Als je leest over hormoonverstoorders, is het moeilijk om je niet een beetje paniekerig of schuldig te voelen. Overal hormoonverstoorders, in zowat alles dat we aanraken, ruiken of inslikken… Met serieuze gevolgen als kanker, diabetes, onvruchtbaarheid en stofwisselingsziektes. We ontsnappen er niet aan! Of toch

Mama’s en papa’s zijn bezorgd. Geef ik mijn kind kanker door dat water uit een plastic flesje te geven? Is het mijn schuld, als mama of papa, als ze later problemen hebben om kinderen te krijgen? En oh nee, ze hebben plastic speelgoed: heb ik ze verdoemd voor het leven?

Zo simpel is het niet. Niet elke blootstelling leidt rechtstreeks tot problemen. Vergelijk het met ongezonde voeding: frietjes zijn niet gezond, maar van af en toe een beetje krijg je niet onmiddellijk een hartaanval. Dat is ook zo voor hormoonverstoorders: wellicht mee verantwoordelijk voor kanker, diabetes, autisme en vruchtbaarheidsproblemen, maar van een keer water drinken uit een plastic flesje krijg je niet meteen een ziekte natuurlijk.

Het voorzichtigheidsprincipe

Zowel de Gezinsbond als wetenschappers, zoals onder andere Petra De Sutter, pleiten voor het voorzichtigheidsprincipe. Omdat er een zwaar vermoeden is dat de hormoonverstorende stoffen verschillende gezondheidsproblemen doen toenemen, is het slim om de blootstelling eraan te verminderen.

Tijdens bepaalde levensfasen zijn EDC’s (Endocrine disruptive chemicals, nvdr) potentieel schadelijker: als foetus en als baby bijvoorbeeld, of tijdens de puberteit. Blootstelling op die momenten verhoogt het risico dat je later gezondheidsproblemen ontwikkelt.

Stof met de meeste schade

Het zou praktisch zijn om te weten welke stof het meeste schade toebrengt, maar zo simpel is het niet. Er zijn namelijk heel veel hormoonverstorende stoffen (zeker 800). De stoffen apart hebben een effect, dat verschilt volgens persoon en de mate en duur van blootstelling.

In combinatie met andere (al dan niet hormoonverstorende) stoffen kan de werking van EDC’s versterken, verzwakken of veranderen. Dit cocktaileffect maakt het niet alleen moeilijk de effecten van hormoonverstoorders te bepalen, ook het vastleggen van een ‘veilige’ grens wordt zo onmogelijk.

Wat kunnen we doen?

Idealiter zorgen politici en producenten ervoor dat de schadelijke stoffen allemaal (of zoveel mogelijk) geweerd worden uit producten, zodat alle producten veilig zijn.

Maar zover zijn we nog niet. Voorlopig is het vooral de verantwoordelijkheid van de mensen zelf om te zorgen dat ze, indien gewenst, minder hormoonverstoorders in hun lichaam opnemen.

Het ‘goede’ nieuws is dat enkele eenvoudige gewoontes al een impact kunnen hebben. Verluchten bijvoorbeeld, voorzichtig zijn met wat je smeert op je lichaam, nieuwe kleren wassen en geen plastic in de microgolf bijvoorbeeld: vier haalbare veranderingen voor iedereen.

LEES OOK > Wat moet er volgens de Gezinsbond gebeuren ivm hormoonverstoorders

Voor wie meer wil doen, bekijk ook deze artikels in ons dossier:

Dossier hormoonverstoorders

Het dossier hormoonverstoorders kwam tot stand met de gewaardeerde financiële en inhoudelijke steun van BV OECO. Het doel van dit dossier is mensen in te lichten over de gevaren van hormoonverstoorders en tips aan te reiken om de blootstelling te verminderen.

De Gezinsbond is een voorstander van een veilige omgeving voor iedereen en kinderen in het bijzonder. Daarom pleiten we voor het hanteren van een kindnorm: alle producten moeten veilig zijn voor de gezondheid van kinderen. Want wat veilig is voor kinderen, is veilig voor iedereen. Help ons deze kindnorm te verdedigen en word lid.

Gepubliceerd op: 01/06/2019, laatste update op: 13/01/2023