de vaststellingen te doen en mensen in veiligheid te brengen. Als iemand wegvlucht bij een alcoholcontrole of na een overval, gaan wij erachteraan. Bij vechtpartijen worden we gebeld. Soms dacht ik achteraf wel eens: we hebben daar geluk gehad. Maar bang? Nee, dat ben ik nooit geweest.’

Die verhalen krijgen de kleinkinderen wellicht later te horen. Wat Geraud wél al weet, is dat zijn pappie bij de politie werkt. ‘Als hij een combi ziet, roept hij enthousiast: “Pappie, pappie!” Hij gaat ook dolgraag mee naar het politiekantoor. Binnenkort komen ze met de hele klas, hij zal apetrots zijn.’

Foto’s: Kristof Ghyselinck

Dit artikel verscheen eerst in het Magazine voor GROOTouders (nr. 17, 2023). Ook ontvangen? Schrijf je dan in voor het magazine en de bijbehorende nieuwsbriefVolg de Gezinsbond ook op FacebookTwitter en Instagram om op de hoogte te blijven van nieuwtjes en activiteiten. Lid worden van de Gezinsbond kan hier.

Gepubliceerd op: 29/06/2023, laatste update op: 30/06/2023

Tags: