Gescheiden ouders kunnen de fiscale voordelen van kinderen in de personenbelasting gelijk verdelen via het fiscaal co-ouderschap. Officieel staat een ouder de helft af van zijn/haar belastingvrije sommen voor de kinderen. Deze ouder heeft de kinderen zogezegd fiscaal ten laste. Een belastingvrije som is een deel van je inkomen waarop je geen belastingen verschuldigd bent. Dit lijkt een mooie gelijke verdeling van het fiscaal voordeel kinderlast tussen beide ouders maar is het ook het voordeligste systeem?

Wij sloegen aan het rekenen en moesten vaststellen dat het fiscaal co-ouderschap vanaf 5 kinderen hoe dan ook geen voordelige keuze is. Met 5 kinderen kan een ouder beter de kinderen volledig fiscaal ten laste nemen, de andere ouder kan dan eventueel zijn/haar bijdrage op de kinderrekening en/of de rechtstreekse storting naar de andere ouder fiscaal aftrekken als onderhoudsbijdrage. Hierdoor kan deze ouder meestal tussen de 30 à 43% maximum recupereren van de betaalde onderhoudsbijdrage. 1.000 euro betalen betekent dus het jaar nadien via de personenbelasting ongeveer 300 à 400 euro terugkrijgen. Hoeveel er gerecupereerd kan worden, is afhankelijk van de hoogte van het inkomen.

5 kinderen is de grens

Met minder dan 5 kinderen is het fiscaal co-ouderschap dus interessanter althans voor fiscaal alleenstaande ouders (= niet gehuwd noch wettelijk samenwonend, feitelijke samenwoners worden als fiscaal alleenstaanden beschouwd door de fiscus). Dit komt omdat beide ouders dan een extra belastingvrije som krijgen. Maar dit is wel zonder de eventuele aftrek van een onderhoudsbijdrage gerekend. Dergelijke aftrek kan niet gecombineerd worden met het fiscaal co-ouderschap. Deze aftrek is enkel mogelijk wanneer één ouder de kinderen volledig fiscaal ten laste neemt. De andere ouder kan dan gebruik maken van deze mogelijkheid.

Eigenaardig genoeg kan het fiscaal co-ouderschap ook altijd “doorbroken” worden wanneer de ouder waarbij de kinderen niet ten laste zijn (lees in de praktijk “gedomicilieerd zijn”) een onderhoudsbijdrage in mindering brengt. De andere ouder kan dan het best een bezwaar indienen (binnen het jaar na ontvangst van het aanslagbiljet) om het volledige fiscaal voordeel kinderlast te ontvangen tenminste als deze ouder weet heeft van de aftrek van een onderhoudsbijdrage.

Groepering bij nieuw samengestelde gezinnen

In de personenbelasting leveren kinderen nog altijd een verschillend belastingvoordeel op. Een tweede kind “levert” meer op dan een 1ste, een 3de meer dan een 2de,… enz. Bij nieuw samengestelde gezinnen die gemeenschappelijk belast worden kan het dus interessant zijn om van de groepering gebruik te maken. Dit is echter enkel mogelijk wanneer de kinderen fiscaal ten laste zijn van deze ouders, lees dus ook weer “gedomicilieerd zijn”.

Belastingkrediet

Vanaf dit jaar kan bij het fiscaal co-ouderschap ook aan beide ouders een belastingkrediet toegekend worden. Een belastingkrediet is een belastingteruggave als het inkomen van de ouder te laag is om de belastingvrije sommen voor de kinderen te benutten. Dit was vroeger enkel mogelijk bij de ouder die de kinderen ten laste had. Het belastingkrediet dat maximum 530 euro per kind bedraagt, dient nu wel bij fiscaal co-ouderschap gedeeld te worden tussen de ouders.

Verplicht co-ouderschap

Als een rechter een gelijkmatige verblijfsregeling oplegt, 50% – 50% regeling dus, beseft deze vaak niet dat dit ouders verplicht tot fiscaal co-ouderschap. De fiscus legt zich niet neer bij vonnissen die gelijkmatige huisvesting combineren met kinderen die fiscaal ten laste zijn bij één ouder en eist dan de toepassing van het fiscaal co-ouderschap wat regelrecht indruist tegen de beslissing van de rechter.

Bij een scheiding met onderlinge toestemming (EOT) is het anders. Dan wordt fiscaal co-ouderschap echter pas toegepast als de gehomologeerde overeenkomst duidelijk vermeldt dat de ouders kiezen voor gelijkmatige huisvesting. Ook moeten ze akkoord gaan om de belastingvrije sommen voor hun kinderen gelijk te verdelen.

Wat nu gekozen?

Het is duidelijk, dit is geen eenvoudige materie. Ben je lid van de Gezinsbond dan kan je steeds bij de sociaal-juridische dienst terecht met je vragen. Desnoods worden de verschillende scenario’s becijferd om de juiste keuze te kunnen maken. Het domicilie-adres speelt trouwens ook een rol voor andere zaken zoals de schooltoeslag (lager/middelbaar onderwijs) of de studietoelage (hoger onderwijs). Zeker voor hoger onderwijs kan dit van belang zijn. Een beursstudent betaalt immers 963 euro minder inschrijvingsgeld naast de studietoelage zelf.

Blijf op de hoogte van ons reilen en zeilen. Volg ons via Twitter en/of Facebook. Of schrijf je in op onze nieuwsbrief.

Gepubliceerd op: 05/09/2017, laatste update op: 05/07/2023

Tags: ,